maandag 30 maart 2020

Wandeling de Putberg-Leenderbos: vosje gespot!

Ik was hier al eens eerder geweest, voor info over dit gebied zie blogpost: 
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=putberg 


Dit gedeelte heet "De Putberg":




Vandaag hebben we dit stuk gelopen, waarvan het stuk beneden de Witsemdijk nog bij "de Heide" hoort:


De Heide is een droog natuurgebied ten noorden van Soerendonk. Je vindt hier bos, heidegebiedjes, zandverstuivingen en enkele vennetjes:


Je waant je hier ver weg van de bewoonde wereld en kunt er heerlijk genieten van de prachtige vergezichten en de stilte om je heen.
Vroeger was dit gebied een dicht bos maar in de steen- en bronstijd werden voor de landbouw grote stukken bos gekapt. Op de heide die ontstond graasde vee, vooral schapen. Na lange tijd verdween op veel plaatsen de heide door overbegrazing. Daar kreeg de wind grip op het zand. De laagtes en heuvels die door de zandverstuivingen ontstonden zie je nu nog. In de vorige eeuw is hier weer bos aangeplant.

Zoals op het google maps kaartje te zien is, de auto geparkeerd op de parkeerplaats bij de Putberg. Via het klaphekje het heide/bosgebied binnen getreden en over het rechtdoorgaande zandpad naar het open heidegebied gelopen. Dan terug via het pad midden door het bos, vervolgens rechtsaf tot je weer aankomt op de Witsemdijk. Daar weer door een klaphekje om de weg over te steken. Het heidegebied wat hier ligt heet De Heide. Er liep een mooi zandpad richting bos:


Blik naar links:




 Aan de rechterkant zat een blauwe reiger te fourageren:


Blauwe reigers zijn echte sloot-food specialisten en eten het liefst vis, maar vullen hun menu ook graag aan met mollen, muizen en grote insecten zoals sprinkhanen. Aan mollen was hier geen gebrek: veel molshopen te zien, en veel hopen waren ahw uitgegraven. Of dat de reigers dat gedaan hebben weet ik niet, het schijnt dat uilen, buizerds, ooievaars, wezels, hermelijnen en vossen ook graag een molletje lusten. 


Vroeger waren blauwe reigers erg schuw en leidden een verborgen leven, maar tegenwoordig blijven ze gewoon rustig zitten als je voorbij loopt:


Er is wel een leukigheidje te vertellen over deze reigers: ze hebben een zeer speciaal groetgedrag als ze naar het nest komen vliegen. De aanvliegende vogel groet door het oprichten van zijn veerkuif en maakt daarbij speciale begroetingsgeluiden. Zijn partner antwoord door de hals te strekken. De ouders voeden hun jongen ook netjes op want, als de jongen groter zijn, begroeten zij ook hun ouders.

En daar kwam er nog een aangevlogen, natuurlijk wilde ik proberen daar een aantal opnames van te maken:


Oeps, geen tijd gehad om focus op AI servo te zetten:









Hun leefgebied is overal waar ondiep water in de buurt is (hier lag ook een ondiep watertje) dat in voldoende voedsel voorziet. Om te broeden zijn bomen onmisbaar en liefst ook nog graslanden waar ze mollen en muizen kunnen zoeken. Ideale plek hier dus.



Blik achterom naar Witsemdijk:


Eerder heeft Staatsbosbeheer hier dood hout weggehaald, en er vervolgens heide gezaaid. Dan bloeit de heide binnen 2 jaar, maar verlies je veel insecten die in dat dode hout leven. Door het houtstrooisel te laten liggen kan het wel 8 tot 10 jaar duren voordat zich een volwaardig heidegebied ontwikkelt maar dat is een natuurlijke ontwikkeling en beter voor de biodiversiteit.


En het is was hier waar mijn wandelcompagnon zei: pssst...kom eens zachtjes hierheen....., en we in de verte een mooie vos zagen staan: zij stond muisstil en keek ons aan: tenminste ik denk dat het een zij is, waarschijnlijk is het een zogende moervos, op zoek naar voedsel voor haar jongen:


We hadden weinig seconden om een foto te maken: we stonden zelf  helaas achter een kale boom, en toen waren ook nog de takken in focus in plaats van de vos, maar ja...niet geschoten is altijd mis! Enkele seconden later, draaide zij zich rustig om en verdween weer uit het gezichtsveld. Ons opgetogen en verwonderd achter latend.
Wat was dit mooi. Ik had nooit gedacht hier een vos te zien. Ze leek ook zo groot. Maar schijn bedriegt want in de winter lijkt een vos door de lange vacht en dikke staart veel groter dan hij in werkelijkheid is: niet veel groter dan een flinke kat. De vos heeft een oranjebruine, rode of bruingrijze vacht, korte poten en een langgerekt lichaam.

