vrijdag 29 september 2017

Wat is er nou zo mooi aan mais?

Elke dag als ik mijn hondje uitlaat loop ik over een pad waarlangs rijen mais staan. Mais groeit overal, maar nooit zie je oneindige velden, altijd een veldje hier, een veldje daar. Ik kijk er altijd naar.



Hoe meer het zijn einde nadert, des te mooier ik het vind. In dit blog zal ik een paar foto's plaatsen hoe ik er tegenaan kijk.
Maar wat is er nu zo mooi aan mais?
Nu de mais bijna rijp is vallen de grote draden aan de kolven heel goed op. De kolven hebben mooie pruiken gekregen.


Dat is een mooi gezicht in contrast met de gele dorre stengels en bladeren. 


Stengels die fier omhoog groeien. Sommige om geknakt door de zwaartekracht van de kolven.


Het beeld is heel gevarieerd: groene pruiken, rode pruiken, bruine pruiken, dichte kolven, open kolven, aangevreten kolven.



Maisvelden ritselen ook, door de pluimen die wuiven in de wind. Heerlijk vind ik dat. 


Maar in het maisveld is het nooit stil. Er huizen muizen, mollen, hazen, vogels, misschien zelfs wel vossen.


Vanuit een ander perspectief gezien heeft het ook wel wat:


Soms ligt een heel stuk platgetrapt door...god weet wat......


Nu alles zo geel en dor uitziet kun je zien dat de oogsttijd bijna is aangebroken. Ik zeg altijd: als het mais eraf is, dan is het herfst. Waar ik loop is het mais er nog niet af. Om mais te oogsten moet het droog zijn. Maar de laatste week heeft het veel geregend. Het zal dan ook niet lang meer duren voordat de hakselaars hun werk komen doen.
Er rijdt dan een machine door het veld met een wagen er naast, getrokken door een tractor. De hakselaar hakt de mais en verhakselt het tot een stoffige, dikke poeder die via een buis in de bak van de wagen ernaast wordt gespoten. Alles wordt verwerkt: de stelen, de bladeren, de kolven, de pluimen. En als de hakselaar is verdwenen, blijft het veld mistroostig achter. Overal steken schots en scheef stukken steel uit de grond, de aarde is kapotgereden door de machine. Hier en daar staan diepe plassen. Zo mooi als mais is, met z'n wuivende pluimen en strak verpakte kolven, zo lelijk is een gehakseld maisveld.

Ik zal hier ook foto's van plaatsen zodra het maisveld kaal is.

En vandaag was het zo ver: 13-10-2017: toen ik ging wandelen was het veld compleet gehakseld. Jammer , ik had de machines wel aan het werk willen zien, die foto's waren leuk geweest voor mijn blog. Maar ik moet het doen met deze foto's:


Kale vlakte zo ineens weer:


Left-overtje voor de vogels:


De sporen van de brede tractorbanden nog duidelijk zichtbaar:


donderdag 28 september 2017

Paddestoelen in de Panbossen deel 1


Vanmiddag naar de Panbossen gegaan om paddestoelen te fotograferen. Het zou de laatste aangename dag zijn, vanaf morgen komt er guur herfstweer. En dat is niet fijn voor de paddestoelen, die verregenen en verrotten dan snel. Lekker zonder jas het bos in, een flauw zonnetje, wel een plastic zak mee natuurlijk want de grond is erg vochtig. En de luchtvochtigheid was hoog vandaag, dat voelde je.
Ik heb geen macrolenzen of tussenringen gebruikt, alles is met mijn standaard lens gemaakt. Af en toe heb ik de ADEP stand gebruikt.

