donderdag 23 november 2017

Koolmezen in mijn tuin

Vandaag heb ik foto's gemaakt van de koolmezen in mijn tuin. Gemaakt met mijn standaardlens op statief. Ik heb nl. de techniek van een telelens nog niet onder de knie. Dus goede close-ups komen nog...hoop ik...;-). Nu moeten we het even doen met deze foto's op afstand:


De koolmezen zijn één van de meest voorkomende en meest opvallende vogels die in Nederland voorkomen. Ik zie en hoor ze vaak in mijn tuin. Ze fladderen van hot naar haar, zijn niet schuw en komen momenteel vaak op al het lekkers op mijn voedertafel af:


Soms verwart men ze met de pimpelmees. Ze lijken ook wel een beetje op elkaar, maar de verschillen zijn toch wel duidelijk:  koolmeesjes hebben een zwarte kop, pimpelmeesjes een blauwe (pimpelkleurige), koolmeesjes hebben een brede zwarte streep (stropdas) over de borstkas lopen, pimpelmeesjes hebben daar een smal streepje. En de koolmeesjes zijn groter en assertiever.

De onderzijde is geel met zwarte middenstreep, de kop is glanzend zwart met een grote witte wangvlek en mosgroene rug met witte vleugelstreep en blauwgrijze vleugel. De zwarte middenstreep op de buik en borst is bij mannetjes breder dan bij vrouwtjes. De stuit en de staart zijn blauw met wit van kleur. Hij is de enigste mees die witte buitenste staartpennen heeft die je goed kunt zien in de vlucht.


In de winter eten de koolmezen veel zaden, zoals beukennoten. In het voorjaar en de zomer eten ze wat meer rupsen en andere insecten, die bevatten meer eiwitten. Jonge koolmezen eten voornamelijk rupsen en als de gezinsplanning klopt, valt de geboorte samen met de "rupsenpiek".


De koolmees is een holenbroeder en broedt onder andere in boomholten en nestkasten. Ik denk dat ik ook een paar nestkastjes ga ophangen, dat lijkt me zo leuk.Vanwege de korte levensduur van de koolmees worden er per broedsel veel eieren gelegd. Meestal 1 broedsel per jaar. Tussen begin april en begin mei legt het vrouwtje gemiddeld 8-9 eieren. Het duurt ongeveer twee weken voor de eieren uitkomen. Daarna verblijven de jongen nog ongeveer 19 dagen in het nest voordat ze uitvliegen. De ouders zijn gedurende die tijd erg druk met het aanslepen van voedsel voor de jongen. Ze vliegen honderden keren per dag op en neer.


Ondanks dat hij zo beweeglijk is, is hij niet reislustig. Het is een 'standvogel', die alleen maar wegtrekt in zeer strenge winters. Zijn grote vijand is de sperwer.
In de winter verblijft hij vaak in groepen samen met andere mezensoorten. Maar in mijn tuin kan hij het heel goed vinden met de Turkse tortels die er al vele jaren wonen:


Wil je weten hoe hij klinkt, klik dan hier:

Boomklever in mijn tuin

Vandaag was ik blij verrast toen ik deze prachtige boomklever in mijn tuin zag. Ik had hem al eens ondersteboven tegen de grote den aan zien zitten in mijn tuin:


Maar nu kwam hij een bezoekje brengen aan mijn voedertafel. Wat leuk!
Maar vogels fotograferen valt nog niet mee. Vogels zijn erg beweeglijk en het scherpstellen is dan ook erg lastig. Deze foto's zijn nog niet echt heel fraai, maar oefening baart kunst. Ik heb ze genomen met mijn standaardlens op een statief.




Het opvallende, dikke en gedrongen lichaam ( 10-20 cm lang) en de kleur van het verenkleed zijn de belangrijkste kenmerken van de boomklever. De bovenkant en de bovenkop zijn blauwgrijs, de onderkant beige met roodbruine flanken, lichte wangen en keel, hij heeft een kort staartje en een brede zwarte streep bij zijn ogen. Hij heeft een sterke puntige snavel. Hij heeft korte krachtige poten met lange tenen en forse kromme nagels waardoor hij een goede grip heeft als hij klautert.
Bij het volwassen mannetje is de achterflank scherp begrensd oranjebruin en hierdoor is het al bij onvolwassen exemplaren mogelijk om het geslacht te bepalen.  Bij het volwassen vrouwtje is de achterflank minder scherp begrensd oranjebruin. Verder is zij identiek aan het mannetje.
De opvallende en helder klinkende roep is vaak de eerste aanwijzing van zijn aanwezigheid. Hij is erg actief. Vooral in het voorjaar zijn beide geslachten erg luidruchtig. De vlucht is golvend en snel.