We vervolgden het pad tot aan de rand van dit bosje aan de linkerkant waar dat over ging in een opkomend maisveld:


We gingen voor het mailsveld weer naar links om dit bosje in te gaan, in de hoop de vos nog een keertje te kunnen zien. Het was hier ruig en ongerept maar geruisloos lopen kon je zo natuurlijk niet. Voordat wij haar zouden zien had ze ons natuurlijk allang gehoord en geroken.Wel heel avontuurlijk....lekker struinen buiten de begaanbare paden. Op de achtergrond het maisveld (lichtgroen). Wonderbaarlijk dat dat samengaat: maisveld en heide! De boeren zullen hier wel flink moeten sproeien.


De vos komt in vele leefgebieden voor, zowel in bos en parken, heide en venen, duinen, polders en landbouwgebieden maar ook aan de randen van of in dorpen en steden. Hij leeft waar voldoende voedsel en dekking is en jaagt bij voorkeur in het overgangsgebied van biotopen omdat daar het meeste voedselaanbod is. 
Met al die heuveltjes en dalen, de heide en voldoende ruigtes om te schuilen is dit een uitgesproken landschapje voor vossen. 

Maar het is helemaal niet zo gemakkelijk om een vos te zien te krijgen. Door eeuwenlange bestrijding zijn ze mensenschuw geworden en gaan bijna alleen in het donker op pad. De meeste kans is er in mei tot juli, 's ochtends heel vroeg, als de wijfjes nog lang in touw zijn om de jongen van voedsel te voorzien. 

We hebben overal goed gekeken maar hij of zij liet zich niet meer zien:


Aan het einde van dit bosje, toen we weer aankwamen richting open veld aan de Witsemdijk, kwamen we bij een heuvellandschapje en zagen we een vossenburcht en vele holen: waarschijnlijk is ze hierheen gevlucht:






We roken hier ook een typische zwavelgeur. Het biotoop wordt afgebakend met geursporen, voornamelijk urine en uitwerpselen, die worden geplaatst op duidelijk zichtbare en ruikbare plaatsen, maar vooral op vaak gebruikte plaatsen. Over het algemeen bakenen alleen de dominante moervossen het territorium af met urine. Een van de componenten van de vossengeur is chemisch geïdentificeerd als 3-methyl-2-buteen-1-thiol. Wat zwavelhoudend is en vandaar dus die zwavelgeur.



Het hol van een vos is zelf gegraven of van een konijn of een das. De ingang van het vossenhol heeft een diameter van ongeveer 25 á 30 centimeter. De doorsnee van de pijp (gang naar het hol) is ongeveer 20 cm. Het komt voor dat vossen zelfs hun hol delen met konijnen en dassen. Een zelfgegraven hol bevindt zich meestal in een zandbank, onder een omgevallen boom, tussen boomwortels of onder rotsen en heeft vaak twee tot vier ingangen. Een groot hol, met meerdere ingangen, wordt een burcht genoemd. Meestal gebruiken alleen drachtige vrouwtjes het hol. Buiten het voortplantingsseizoen verblijft hij overdag meestal op beschutte plaatsen.




Sporen voor het vossenhol:
Het lijkt op een passpoor in rul zand. Het loopspoor van een vos loopt bijna nooit in één rechte lijn, het spoor wisselt omdat hij zo'n speurneus is. De afdruk lijkt erg op die van een hond. Een hondenafdruk is echter ronder en de afdruk van een vos is meer ovaal (plaatje outdooridee). Bij de vos loopt het lijntje ‘vrij’, bij de hond overlapt hij de voetkussens (zie groene lijn). Maar hier in het losse zand is zo'n afdruk natuurlijk niet zo duidelijk te zien:










Ik heb haar aangemeld bij Waarneming. Veel vrijwilligers geven hun waarnemingen van de vos door, waardoor er een redelijk goed beeld van zijn verspreiding is. Op de website van Nature Today lees je dat er nog wat zogenoemde 'witte' plekken op de verspreidingskaart te vinden zijn. Dit zijn plekken waar het voorkomen van de vos eigenlijk nog onbekend is. Geef je waarneming van de vos dus door via Telmee.nl en Waarneming.nl.








In het wild kan de vos zo'n tien jaar oud worden. De meeste vossen worden echter niet ouder dan 3 jaar. Jacht is de voornaamste doodsoorzaak. Ook worden veel vossen slachtoffer van het verkeer. Ze kunnen ook ziektes hebben, zoals schurft en hondsdolheid. Verder zijn ze ook drager van vlooien, teken en een serie parasieten waarvan de vossenlintworm de belangrijkste is. Dus raak nooit de keutels aan van een vos!

Nog enkele foto's van de omgeving:




















De Witsemdijk kam weer in zicht:


Kruising met de Strijperdijk:


En lopend over de Strijperdijk weer terug naar de parkeerplaats. Wat een leuke wandeling. Het is heerlijk stil op de heide en als de zon schijnt aangenaam warm. En wat leuk dat ik een vos heb gezien. Ik zat er helemaal vol van haha....ik ga er binnenkort nog eens heen.

donderdag 19 maart 2020

Kauwtje met witte veren: een leucistische kauw

Vandaag vloog ze door mijn tuin, een kauwtje met witte veren, die ik al vaker in ons dorp op een grasveldje zag zitten, en waarvan ik dacht die wil ik een keer op de foto zetten. En vandaag kon ik haar, weliswaar heel snel, fotograferen: daar gaat ze:


Een kauw is normaal zwart van kleur met een grijze kleur van de zijhals en het achterhoofd en de lichtgroen-grijze oogring. De witte veren bij deze kauw duiden op een afwijking die leucisme genoemd wordt.
Het is een afwijking die leidt tot een verminderde pigmentatie. Het lijkt op albinisme en wordt daar soms mee verward. Maar albinisme is het aangeboren gedeeltelijk of geheel ontbreken van het pigment melanine in haar of huid, wat resulteert in een gedeeltelijk of geheel witte huid en rode ogen. De albinohuid is erg gevoelig voor de zon en verbrandt snel.
Leucisme resulteert in een vermindering van alle types huidpigment, niet slechts van melanine. Het woord komt van het Griekse λευκὀς (leukós) dat wit betekent.

Dieren met dleucisme hebben een witte vacht, huid, veren of schubben. De afwijking kan ook alleen voor delen van het lichaam zijn. De verschillen met albinisme zijn dat leucistische dieren hun normale kleur ogen hebben (albinistische dieren hebben rode ogen) en dat leucistische dieren geen verhoogde gevoeligheid hebben voor zonlicht. Ook zijn leucistische dieren vaak erg agressief tegenover de niet-leucistische dieren, waardoor deze in tegenstelling tot albino dieren, wel goed kunnen overleven in het wild zolang de lichte kleur het leven niet moeilijker maakt (zoals jagen voor voedsel).

Wat ik gezien heb van deze kauw is dat ze gewoon in vrede met een groepje andere kauwen samenleeft en ze heeft ook al jongen gehad, als het dezelfde kauw is die ik al eerder heb gezien.

Ik had maar 2 kansen voor een foto, dus ik heb ze een beetje bijgesneden:


Hier is mooi te zien dat het leucisme bij haar de veren betreft:


De kleuring van de veren wordt veroorzaakt door melanine: het natuurlijke lichaamspigment. Bij leucisme wordt het melanine wel aangemaakt en is het pigment dus wel aanwezig, maar het komt alleen door een gemis aan bepaalde eiwitten niet tot uiting in de veren. Met als gevolg: witte (kleurloze) veren.
Kenmerkend is dat elke veer of geheel gekleurd of geheel wit is. Voor de helft gekleurde veren duiden meestal op een slechte conditie van de vogel tijdens de veergroei of een te éénzijdig voedingspatroon.


20-03-2020 zat ze met haar groepje op mijn schutting:


Ik hoop haar nog vaker te zien en te kunnen fotograferen.

22-03-2020:


In 2017 had ik al eens een witte merel in mijn tuin gezien. Zie blogpost:


Deze merel is bijna geheel wit maar zijn snavel is oranje en hij heeft ook geen rode ogen: geen albino dus maar ook een leucistische merel!

Het tegenovergestelde van albinisme bestaat ook, namelijk melanisme: deze dieren zijn geheel zwart.
Overigens bestaan er nog meer kleurmutaties mogelijk bij vogels, zoals die waarbij de vogel min of meer bruin is, een afwijking die bruinmutatie of diluted wordt genoemd. Heel interessant allemaal maar hierover meer in een ander blog.