Het determineren van paddestoelen is vaak niet makkelijk.  Het uiterlijk van het vruchtlichaam is variabel, en zowel afhankelijk van de standplaats als de weersgesteldheid. En ook omdat ze zo vaak veranderen van vorm en kleur gedurende de groei. Er zijn op internet sites om je te helpen. Zoals deze:

http://www.dieren-en-planten.nl/zwammen/

https://www.allesoverpaddenstoelen.nl/

Ik had vanmiddag het rijk alleen, ik ben niemand tegengekomen. Onbegrijpelijk, het was zo heerlijk buiten. Ik had alleen gezelschap van fluitende vogeltjes en af en toe hoorde ik een plons in het water van een kikker. Enkel aan het eind van de middag kwam iemand van Staatsbosbeheer per auto nog even een check doen. Zo kon ik dus op mijn gemak foto's maken.




Aan het begin van de wandelroute ging ik rechts het bos in, ik ben daar al vaker geweest. Op 13 augustus zag ik daar al de eerste paddestoelen (zie mijn blog van 13-08-2017). Op dit moment is men nog niet klaar met de werkzaamheden in het bos:  Staatsbosbeheer is op een aantal plekken in De Pan de bomen uitdunnen zodat de rest van de bomen de ruimte krijgen om dikker te worden. En dat is duidelijk zichtbaar, er liggen mega veel boomstammen langs de weg en de paden in het bos.




Even dacht ik: dit wordt niks...ik zie geen paddestoelen, maar even verderop, waar het dichter begroeid was zag ik ze. Gelukkig. En ik heb weer veel moois gezien vandaag.

Deze waren nogal klein, ik moest met mijn vingers gras en takjes uit het zicht weg halen:


Dit is de geel-witte Russula (Russula Ochroleuca): 


Ze komt algemeen voor in loof- en naaldbossen.
De hoed van deze paddenstoel is geel en ongeveer 5-12 cm breed en is wat afgeplat van vorm. De wit of geel-grijze steel van deze paddenstoel is 3-7 cm hoog en heeft een diameter van 1-2 cm. Ze is niet giftig. Men noemt haar ook wel de gele berkrussula, voorkomend in berkenbossen.


Niet alleen de paddestoelen zijn mooi maar ook stukjes hout van het kappen hebben wel wat:
gewoon een bonte verzameling van takjes,blaadjes, mos, eikeltjes, gras en meer:


En toen zag ik al vrij snel wat later het "klapstuk" van de middag bleek: een megagrote paddestoel van wel 20 cm doorsnee, bijna net zo groot als mijn camereatas:

Ik denk dat het het gewoon eekhoorntjesbrood is (Boletus Edulis):


Ik had nog nooit zo'n grote paddestoel gezien. Ik dacht eerst dat het de bruine ringboleet was, maar die wordt lang niet zo groot. Na lang zoeken denk ik dat het het eekhoorntjesbrood ( Boletus Edulis) is:

Je ziet haar langs lanen en in loof- en dennenbossen. Hier vond ik haar onder een eikeboom. Misschien leuk om te vertellen:
Er bestaat een symbiotische relatie door middel van mycorrhiza met de inlandse eik en Amerikaanse eik. Een mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Veel schimmels en planten leven in mutualistische symbiose in de vorm van een mycorrhiza. Schimmels nemen  bijvoorbeeld mineralen uit de bodem op die ze daarna afstaan aan bijvoorbeeld bomen, in ruil daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding. 

Afbeeldingsresultaat voor mycorrhiza


(afbeelding van internet)

De hoed van gewoon eekhoorntjesbrood heeft een licht- tot donkerbruine, vaak ook ietwat geel en rood getinte kleur. Hij kan tot 30 cm groot worden en is in vochtige toestand wat plakkerig. Aan de onderzijde is een sponsachtig stelsel van fijne buisjes zichtbaar dat eerst wit en later geel is. De witachtige tot bruin aangelopen steel wordt niet langer dan 25 cm en vertoont een licht netwerk aan het bovenste gedeelte.