Het voedsel bestaat voornamelijk uit insecten die de vogel zoekt door met de snavel in de boombast te hakken. Grote insecten worden met de snavel in stukjes geknipt. De boomklever klimt en daalt daarbij schoksgewijs langs de boomstam, zonder op zijn staart te steunen. Hij klimt als enigste Nederlandse vogel daarbij ook met de kop naar beneden. Behalve insecten worden vooral in de winter ook noten, zaden, graan en bessen gegeten. Harde noten zet hij tussen de boomschors vast en hamert ze dan van bovenaf stuk. In het najaar legt de boomklever een ruime wintervoorraad van zaden en noten aan. Hij is dol op pinda's die in onze tuinen worden aangeboden. Maar op de voedertafel  is hij nogal dominant en probeert andere vogels op een afstandje te houden.

Leuk dat ik dat nu weet: ik had inderdaad pelpinda's neergelegd die ik doormidden en open had gebroken, zodat hij ze er makkelijk uit kon halen, anders kost het hem te veel energie, maar toen die op waren zag ik hem niet meer.


De boomklever broedt van eind april tot juli in boomgaten of spechtengaten. 
Het nest van de boomklever wordt bijna altijd in een boomholte gebouwd. Hierbij maakt hij de grootte van de ingang precies op maat, te kleine openingen worden groter gehakt, terwijl te grote openingen gedeeltelijk dichtgemetseld worden met een mengsel van modder en speeksel. Dat ziet er dan ongeveer zo uit (plaatje internet):


Deze vogel dankt zijn naam aan het dichtpleisteren van de nestingang, al heeft het op en neer lopen tegen de boomstam misschien ook wel een rol gespeeld. Meestal is er één broedsel per jaar, heel soms twee. Gemiddeld bestaat het legsel uit 7 tot 9 eieren. De broedduur bedraagt ongeveer 2 weken. Waarschijnlijk broedt alleen het vrouwtje en wordt zij tijdens het broeden door het mannetje gevoerd. Beide vogels verzorgen de jongen. Deze vliegen na 24 dagen uit. Hun territorium is maar klen; meestal niet groter dan 1000 m². In een eenmaal gevestigd territorium blijven ze het hele jaar door en komen er alleen enigszins buiten in de winter, in een tijd van voedselschaarste. Buiten het broedseizoen zijn ze vaak in gezelschap van koolmezen: 


Wil je weten hoe hij klinkt, kijk dan hier:

https://www.youtube.com/watch?v=Ypt6tE7Dpmg&t=112s

En de koolmees klinkt zo:

https://www.youtube.com/watch?v=dcTjhR33vlc

Ik ga weer mooi pinda's op mijn voedertafel leggen, in de hoop dat hij nog eens terug komt, zodat ik nog mooiere foto's kan maken.
Het is een prachtig vogeltje...maar hij is razendsnel!






dinsdag 21 november 2017

Turkse tortels in mijn tuin


De Turkse tortel behoort tot de tortelduiven. Zij zijn het symbool van de liefde. En terecht, want als je een koppeltje tortelduifjes zo naast elkaar ziet zitten kusjes geven denk je toch meteen aan liefde. De Turkse tortel is een veel voorkomende duif die rondom onze huizen voorkomt. De vogel komt oorspronkelijk uit India en broedt pas sinds 1947 in Nederland. Sindsdien heeft de vogel zich sterk uitgebreid, zodat momenteel in Nederland ieder jaar tussen de 50.000 en 100.000 paren in Nederland broeden. 
Ik heb al jaren zulke tortelduiven in mijn tuin die huizen in een grote den en elk jaar jongen krijgen. Hier zit het vrouwtje op haar nest:


Hier zitten ze samen op mijn voedertafel: 


De Turkse tortel heeft een lichtbruin verenkleed met een zwarte streep in de nek, de onderzijde is lichter gekleurd dan de bovenzijde. Dat streepje  heeft hij nog niet gelijk vanaf de geboorte, zo kun je een volwassene van een jong onderscheiden. Hij is een stuk kleiner dan de Houtduif en is zo’n 31 tot 34 centimeter lang. De spanwijdte van de vleugels is 63-70 cm. De snavel is smal en puntig, de oogjes zijn roodachtig bruin van kleur. Bij deze vogelsoort is het verschil tussen de doffer, het mannetje, en de duivin, het vrouwtje, moeilijk te zien. De doffer is net iets grover gebouwd, staat wat hoger op de poten en heeft meer glans op zijn veren. De duivin is wat kleiner van postuur, heeft een doffere kleur en een breder bekken. Ik denk dat rechts het vrouwtje is.

