dinsdag 10 november 2020

Prachtige zonsopkomst

 Ik werd vanmorgen getrakteerd op een prachtige rose lucht bij aanvang van de dageraad:





De foto's zijn genomen in mijn achtertuin om 08:35 uur. 

Hoe deze prachtige kleur ontstaat zit zo:

Het zonlicht wordt tijdens de route naar de aarde in de atmosfeer verstrooid en gebroken door stofdeeltjes of waterdamp. Daardoor wordt het van nature witte zonlicht ontleed in verschillende kleuren. De atmosfeer verstrooit het licht naar alle kanten en geeft de zachtblauwe kleur die wij zien als we naar de hemel kijken, omdat blauw licht veel meer verstrooit dan rood licht. Daarom zien we het rode gedeelte van het licht overdag niet. Tijdens zonsopkomst en -ondergang staat de zon laag aan de hemel. Hierdoor moeten de stralen van de zon een lange weg door de atmosfeer afleggen om bij ons te komen. Deze langere weg zorgt voor nog meer verstrooiing van het blauwe licht. Als het licht ons bereikt, is er zoveel blauw licht verstrooid, dat het blauw ‘op’ is. Je ziet dan eerst een geel/oranje kleur en later alleen rood. Ook zit er smorgens nog niet zoveel stof in de lucht.

zaterdag 7 november 2020

Grappig : een paddestoel in de wei die behoort tot de champignons

Ik loop elke dag met mijn hondje over een pad langs weilanden. In een van de weilanden, een hooiland zag ik onlangs een heel klein maar mooi paddestoeltje uit de grond verschijnen:


Een hooiland is een grasland dat gebruikt wordt om hooi van te oogsten. Vaak te vochtig om als weiland te gebruiken al worden ze vaak later in het jaar wel gebruikt voor nabeweiding met vee: in dit geval schapen.
Ik was natuurlijk benieuwd wat voor paddestoeltje het was, en vond het een beetje vreemd dat er slechts eentje stond. Op internet kon ik hem niet vinden dus had ik hem aangemeld bij Waarneming, met de vraag of het een stinkparasol was. Daar kreeg ik de reactie dat het zeer ws een champignon was en of ik de onderkant wou fotograferen, dan zou ik het kunnen zien.

Ik dacht: een champignon......in de wei....hoe zit dat dan?

Dus ik maakte nog een paar foto's en voegde nog een foto bij van een paar dagen later:


Dat vergt ook nog even oefening: om dat op een spiegeltje scherp te krijgen ;-):










De determinatie kwam nu uit op de Panterchampignon (Agaricus brunneolus), al blijft het moeilijk ze uit elkaar te houden, zelfs met het sporenonderzoek onder de microscoop.

Agaricus is een geslacht van schimmels behorend tot de familie Agaricaceae. De typesoort is de Gewone weidechampignon (Agaricus campestris).

Champignons hebben een hoed en een steel, met meestal vlezige en, afhankelijk van de soort, kleine tot zeer grote vruchtlichamen. De hoedhuid is wit, geelachtig of bruin van kleur, bij sommige soorten wordt deze geel bij druk of verwonding. Het oppervlak kan glad, vezelig of schilferig zijn, maar altijd droog en nooit vettig. De hoedrand is niet geribbeld. De lamellen staan los van de steel en meestal dicht bij elkaar. Bij jonge exemplaren zijn ze bleekgrijs tot roze, als de sporen rijpen worden deze chocoladebruin tot paarszwart (nooit wit). De lamellenrand is soms over de hele lengte bedekt met fijne schilfers. De steel staat centraal en kan gemakkelijk van de hoed worden genomen. Hij is cilindrisch of knotsvormig en wordt vaak hol in de loop der tijd. De stengel kan aan de basis een knol hebben, maar geen volva.

Wereldwijd komen 575 soorten voor in dit geslacht. Nu we het er toch over hebben : dit zijn enkele soorten die in ons land voorkomen:

  • Bladhoopchampignon (Agaricus subrufescens)
  • Champignon (Agaricus bisporus)
  • Gewone anijschampignon (Agaricus arvensis)
  • Gewone weidechampignon (Agaricus campestris)
  • Karbolchampignon (Agaricus xanthodermus): giftig en stinkt naar verbrand rubber
  • Schubbige boschampignon (Agaricus silvaticus)
  • Straatchampignon (Agaricus bitorquis)

De straatchampignon, weidechampignon, schubbige boschampignon en gewone anijschampignon zijn allemaal goede consumptiepaddestoelen en blijken algemeen of vrij algemeen voor te komen. 

Op internet kwam ik op de site van mycologen terecht waar ik wat meer over deze paddestoel Panterchampignon kon vinden. :

https://www.mycologen.nl/onderzoek/meetnet/zeereep-concept/veldgids-zeereepsoorten/plaatjeszwammen/campignons/

Kort samengevat: als het een hoed met concentrische roodbruine schubben heeft en het vruchtvlees zwak roze verkleurend is dan is het een Panterchampignon.

Er staat hier dat champignons vaak groeien op plaatsen  die wat stikstofrijker zijn, door bijvoorbeeld mest van grazers of een ophoping van dood plantaardig materiaal. Op de plek in de wei waar ik deze zag staan grazen regelmatig schapen, precies daar langs de kant. Dus dat geeft een verklaring waarom die juist hier uit de grond schiet. Leuk is dat.

Beschrijving van de paddstoel: hoed 35-90 mm, kegelvormig tot gewelfd, dan uitspreidend, met rechte rand, soms iets in het centrum verdiept, met een donkerrood-tot wijnkleurig bruin centrum, naar de rand toe met grove, min of meer concentrisch gerangschikte bruinrode schubben op een blekere ondergrond. Plaatjes dicht opeen, bleek dan donkerbruin door rijpe sporen. Steel 40-120 x 6-12 mm, cilindrisch, vaak met verdikte voet, wittig, met ring, boven de ring fijn gestreept, onder de ring vezelig tot schubbig, vaak met bruine schubjes op blekere ondergrond. Ring hangend, vliezig, wit, glad tot viltig aan de bovenkant, onderkant schubbig, vaak met bruinige rand. Vlees wit niet of zwak rossig verkleurend. Geur onbeduidend of zwak, onaangenaam, herinnerend aan de stinkparasol. Dan was mijn gok op een stinkparasol zo gek nog niet...haha...

In dit artikel schrijft men dat deze paddestoel wijdverbreid en vrij algemeen langs de hele kust van Zeeland tot Noord-Holland voorkomt, op de Waddeneilanden (behalve Texel) tot nog toe niet gevonden. Dat heeft betrekking op dat onderzoek langs de Nederlands kust. Als ik kijk op de verspreidingsatlas voor de aanmeldingen over het hele land is hij in mijn omgeving nog niet gezien/aangemeld:

 

Nou...weten we dat ook weer. Ik vind dit zo leuk, het determineren en informatie vergaren over wat ik zie. De Panterchampignon....

woensdag 4 november 2020

Mereljong met blauwachtige veren......

Vandezomer zaten er jonge merels in mijn tuin. De jongen zie ik regelmatig terugkeren. Ik weet dat natuurlijk niet helemaal zeker, maar ik lijk ze te herkennen. Hun ouders hebben ze gevoerd in mijn tuin: er was altijd wel wat lekkers te vinden. En dat vergeten de jongen natuurlijk niet. Er liggen nu veel afgevallen besjes van de lijsterbes op de grond, dus het is een makkie voor ze om aan fruit te komen. 


Hij ging mooi op het dak van mijn tuinhuisje zitten en bleef daar ook een tijdje zitten zodat ik rustig foto's kon maken.


Met mijn nieuwe camera kan ik heel goed inzoomen. En nu viel het mij op dat hij best wel veel blauwe veertjes in zijn verenpak had zitten. Merels zijn of helemaal zwart (mannetjes) of bruin (vrouwtjes) en de jongen zijn bruin gespikkeld. Dat blauwe was me nog nooit eerder opgevallen.


Door mutaties hebben we al wel eens leucistische merels gezien. Dat is een pigmentafwijking waardoor de merels (ook andere ogels) witte veren hebben. De kleuring van de veren bij dieren wordt veroorzaakt door melanine. Dit is het natuurlijke pigment van het lichaam. Bij dieren met leucisme wordt melanine wel aangemaakt en is het pigment dus wel aanwezig. Het komt alleen niet tot uiting in de veren door een gemis aan bepaalde eiwitten. Het gevolg van deze erfelijke aandoening zijn kleurloze (witte) veren. 
Kenmerkend is dat elke veer of geheel gekleurd of geheel wit is. Voor de helft gekleurde veren duiden meestal op een slechte conditie van de vogel tijdens de veergroei of een te éénzijdig voedingspatroon.

Over blauwe veren, wat misschien een andere mutatie zou kunnen zijn, heb ik niet echt iets  kunnen vinden. Op de site van Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel vond ik wel iets over een nieuwe mutatie: de geparelde merel. Maar dan hebben ze het over fokmerels in een volière. Er bestaan al wel enkele mutaties bij andere cultuurvogels zoals de geparelde goudvink en de geparelde barmsijs (info BEC). Best wel leuk om eens te lezen: 

Maar dat heeft hier natuurlijk niets mee van doen. Ik heb de vogel aangemeld bij Waarneming. Daar wordt hij beoordeeld als merel natuurlijk. Maar dat blauwe in die veertjes laat me niet meer los. Ik vind het bijzonder mooi maar zou zo graag weten of het een mutatie is.




De merel behoort tot de lijsterachtigen. Onder die soort bestaan wel 2 vogels die blauw/blauwachtig van kleur zijn: dat zijn de blauwe rotslijster en de blauwe beflijster. Maar die zitten ver weg hiervandaan in rotsachtige gebieden van Spanje bv. Dus het zal wel een raadsel blijven.....