Dit is de parelamaniet (Amanita Rubescens)  :


Ze is te zien vanaf juni tot in de herfst. Deze plaatjeszwam is niet kieskeurig qua standplaats en komt voor in loofbossen en naaldbossen.
De bovenkant van de hoed kan vleeskleurig zijn, maar ook geelbruin, grijsgeel, of grijs-wit. Ze is bedekt met grijs-witte of grijsrode velumresten. Zowel de hoed als de steel ontwikkelen bij veroudering, druk of beschadiging roodachtige of roodbruine vlekken. Daarom wordt hij ook wel eens de "blozer" genoemd.Ook de witte plaatjes aan de onderkant kunnen in de loop van de tijd zulke vlekken krijgen. De steel van de volgroeide paddestoel heeft een dunne, hangende, fijn gestreepte ring of manchet, en loopt aan de onderzijde geleidelijk uit in een verdikte knol.
Ik vind het een hele mooie paddestoel. Bijzonder is misschien dat het een zeer smakelijke eetbare paddestoel blijkt te zijn.


Dit is de kastanjeboleet (Boletus Badius):


Ze is niet zo kieskeurig en is zowel bij loof- als bij naaldbomen te vinden en stoort zich niet aan de dikke strooisellaag die tegenwoordig door een teveel aan stikstof in de meeste bossen te vinden is. is. Ze heeft een ietwat viltige, bij nat weer kleverige, kastanjebruine hoed met een doorsnede van 6-10 cm en is gewelfd tot gespreid. De okerbruine steel heeft een hoogte van 7-8 cm en een dikte van 1,5-2 cm. De buisjes zijn witachtig geel. Later worden ze geelgroen. Bij kneuzing worden ze blauwgroen.
Mooie in het oog springende paddestoel omdat hij zo glimt als hij nat is.


Dit is de grote braakrussula ( Russula Emetica):


Niet moeilijk te raden waar de naam vandaan komt; ze is nl giftig! De hoed heeft een prachtige kleur rood: van scharlakenrood tot kersrood en bloedrood. Ze is te vinden  in broekbossen met hun vochtige gronden en vochtige zure naaldbossen. De plaatjes zijn crème tot bleek geel, de geur is fruitig, maar daar heb ik niet bij stil gestaan, om aan paddestoelen te ruiken.
Ook dit vind ik een mooie paddestoel. Vooral als de hoedranden omhoog krullen vind ik ze heel fotogeniek.


Eerst dacht ik dat dit een witte boleet was, maar waarschijnlijk is het een witte paddestoelensoort die pas net uit het vlies is gebroken. Welke het is weet ik dus niet!


Vergane glorie: ik denk dat dit de laatste restjes zijn van grote russula's.


Soms vraag je je af: kan een paddestoel spontaan omvallen of afbreken? Zoals hier? Waarschijnlijk niet. Misschien heeft iemand er per ongeluk tegenaan gelopen. Of op zijn kant gelegd om te fotograferen...het zal toch niet? Jammer hoor, het was een mooie parelamaniet.


Dit brengt me bij het paddestoelen plukken. Mag dat in Nederland?
Nee!!!!
Het plukken van paddestoelen valt net als alle andere activiteiten waarbij je spullen meeneemt uit het bos onder stropen en is dus verboden. Alleen als je toestemming hebt van de eigenaar van een terrein mag je paddestoelen die niet op de lijst met beschermde soorten staan plukken. De beschermde soorten mag je al helemaal niet plukken.

Dit is denk ik ook weer de geelwitte russula:
ondanks dat ze zo verfromfraaid is vind ik haar toch erg mooi: 


Nogmaals de rode russula:


Ik vind paddestoelen op hun mooist als ze niet helemaal volmaakt zijn. Alleen een steel met hoed in vooraanzicht geeft eigenlijk best wel een saai plaatje. Juist die omhoog gekrulde randen waardoor de lamellen goed zichtbaar zijn en onvolmaaktheden zoals scheurtjes, vlekjes of blaadjes en takjes die erop liggen maken het tot een spannende foto. Paddestoelen fotografeer je door laag op de grond te gaan en proberen onder de hoed te kijken.  