In de vlucht is hij te herkennen aan de relatief lange staart met de brede zwarte eindband. In de vlucht het geruis van de vleugelslagen te horen. 
Hier heb ik ook een foto van trachten te maken:


Moeilijk hoor, vogels fotograferen in hun vlucht: hier nog een poging:


Het vrouwtje maakt een slordig nest van kleine takjes in een boom terwijl  het mannetje het materiaal verzamelt. Het vrouwtje legt per keer twee eitjes. Het broedsel mislukt regelmatig. Het gebeurt vaak dat het nest met eieren en kuikens en al wegwaait, doordat het nest niet sterk genoeg is. Daarom maken Turkse tortels vaak opnieuw nestjes en kun je ze in elke maand broedend aantreffen. Een ei is uitgebroed tussen de 14-18 dagen en de jongen kunnen na 15-19 dagen uitvliegen. Beide ouders dragen de zorg voor het uitkomen van de eitjes en het voeden van de jongen. Om hun jongen te beschermen jagen de ouders Vlaamse gaaien, eksters en zelfs mensen weg bij hun nest. Jonge tortelduiven krijgen duivenmelk als voedsel. Dit is rijk aan proteïnen en vetten en wordt geproduceerd in de krop. Beide ouders produceren dit de eerste 4-5 dagen. De ouders zijn hierdoor niet belast met het vinden van insecten voor hun kroost en zo kan de broedtijd een langere tijd in beslag nemen. Na enkele dagen gaan de jongen over op vast voedsel, wat de ouders eerst weken in hun krop. Jongen van januari of februari kunnen al aan het einde van datzelfde jaar zelf aan het broeden slaan.


De Turkse tortel eet voornamelijk granen en zaden, dit zijn zijn belangrijkste voedingsmiddelen. Daarnaast eet hij af en toe ook bladeren, vruchten en torretjes. Soms eet hij ook rupsjes, slakken en andere kleine diertjes. In de winter bezoekt de Turkse tortel graag voedertafels wanneer er graan, zaden en brood te halen zijn. Hij eet vaak op de grond en kan water met zijn snavel op zuigen.
Vijanden van de Turkse tortel zijn de sperwer en de kat. Jongen hebben de kans om uit het nest gegrepen te worden door een uil of door andere roofvogels.

Voor het geluid dat ze maken: kijk hier:

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=229

Ik vind het prachtige duiven, ze zitten heel relaxed in mijn tuin en broeden al jaren in de grote den die in mijn tuin staat. Nu ik een voedertafel in de tuin heb staan geniet ik elke dag van ze, en zijn ze helemaal niet meer bang van mij. Als ik voedsel bij heb gelegd weten ze dat al snel te vinden.

Ik heb nog even een leuke creatie gemaakt in PSP:



zaterdag 18 november 2017

In het bos zijn de wilde dieren...of toch niet (meer) ?

Vandaag heb ik weer een mooie herfstwandeling gemaakt in het bosje waar ik al eerder was, op de noordpunt van Maarheeze. ( zie mijn blogpost van 11-11-2017 de magie van het bos).


De herfst is een van de mooiste tijden om te fotograferen. Maar foto's maken in het bos is niet eenvoudig. Het is er vaak rommelig en druk. Zeker in de herfst. Soms zie je letterlijk "door de bomen het bos " niet meer. Je wil diepte creëren in je foto's maar weet niet goed hoe dat te doen. Daarom zoek ik altijd ergens in al dat rommelige een rustig stukje. Dat kan een open plekje zijn, een vennetje, een boomstronkje met mos, een heidestruikje of een bloem. Soms zie ik iets als een complete verrassing zomaar opduiken. Of ik zoek een plekje waar niet zoveel bomen staan. En dan probeer ik daarvan een leuke compositie te maken: de diepte te vinden waardoor jij als kijker het gevoel krijgt ook echt in het landschap te kunnen stappen en er doorheen te lopen. Ik gebruik altijd de 3en regel en maak zoveel mogelijk gebruik van lijnen, dat zijn meestal paden of de bomen zelf: die scheppen ook diepte.
Moeilijker wordt het echter om een goede foto te maken bij mist en minder licht. Mist geeft een druk bos wel rust omdat er delen wegvallen en minder zichtbaar worden. Ik had vandaag ook moeite met de juiste belichting vanwege de ochtendmist.
Het meest belangrijke bij het fotograferen in het bos is om je heen kijken. Ik kijk dan ook vaak naar details bv. interessante takken of rare groeivormen, of een paddenstoel op een vreemde plek. Ik kijk ook bv. waar het licht op een bijzondere manier ergens op schijnt. Allemaal dingen die net iets anders zijn dan normaal, die vind ik het leukst.

In deze blogpost leuke dingen die ik in het bos heb gefotografeerd, zoals:
  • zonneharpen 
  • dassenburchten
  • wroetplekken van wilde zwijnen
  • lijnenspel in landschapjes
  • detailopnames van de herfst
ZONNEHARPEN
De herfst is bij uitstek het juiste jaargetijde om deze te fotograferen. Maar wat zijn zonneharpen?
Goede ingrediënten hiervoor zijn: een herfsscene, een koude heldere nacht, gevolgd door een heldere zonsopkomst, en mist. Een heldere koude nacht en een heldere zonsopkomst geven nl. vaak mist en daarna zon. Het zonlicht breekt op het vocht (door de mist) op de takken en bladeren in het bos, en dit geeft die spectaculaire stralen. Je ziet ze alleen als je tegen de zon in kijkt en het beste zie je dat als de achtergrond donker is. Vooral beukenbomen geven een mooi effect; maar elke boomsoort heeft zijn eigen effect. Onze ogen trekken automatisch naar het licht, dus naar de stralen. Daarom laat ik ook zoveel mogelijk de lucht zelf buiten beeld, anders wordt de aandacht van deze stralen afgeleidt.

Wikipedia legt het zo uit:
Wolkenstralen, zonneharpen of jakobsladders, schemeringsstralen of crepusculaire stralen zijn een weersverschijnsel waarbij een invallende lichtbundel van de zon door een gat in een omgeving met voldoende schaduwpartijen straalt. De schaduw wordt meestal veroorzaakt door bewolking waar een lichtstraal doorheen breekt en via een gat op het aardoppervlak schijnt. Andere jakobsladders kunnen worden gezien bij een bergtop of in een park of vochtig herfstbos waar lichtstralen van de zon door gaten in het bladerdak komen. Het licht dat door het gat in wolken of een bladerdak, of langs een bergtop schijnt, moet worden verstrooid om dit effect te krijgen. Stof, sneeuw, regen of luchtmoleculen kunnen het licht verstrooien. Des te helderder het is, des te verder het zonlicht de weg aflegt en de lichtstraal beter te zien is.

Dit verschijnsel is echt heel leuk om te fotograferen. In mijn blogpost van 08-11-2017 heb ik al verschillende foto's laten zien. En vandaag werd ik weer blij verrast door dit fenomeen bij mijn vroege ochtendwandeling:

Dit is de allereerste foto, genomen op 10.49 uur: mooie blauwe lucht met zon, maar wel koud:


Hier en daar schiet een zonnestraaltje tussen de bomen door:


Maar toen ik omkeek, richting zon, zag ik dit: zonneharpen: een wereld van verschil:


Kijk hoe die stralen plaatselijk de bladeren op de grond belichten:


Op deze foto kun je goed zien dat hoe donkerder de achtergrond is, des te beter de stralen te zien zijn: links is open lucht en zie je die stralen dus niet, rechts breken ze door open plekken in de takken heen:


Als je de zon zelf wel een beetje opneemt in je compositie dan zal die er op de foto als een sterretje uitzien: hoe meer zon hoe groter de ster, hier een beetje extreem:


Dit is een foto op dezelfde plek maar dan met mijn rug naar de zon toe gekeerd, dus tegenovergesteld aan de vorige foto's: je ziet dus dat het effect van die stralen wordt veroorzaakt door objecten, in dit geval takken en bladeren, die voor diffractie = verstrooiing van het licht zorgen en dus gedeeltelijk de zonnestralen tegenhouden:


Bovenstaande foto's zijn genomen van Eikenbomen. Naaldbomen, zoals hier de grove den, geven weer een ander effect: 


Deze foto's zijn allemaal in de automatische stand genomen en op goed geluk; ik had me nog helemaal niet verdiept in deze materie en hoe dit goed te kunnen fotograferen. Hier heb ik in een tamelijk donker deel van het bos met de zon vol in de lens gefotografeerd:


En je ziet er midden in dit bos niets van, alleen bij een open plek in de toppen: er is gewoon een stralend blauwe lucht: (genomen 11.25 uur)


Los van de stralen is het effect op een bont bladerdek natuurlijk ook hartstikke mooi: (genomen 11.27: 2 minuten later maar dan vanuit een ander perspectief)


Deze foto is genomen op een plek waar de doorlaatbaarheid van de takken hoog bovenin wat luchtiger is, de stralen zijn dus ook minder, maar kijk eens hoe leuk het mos belicht wordt:


Mislukt...haha...soms gaat het ook niet goed: teveel zon in de lens:


Ietsje minder zon in de lens, maar toch nog teveel en je ziet dat de mist al ver opgelost is, deze foto is van 11.42 uur:






Maar niet getreurd, ook al is het fenomeen zonneharpen nu voorbij: ook gewone zonnestralen die door de bomen heen schijnen zijn prachtig: het lijkt wel of hier een potje goud is neer gevallen:




Nou, dat was het zgn "zonneharpen". Leuk om te fotograferen als je een beetje weet hoe het zit, maar ook in de automatische stand van de camera zijn leuke resultaten te behalen.

Ik ga nu verder met mijn wandeling. Zoals ik al zei in mijn blog van 11-11-2017 is dit deel van het bos erg nat. Vandaag met die mist is dat nog erger. Het bladerdek spiegelt gewoon van nattigheid. Kijk die zon: mooi sterretje:


Ik heb meteen nog betere foto's gemaakt van deze bijzondere dode boomstam waarop de spechten zich flink hebben uitgeleefd:




Je kunt er gewoon doorheen kijken :-) :


Echte eye-catcher deze mooie jonge scheut van de Amerikaanse eik met felrood blad:


Ik was vandaag op zoek naar sporen van eekhoorntjes en dacht hier een eekhoornnest te zien, maar die bestaan uit veel meer bladeren, of het nest moet nog niet af zijn, dat kan ook:


Maar hier was veel "kraa-kraa-kraa" te horen dus het zal wel een kraaiennest zijn, kraaiennesten worden hoog in de bomen gemaakt en zien er nogal rommelig uit. Alhoewel...het is wel erg klein voor een kraaiennest.....Deze lijkt er meer op:


Ook had ik hier vorige keer de bonte specht gespot maar die liet zich vandaag niet zien..helaas. En ik had nog wel mijn statief meegenomen. Jammer. Ik zag wel veel pimpelmeesjes: maar die zitten niet lang stil en zijn lastig goed te fotograferen. Beter dan dit werd het niet:


Ik kijk vaak naar de grond en om mij heen als ik in het bos loop. Maar je ziet ook veel aparte dingen als je achterom of omhoog kijkt: dit vind ik zo mooi, de zwarte silhouetten, de enkele mooie oranje blaadjes die nog aan de takjes hangen, de zilveren gloed van de zonnestralen op de takken en de helderblauwe lucht:







Of gewoon een een bundeltje verdorde blaadjes wat nog net niet afvalt: het is maar net waar je oog op valt of waar je oog voor hebt eigenlijk:


De bomen lijken hier naar het licht toe te groeien, aan de rechterkant ligt een diepe greppel en dan de spoorlijn:


Deze reus groeit ook scheef:


Een muizenholletje; het is moeilijk te zeggen of hier verse sporen liggen, alles was nat:


Dit vind ik ook zo bijzonder: je hoeft alleen maar op de juiste plek te gaan staan om dit mooie diepte effect te creëren in de foto, hier zijn 2 rijen bomen weggekapt om de andere bomen meer ruimte te geven, of voor de kap van productiehout. Ik weet het niet. Beide kan ook natuurlijk. En dan die gebogen tak in een lichtere kleur en het licht aan het eind van de laan: alsof het zo hoort.....erg mooi. Je ogen gaan automatisch naar het diepste punt van de foto:






En toen zag ik ineens een hele grote onregelmatige diepe kuil, en wist niet goed wat ik daarvan moest denken. Er zaten grote holen in, maar er lag ook een hoop rommel en je kon zien dat hier kinderen gespeeld hadden. Ik zag geen verse sporen van dieren waaruit ik iets kon afleiden...helaas. Eenmaal thuis ben ik meteen gaan googlen. Het zijn zeer waarschijnlijk dassenburchten:


DASSENBURCHTEN
Dassen leven onder de grond in een uitgebreid gangenstelsel met verschillende kamers. Ze maken hun holen het liefst in een helling. Daar loopt het water beter af en kunnen ze beter zien of er onraad is. Bij het graven raken ze het zand sneller kwijt en de vorm van de stortberg werkt dan ook meer als een trechter die alle geurtjes tot diep in de burcht laat doordringen. Na een tijdje gaat er gras en mos groeien op zo’n bult en ontstaan er allemaal begroeide heuveltjes en dalen rond de burcht. De gangen hebben een doorsnede van ongeveer 30 cm. Deze lopen naar, en verbinden, de vele kamers van zo'n 50 cm doorsnede. Er zijn ook gangen die doodlopen. De kamers die in gebruik zijn worden gestoffeerd met nestmateriaal waar de dassen overdag in slapen. Dit nestmateriaal kan bestaan uit gras, stro, bladeren, varens en mos. Dit wordt door de dassen tussen kin, borst en voorpoten geklemd en achterstevoren het hol in gesleept. De burchten bestaan meestal uit verschillende lagen (verdiepingen) die soms wel 4 meter diep zijn. Bij gevaar door bijvoorbeeld stropers die de burcht uitgraven, of een hondje dat in de burcht indringt, kunnen de dassen zich diep in de dassenburcht terugtrekken zodat ze hun veilige hol niet hoeven te verlaten.
Er zijn ook nog andere kenmerken waaraan je een dassenburcht kunt herkennen:
vaak is er vlakbij  een boom te vinden waar de dassen aan hebben gekrabd, een 'krabboom'. Als er jongen op de burcht zijn is er ook vaak een boom of stronk te vinden waar de dassen omheen hebben gerend, een 'speelboom'. Deze is duidelijk te herkennen omdat de bosbodem rond deze boom is 'geveegd' door dit speelse gedrag.
De grootte van een hoofdburcht in Brabant varieert van 1 hol tot meer dan 120. Dassen graven heel graag en zijn dan ook altijd bezig hun burcht te vergroten. Dit heeft een aantal voordelen: er zijn meer openingen waardoor geurtjes naar binnen komen; bij onraad kunnen ze over een groter oppervlak, ongezien, de burcht verlaten; als de hoeveelheid ongedierte (vlooien,teken en mijten) hen teveel wordt, verkassen ze gewoon naar een ander deel van de burcht.

afbeelding internet: dit is wat we niet kunnen zien:


Dit nu wetende en als ik dan naar mijn foto's kijk, denk ik echt dat het 2 dassenburchten zijn, maar verlaten burchten. Op onderstaande foto kun je zien dat er een krabboom staat en een speelplek rondom een boom:


Hieronder is duidelijk te zien dat de holen trechtervormig zijn en op een helling zijn aangelegd:


afbeelding vergroot:
Het lijkt er wel op dat er met stokken in de holen is gerommeld. Als de burcht al verlaten was is dat niet zo heel erg, maar kinderen hebben geen besef van wat ze hebben aanrichten als ze hier hebben gespeeld terwijl er nog dassen woonden: die stokken liggen er niet zomaar toevallig:


Beschutting en rust is nl. erg belangrijk voor de dassen: ze kunnen dan op de burcht hun vacht en sociale contacten verzorgen en de jongen kunnen dan spelen, zonder dat ze door hun vijanden worden opgemerkt of door mensen en honden worden gestoord. Je moet dus niet in de buurt van een dassenhol komen. Dassen vinden dat niet fijn. Overal waar je loopt laat je je geur achter. Dassen ruiken dat en kunnen daar erg van schikken. Het is trouwens ook verboden om op een dassenburcht te lopen. Meestal word rondom tot een meter of 25 afstand een lint geplaatst wat aangeeft dat je daar niet mag komen. Maar dat is hier niet.
Dit lijkt echter meer op een slagveld.......wat zonde.....




Twee close-ups binnenin de kuil:




Als ze gestoord zijn hoop ik maar dat ze een mooi ander plekje hebben kunnen vinden. Maar dat zal niet in dit bosje zijn. Deze twee zijn de enigste die ik heb gezien. Zeer waarschijnlijk zijn dit dus oude verlaten burchten en zitten hier geen dassen meer.

Wat ik in dit bos ook hier en daar zag waren wroetsporen van wilde zwijnen:


WROETSPOREN WILDE ZWIJNEN
Grote kuilen die je ziet in het bos zijn van zwijnen die op zoek zijn geweest naar eikels die muizen diep in de grond weggestopt hebben voor hun wintervoorraad. 
Wilde zwijnen zijn nacht- en schemerdieren. Op zoektochten kunnen ze grote afstanden afleggen tot wel vijftien kilometer. Ze kunnen goed graven met hun snuit en voorpoten en zo grote percelen bosgrond omwoelen. Ze kunnen dus de bosbodem behoorlijk op zijn kop te zetten. Tijdens hun nachtelijke zoektochten wordt her en der de wroetschijf die op de neus zit in de grond gedrukt, op zoek naar alles wat maar eetbaar is. Ze zijn behoorlijk kippig maar hun uitstekende reukvermogen maakt dat weer goed. Hun hoofdvoedsel bestaat uit breedbladig gras dat echter niet overal voorkomt, en uit mast: beukennoten en eikels. Deze herfst zijn die er volop! Normaal eet een zwijn in de herfst zoveel dat er een speklaag ontstaat die wel vijf of zes centimeter dik kan zijn. Vooral voor jonge dieren tot 24 maanden wordt het een moeilijke winter als er niet genoeg voedsel is en een groot aantal van hen zal van de honger doodgaan.


Ze komen voor in droge en natte voedselrijke loofbossen en gemengde bossen met een duidelijke voorkeur voor eiken- en beukenbossen omdat daar in de herfst veel eikels en beukennootjes (de zogenaamde ‘mast’) te vinden zijn. Een andere voorwaarde die wilde zwijnen aan een bos stellen is de aanwezigheid van natte/moerassige plaatsen, waar ze ter verzorging van hun huid en vacht in zogenaamde 'zoelen' (ondiepe poelen) modderbaden kunnen nemen. Na dit bad blijft een laagje modder op hun huid zitten. Door het schuren langs bomen verwijderen ze samen met dit laagje ook de huidparasieten. De schuurbomen staan vlakbij het modderbad, zijn 50-60 cm boven de grond afgeschuurd en door het veelvuldig gebruik verkleurd en gepolijst. Wat dat betreft voldoet dit bosje wel aan al deze voorwaarden.


Als herkenningspunten voor wilde zwijnen zijn er dus: eventuele pootafdrukken schuurbomen met haren, uitwerpselen en wroetplekken in de omgeving te vinden.


In Nederland was het wilde zwijn in de 19de eeuw uitgestorven, maar hij is door Prins Hendrik weer uitgezet. Nu komt het wild zwijn voor in gevestigde populaties op de Veluwe, in Limburg, Oost-Brabant en bij Nijmegen.
Toch wordt er nog op gejaagd. Volgens de bosbeheerder is dit nodig om de resterende varkens meer overlevingskansen te bieden. Zwijnen associëren de jacht met gevaar en zodra er op ze geschoten wordt, zie je ze nauwelijks nog overdag. Ze trekken zich terug in naaldboom percelen waar ze rusten en hun voedsel verteren.
Ik denk dat er hier nog wel wat wilde zwijnen zitten, maar dat zullen er niet veel zijn. Daar is het bosje te klein voor.

Of dit ook een omgewoelde plek is??? het kan ook een holletje zijn..


En dit...lijken pootafdrukken maar niet echt goed herkenbaar:


En dit lijkt een schuurboom met een modderbadje:


Ik weet het natuurlijk niet allemaal zeker. Daarom ga ik na het maken van mijn foto's lezen over wat ik heb gezien en probeer ik te achterhalen wat het was. Niet altijd komt ik daar helemaal uit. Maar laten we het er maar op houden dat dit wilde zwijnensporen zijn. Toch wel leuk! 

DETAILOPNAMES VAN DE HERFST
Ik heb ook veel leuke detailfoto's gemaakt vandaag. De kwaliteit is niet altijd heel erg goed, omdat het vaak te donker was voor macro's. Toch maar een ringflitser gaan aanschaffen ;-).

Hier en daar was nog een enkel paddestoeltje te zien:


Mooooi zo met dat zonlicht:














En dit is wel een hele bijzondere paddstoel met een heel onaantrekkelijke naam: de boompuist ( Ptychogaster Albus):


De boompuist groeit op dode stronken van naaldbomen, vooral fijnsparren en dennen van augustus tot december maar is wel een algemeen voorkomende paddestoel. Hij lijkt niet op een paddestoel door de rare vorm, maar de perfecte vorm wordt maar zelden waargenomen. Dus ben ik hier al heel blij mee ;-). 
Het is eigenlijk een slijmzwam.Uit zijn sporen ontstaan  vrij bewegende amoeben. Deze amoeben versmelten tot een zgn. plasmodium. Zowel de amoeben als plasmodium kruipen rond ( ieks, het beweegt dus) en voeden zich met gisten, sporen, schimmels, en bacteriën. Als er voldoende reservevoedsel is verzameld, ontwikkelt het zich tot een sporenvormende structuur (zoals op mijn foto) waarin zich de sporen ontwikkelen en ze zich kunnen voortplanten en verspreiden. Als e kruipen laten ze meestal een parelmoerachtig glanzend kruipspoor  met voedselresten achter. Wat een wonderbaarlijk vreemd gevalletje paddestoel!

Boomstobben zijn ook altijd leuk om te fotograferen:






Soms zitten er piksporen van vogels in:


Ongelooflijk hoeveel sporen soms op zo'n een zo'n stobbe kunnen zitten:
vraatsporen van insecten, piksporen van vogels, spechtengaten en krabsporen van kleinere bosdieren. En dan ook nog eens mossen, schimmels en paddestoelen. Heel mooi om te zien:




Af en toe kom je iets aparts tegen, zoals een veertje van een pimpelmeesje:


Of een brokje hars uit een dennenboom:


Kijk die druppels die onder aan die tak hangen:


Mist perst zich later samen tot mooie doorzichtige druppels die mooie plaatjes opleveren: als ze zich hechten aan grashalmen lijken het net kleine pareltjes: 



Ook op spinnewebjes is het een fraai gezicht:




En dit was echt heel bijzonder: de zonnestralen die erop vielen toverden het gras om tot een kristallentapijt:



En hoe mooi kunnen gewone dorre takjes zijn: 


Dit is een van de mooiste foto's van vandaag: mooi door zijn eenvoud: het takje hing daar heel nonchalant over een boomstam heen zoals het naar beneden gevallen was:


En bomen als silhouet tegen een helderblauwe lucht blijven ook een leuk onderwerp om te fotograferen:




Toen ik aan het eind van het bos kwam, zag ik plotseling nog een zeer opvallende verschijning: een blauw paddestoeltje. dat zie je niet elke dag! Het is de  Kopergroenzwam (Stropharia Aeruginosa). Ze komt voor in loof- en naaldbossen. Heb er een paar foto's van gemaakt:



De jonge zwam bezit een donkerblauwe kegel- tot klokvormige hoed met ingerolde rand; later wordt de hoed vlakker en licht okergeel van kleur. Dits was dus nog een jong exemplaar. De hoed wordt 3-6 cm breed. De lamellen staan dicht opeen en hebben een grijswitte kleur, die naarmate de zwam ouder wordt donker purpergrijs wordt, met een wit-vlokkige rand. De steel van de kopergroenzwam is slank en vaak iets verbogen, met een geribde en bovenaan purperzwart gekleurde ring: 


Het is de ECHTE. Je hebt ook een valse, maar de echte heeft een hele duidelijke, vlezige ring. Onder die ring is de steel ‘vlokkig-geschubd. Wow, ben ik blij dat ik deze heb kunnen fotograferen :-).


Dit was het eerste gedeelte van mijn wandeling, in het bosjes zelf.  Nu komt deel 2 van mijn wandeling ( zie google maps afbeelding).

Toen ik uit het bos liep kwam ik uit op een aangrenzend weiland, maar bos en weiland werden door een greppel gescheiden. Op de achtergrond  zie je de Sterkselseweg.




Als je van hieruit het bos in kijkt ziet dat er heel mysterieus en donker uit:




Ff een selfie haha....




Ook hier lag een hol, waarschijnlijk een konijnenburcht:


Maar ook deze lijkt verlaten: geen sporen te bekennen:



LIJNENSPEL IN LANDSCHAPJES

Eerst enkele omgevingsimpressies:






De takken op de foto creëren diepte:


Het weiland wat ik toen tegenkwam had een omheining met stroomdraad. Dat bracht me op het idee om foto's te maken waarbij ik gebruik maakte van het lijnenspel van het hekwerk. Dat geeft een nog veel meer diepte:


 Je ogen volgen automatisch de lijnen:





Hoogvlieger:



Onverwachts bezoek: laagvlieger:




 Twee roestige oude nagels in een oude paal:


 Hier ging ik het bos weer in:


Je ziet aan de foto's meteen hoe donker het hier is. De belichting is helemaal niet goed:


Leuke hut gemaakt door kindjes:


Hier staan weer meer loofbomen, zoals de berk:





Die ene mooie overhangende tak, maar dan van de andere kant:


 Op de delen waar bomen gekapt zijn groeien veel varens:


Toch nog een dassenburcht gevonden:


Wel een vreemde kuil, met dat plastic: dat zat er helemaal rondom in vastgegroeid:






Hier ging ik het bos weer uit en kwam ik weer bij het weiland uit, maar dan aan de zijde van het spoor. Hier begint deel 3 van mijn wandeling ( zie google maps afbeelding).






Ik liep tussen het spoor en de rij eikenbomen en sloot langs tot aan het weiland achteraan:


Wat hier precies het nut van is....???


Er zaten hier veel vogels in de bomen: meesjes, vinken en kraaien:


Paar kiekjes van het spoor, er kwam vaak een trein langs:






Voor het weiland ging ik linksaf, rechtdoor gaat richting Sterksel-Heeze. Hier staan prachtige paarden in de wei. Er zat ook een roofvogel op een paaltje maar ik kon niet dichtbij genoeg komen om hem te fotograferen, daarvoor had ik een telelens moeten hebben:







 Mooi ingevlochten manen:


Nieuwsgierig:


Lief......ze staan te knuffelen:


Ik keek nog af en toe of die roofvogel nog ergens in een boom zat maar ik heb hem niet meer gezien. Wat ik wel zag was dit mooie grote eekhoorntjesnest:


Grapje....:


Aan de rechterkant kwam de boerderij van Valkenburg en de Sterkselseweg al weer in zicht. Hier had mijn dochter vroeger een verzorgpaard en heeft hier nog paard gereden. Links van mij een lange rij met bomen, maar hier en daar nog wel wat leuks om te fotograferen:






Bij de boerderij linksaf over de akker, want er lag een afwateringssloot waardoor ik niet de straat kon oversteken:


Dan de Sterkselseweg over steken en over het fietspad weer richting huis: blij weer over bestrating te lopen want mijn voeten waren ijskoud en kletsnat geworden:


Daar stonden nog een paar prachtige gitzwarte paarden in de wei:


Hij was niet bang en erg nieuwsgierig:



Wat een beauty:


Hier linksaf, een onverhard pad weer richting het bosje:


Ook hier is het mooi:


Voor de bosrand weer rechtsaf:


Blik achterom:


Daar stond nog een prachtige vliegenzwam:


En een nog bedauwd spinnewebje:


En tot slot dacht ik nog een dassenburcht te zien maar bij nadere inspectie bleek dat een crossheuveltje te zijn:


Een behoorlijk ruw crossveldje mag ik wel zeggen:


Maar zelfs hier is een klein holletje te bespeuren:


Nog even dwars door het bos en ik was weer bij mijn auto.

Dit was een mooie wandeling vandaag, ik heb toch wel een behoorlijke afstand afgelegd, maar het was de moeite waard. Het was wel behoorlijk koud maar gelukkig scheen de zon. Ik heb veel moois maar ook alledaagse dingen gezien waarvan ik leuke foto's heb kunnen maken. 
Ik heb zonneharpen kunnen vastleggen, dassenburchten en wroetplekken van wilde zwijnen gezien, mooie landschapjes en detailfoto's kunnen maken van deze prachtige herfstdag. Kortom: een zeer geslaagde dag!