Dit is denk ik ook weer de parelamaniet, ik weet het niet zeker, padddestoelen zien er soms anders uit dan op determinatieplaatjes, deze heeft de hoed niet zo bol, dus ik twijfel een beetje:


Ook dit vind ik een prachtige paddestoel:


Herfst fotografie is niet alleen leuk vanwege de vele mooie paddestoelen. Ik heb ook oog voor ander "herfst-schoon"  zoals zaden van bloemen, verkleurend blad, verwelkte bloemen, ook natuurlijk verval is soms mooi om te fotograferen.


Nog een keer de kastanjeboleet:


Wat een prachtige krachtige paddestoel. Door al die andere natuurlijke elementen op te nemen in de foto wordt het een echt "bostafereeltje" en zijn die takjes op de voorgrond helemaal niet storend maar voegen ze juist sfeer toe. Dit vind ik de mooiste foto van vandaag.

In de herfst is alles mooi in het bos: verkleurende bladeren, op de tweede foto boven- en onderaan heb ik een hol van een dier proberen vast te leggen. Overal liggen kleine stukjes afvalhout waarop mooie mosjes groeien. Zelfs ontkiemde zaadjes zoeken zich een weg tussen al het loof. 


Soms zie je ook verschillende paddestoelen soorten bij elkaar: prachtig al die kleuren. Ze staan bijna altijd vlak bij een boom.


Deze mini paddetoeltjes groeiden op een omgekapte boom :
de donkerbruine Mycena (Mycena Sepia):


Ze behoren tot de familie van de Mycena. Men noemt deze ook wel "schemerlampjes".
Nu ik dat weet zal ik ze eens fotograferen met belichting vanaf de onderkant, zodat het net echte schemerlampjes lijken ;-)
Mycena is een geslacht dat behoort tot de plaatjeszwammen. Het geslacht omvat soorten met middelgrote tot kleine paddenstoelen. Ze hebben een kegel- tot klokvormige hoed met vaak gevoorde, rechte rand, die bij het rijper worden niet naar binnen omkrult. De steel is dun en heeft geen manchet. Sommige soorten hebben melksapbuizen in de steel waardoor bij doorbreken een wit of rood sap naar buiten komt. Er zijn tientallen soorten van.

Zoals ik al aangaf in het begin van deze blogpost is men momenteel flink bezig aan het bos onderhoud en vind er tamelijk veel boskap plaats. Overal liggen rijen boomstammen. Ik denk dat het daarom zo stil was in het bos. Maar ik heb er geen spijt van dat ik vandaag geweest ben. Ik was er maar een klein uurtje en als ik kijk hoeveel mooie foto's ik heb kunnen maken. Ongelooflijk. Zelfs de omgekapte bomen waren mooi om te fotograferen. En dat ruikt ook altijd zo lekker naar hout. Heerlijk is dat.


De laatste foto rechtsboven op bovenstaande collage heb ik even uitgelicht.
Dit is nl. een heel mooie waarneming: het guttatieproces bij paddestoelen. Ja, ik had er ook nog nooit van gehoord. Mij vielen alleen de grote druppels op de nog in groei zijnde roodgerande houtzwam (denk ik).  Roodgerande houtzwam ( Fomitopsis pinicola )is een  parasiet op vaak nog levende stammen van naaldbomen, meestal spar, en soms loofbomen zoals beuk, berk, eik. Ik kon op dat moment niet zo gauw bedenken wat dat nou zou kunnen zijn. Het bij thuiskomst opzoeken op internet viel nog niet mee. Ik vond geen foto's die er op leken. Totdat ik zocht op  "druppels op groeiende zwam". Toen kwam ik uit bij guttatie druppels.


Na een flinke regenbui is de natuur nat en hangen er overal druppels. Maar als het niet geregend heeft, is het een bijzonder en opvallend gezicht: een houtzwam waarbij grote druppels “zweet” aan de groeirand hangen. Dit verschijnsel noemt men guttatie. Het ontstaat als de paddenstoel in de groei grote hoeveelheden vocht opzuigt en het overschot aan water kwijt moet. Water is voor de schimmel ook een transportmiddel van grondstoffen die nodig zijn om de paddenstoelen te laten groeien. Terwijl de paddenstoel groeit, wordt het overgebleven water aan de buitenkant uitgeperst. Bij vochtig weer is het resultaat dan grote druppels vocht (guttatiedruppels) aan de rand van de groeiende zwam. Bij paddestoelen met plaatjes ipv buisjes noemt men dat "tranen". 


Waarom dat is? Binnenin het hout van de boom worden door de schimmeldraden stoffen opgenomen die nodig zijn voor de opbouw van het vruchtlichaam ( de paddestoel). Het water, dat ook uit het hout wordt opgenomen, vervoert de stoffen naar de groeiende paddestoel, maar omdat de meeste houtzwammen houtig zijn en dus uit veel droge stof bestaan, wordt het water na aflevering van de groeistoffen als overtollig uitgeperst. Voorwaarde is wel dat de luchtvochtigheid hoog moet zijn. Het water verdampt dan langzaam en vormt zo druppels op het vruchtlichaam. De 'droogheid' van houtzwammen verklaart ook waarom guttatie veel vaker wordt waargenomen bij deze soorten dan bij gewone paddestoelen.
Is het vocht dat de zwam opzuigt gekleurd door stoffen die erin zitten, dan kunnen de druppels deze kleur ook aannemen. Bij sommige paddenstoelen kunnen de druppels zelfs bloedrood kleuren. 
  
Dit is een leuke site waar dat proces staat beschreven (incl. mooie  foto's):

https://www.allesoverpaddenstoelen.nl/index.html

en deze is ook echt de moeite waard om te lezen (houtzwammen) :

http://bij-duin.blogspot.nl/2013/12/met-de-eerste-nachtvorst-komt-er-dan.html


En dan hebben we hier de alom bekende gele aardappelbovist ( Scleroderma citrinum):


De gele aardappelbovist is een heel algemene paddenstoel die voorkomt in loof- en naaldbossen, parken en lanen, vooral op zandige grond. Het mycelium van de paddenstoel is een mycorrhiza-partner van allerlei boomsoorten, vooral de zomereik. De knol- of bolvormige vruchtlichamen (5-10 cm) groeien meestal in kleine groepjes bijeen en zien er uit als aardappels. Aardappelbovisten zijn buikzwammen waarbij de sporen inwendig gevormd worden. Het citroengele tot geelbruine omhulsel is taai van structuur, enkele millimeters dik en aan de buitenzijde bedekt met grove wratten of schubben. Het inwendige sporenvormende weefsel  is eerst wit en stevig maar wordt vanwege de rijping van de sporen snel donkergrijs en poederachtig van structuur, waarbij het muf begint te ruiken. Bij volledige rijpheid scheurt het aan de bovenkant open en komen de sporen vrij. Niet echt handig van mij om er zo met mijn neus bovenop te zitten als ze op springen staan.....

De volgende twee foto's  zijn wederom van de mooie kastanjeboleet:



Aan de linkerkant van de weg stond nog zo'n mooi exemplaar van het eekhoorntjesbrood:


Wat is dat toch prachtig om te zien!


Dit was ook mooi om te zien: vanalles wat bij elkaar op een boom:



Ter afwisseling nog een collage met foto's van spinnen, bloemen en vruchten die nog te zien waren in het bos, met in het midden de mooie wilde kamperfoelie:


Wilde kamperfoelie tref je  het meest aan in (loof)bos op wat voedselarmere en zuurdere standplaatsen. Als liaan zoekt ze gewoonlijk de wat warmere en lichtrijkere bosrand op, waar ze uitbundig bloeit en tot zaadzetting komt zoals hier mooi te zien is op mijn foto.

Deze blogpost over mijn mooie herfstwandeling in de Pan sluit ik af met een collage van foto's die een impressie geven van het bospad waar ik geweest ben langs het Sterkselsch Kanaal met haar rijk begroeide oever waar al dit moois wat ik hier gepost heb te zien was: