maandag 27 juli 2020

Vervelling van een nimf van de Zuidelijke boomsprinkhaan (Meconema meridionale)

Vandaagwas ik getuige van iets heel bijzonders: ik zag ik een vervellende sprinkhaan. Op zich niet zo bijzonder maar dat je het ziet gebeuren is wel bijzonder! Puur toeval dat ik dat zag, hij lag op de stoep waar ik liep. De grootste kans om sprinkhanen te zien is nl. van half juni tot eind september. Dan zijn de meeste dieren volwassen; ze vallen dan op doordat ze geluid maken en daar kun je ze vaak ook al aan herkennen. Als we een extreem warm voorjaar hebben zul je ze eerder horen.


Het was echt heel bijzonder om te zien. Het beestje kroop vooruit over de stoep om het velletje van zich af te schudden en kwam zo langzaam tevoorschijn uit het te klein geworden omhulsel. Ik heb hem daarna in het gras gezet  zodat hij niet vertrapt zou worden en kon bijkomen van dit gebeuren.

Men noemt dit een onvolledige gedaanteverwisseling, de sprinkhaan groeit in een aantal fases. Het exoskelet, de harde buitenwand, splijt open, het insect kruipt eruit en begint aan een volgend stadium. Het oude exoskelet blijft achter.


Ze is dit jaar slechts 47 keer gezien in ons land: (Waarneming):


De meeste soorten sprinkhanen overwinteren als ei. De vrouwtjes sterven nadat ze in de zomer eitjes gelegd hebben. De eieren gaan in rust en kunnen, afhankelijk van de soort en de omstandigheden, tot enkele jaren in de bodem blijven. In het voorjaar komen de jonkies uit het ei. Deze lijken al erg op volwassen dieren, maar de vleugels zijn nog niet ontwikkeld. Na elke vervelling groeien de vleugels een stukje en na de laatste vervelling zijn ze volgroeid. Dan pas zijn de mannetjes in staat om geluid te gaan maken.

Nederland heeft 47 soorten sprinkhanen. Dat zijn er best veel. Door het warmere weer ontwikkelen sprinkhanen zich niet alleen sneller, maar rukken zuidelijke soorten ook op naar het noorden. De afgelopen 25 jaar zijn maar liefst 5 zuidelijke soorten voor het eerst in ons land aangetroffen.

De zuidelijke boomsprinkhaan is een rechtvleugelig insect (krekels en sprinkhanen) uit de familie sabelsprinkhanen.

Mannetjes worden ongeveer 13 mm groot, de vrouwtjes ongeveer 16 mm. Ze hebben een lichtgroene kleur met een duidelijke gelige streep van vooraan bij de kop tot aan het einde van het achterlijf. Midden op de achterkant van het halsschild zit een bruine vlek. De zeer kleine vleugels zijn ongeveer even groot als het halsschild. De mannetjes hebben draad-achtige cerci die doet denken aan krekels. Het vrouwtje heeft een vrij lange, sabelvormige legbuis die iets naar boven gekromd is. Ik hoop nog een keer een volwassen exemplaar te zien.

De zuidelijke boomsprinkhaan lijkt op de boomsprinkhaan maar is duidelijk vrijwel ongevleugeld zijn, in tegenstelling tot de boomsprinkhaan. Nimfen van deze laatste soort hebben nog geen ontwikkelde vleugels maar duidelijk zichtbaar zijn de vier vleugels in aanleg, in tegenstelling tot de twee vleugelstompjes van de zuidelijke boomsprinkhaan. Dat kun je mooi zien op mijn foto.

De soort is pas recentelijk bekend in ons land (1980) en komt niet algemeen voor maar is alleen bekend van enkele geïsoleerde populaties. Men vermoed dat deze sprinkhaan is meegelift op plantentransporten uit Zuid-Europa.

De zuidelijke boomsprinkhaan is als volwassen insect actief gedurende de maanden augustus en november, de mannetjes laten zich vooral horen tussen zeven uur 's avonds en drie uur in de nacht. Het lokgeluid wordt gemaakt door met de poten op de ondergrond te trommelen, en bestaat uit korte series van ongeveer zes tikken. Best wel bijzonder.

De sprinkhaan leeft van kleine diertjes die op planten leven, zoals bladluizen, en kan dus gezien worden als een nuttige soort.

Hier op de site van EIS kun je een prachtige overzichtskaart van deze sprinkhanen downloaden:
https://www.eis-nederland.nl/DesktopModules/Bring2mind/DMX/API/Entries/Download?command=core_download&entryid=742&language=nl-NL&PortalId=4&TabId=563

EIS-Nederland is 2011 een nieuw atlasproject gestart om het voorkomen van de sprinkhanen in Nederland in kaart te brengen. Zie de projectpagina op waarneming.nl. : https://www.eis-nederland.nl/sprinkhanen

Nog een andere mooie site:
https://www.panneweel.be/images/natuurstudie/20180920-Sprinkhanen-kl.pdf






https://www.nederlandsesoorten.nl/linnaeus_ng/app/views/species/nsr_taxon.php?id=169844&cat=media

zondag 26 juli 2020

Vroeg uit de veren om wilde zwijnen en reeen te spotten

Vandaag heeeeel vroeg uit de veren om wilde zwijnen of reeen te spotten. Om 6:00 uur waren we al in het Buulderbroek.
Met onze camera op statief zijn we vlakbij een plek gaan zitten waar we al eerder een reetje hadden gezien en waar ook veel zwijnensporen zijn. Kopje koffie erbij en dan maar rustig afwachten......

Maar wat was het stil. De meeste vogels sliepen blijkbaar ook nog, de insecten waren ook nog lang niet in de vleugels. Angstvallig stil was het.
Maar de zon kwam al op, dus dat was wel lekker zitten zo.

Een half uurtje gezeten...maar helaas...niets gezien. Tsja, meestal zien we dat soort dingen gewoon per toeval. Juist als je we het niet verwachten.
Toen zijn we weer onze gebruikelijke wandelroute gaan doen. Het werd een ochtendje met voornamelijk plantjes en bloemtjes fotograferen.

Zoals ik al eens eerder vemeld heb is het Buulderbroek een broekbos. Een broekbos is een bos waarbij de vegetatie wordt bepaald door de hoge stand van het grondwater. Broek betekent laag gelegen moerassig land. Het grootste gedeelte van het jaar staat de waterspiegel tot op of boven het maaiveld. Elzen en berken vormen hierbij de boomlaag. Er zijn 2 soorten broekbossen: elzenbroekbossen en berkenbroekbossen, en 3 biotopen: laagveen, hoogveen en beekdalen.
Het Buulderbroek is een elzenbroekbos in een beekdalbiotoop. De luchtvochtigheid en grondwaterstand zijn daar hoog. Slechts een beperkt aantal boomsoorten kan onder deze zeer natte omstandigheden groeien. Voornamelijk is dat hier de zwarte els. Door het gebrek aan zuurstof in de bodem vindt er weinig afbraak van organisch materiaal plaats. Hierdoor hoopt dit materiaal zich op en kan veenvorming optreden.

Dat ervaar je ook als je hier loopt. Door de hoge luchtvochtigheid heb je hier plaatselijk wel veel last van muggen. En sloten liggen vol met plantenresten. Ook zie je dat het water plaatselijk rijk is aan kwel dat rijk is aan ijzer en daardoor een roestbruine kleur heeft.
Als je hier lekker met je laarzen aan doorheen loopt is het toch een heerlijke beleving. De rust, de luchtvochtigheid, het gekwetter van de vogeltjes en vooral een veelvoud aan planten en bloemen.

Kenmerkende soorten zijn elzenzegge, dotterbloem, slangenwortel en holpijp. In plasjes ontwikkelt zich een verlandingsvegetatie met soorten als waterdrieblad en grote boterbloem. Een grote rijkdom aan bladmossen is kenmerkend voor dit type bos.

Door de stijgende vraag naar landbouwgrond en voortschrijdende mechanisatie zijn in de 20e eeuw vrijwel alle beken in beekdalen gekanaliseerd. Daardoor kan het water snel worden afgevoerd en valt een broekbos droog, waarna het voor landbouw kan worden ontgonnen. Een gedeelte van deze gekanaliseerde beken laat men nu weer meanderen. Het centrale gedeelte van de broekbossen bleef ten tijde van de ontginning soms nat vanwege hoge kweldruk, waardoor deze bossen niet altijd in cultuur zijn gebracht. Hun vitaliteit werd desondanks minder, en langs de randen kregen soorten die op stikstofrijke bodems groeien de overhand, zoals braam. Dat is in dit bos ook rijkelijk aanwezig.

Hier zit een kleine nachtvlinder op de braam: de gestreepte goudspanner  (Camptogramma bilineata):



Het is een algemene nachtvlinder die zich overdag makkelijk laat verstoren. Hij is maar klein: slechts 3,5 cm groot van vleugelpunt naar vleugelpunt. Hij eet nectar. Is te zien van media mei tot begin september.

Door de warmte en het vochtige weer zie je al verschillende paddestoelen. Dit is het gracieuze hazenpootje (Coprinopsis lagopus): zomaar oprijzend uit het niets:


Het leven van het hazenpootje is maar kort: hij verschijnt en verdwijnt meestal op dezelfde dag. Het is een sierlijk paddestoeltje welke geliefd is bij fotografen. Hij groeit op vochtig dood loofhout. En behoort tot de inktzwammen. Deze naam kreeg hij omdat de jonge witvezelige exemplaren lijken op een zachtharige hazenpoot.

En deze mooie al grote Parelamaniet (Amanita rubescens), aangeknaagd door dieren: te zien vanaf juni tot in de herfst


Dit is watermuur (Mentha aquatica) :


Groeit vooral langs het water vanaf juni tot eind oktober. De bladeren ruiken sterk naar pepermunt. De roodachtig lila bloemen worden door insecten zoals honingbijen en hommels bestoven.

De grote kattenstaart (Lythrum salicaria):


Bloeit van juni tot september. De stengels kunnen wel tot 1.20 meter lang worden. En de pollen met wortels zitten wel tot 1 meter diep. Hoe bijzonder! Nog bijzonderder zijn de bloemen: de paarsrode bloemen zijn gerangschikt in een tot 35 cm lange schijnaar. Ze zijn tweeslachtig en vertonen heterotristylie om zelfbestuiving te voorkomen. Dat betekent dat er drie soorten bloemen voorkomen (trimorf):
kortstijlige bloemen met middellange en lange meeldraden
middelstijlige bloemen met korte en lange meeldraden
langstijlig bloemen met korte en middellange meeldraden. 
Ook nog leuk om te weten: de grote kattenstaart is waardplant voor de kattenstaartdikpootbij. Het boomblauwtje gebruikt onder meer de grote kattenstaart voor haar tweede generatie eitjes. De plant is nectarplant voor de grote vuurvlinder. Volgend keer maar eens kijken of ik deze insecten er ook op zie zitten ;-).

Dit is het blauw glidkruid (Scutellaria galericulata):


Bloeit van juni tot september met diep paarsblauwe, soms lichtrozebehaarde bloemen. Groeit ook langs het water.

Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum):


Eentje die je hier veel ziet staan. Kan wel tot 1.70 meter hoog worden, toornt dus hoog boven alle vegetatie uit. Groeit op vochtige plaatsen en bloeit van juli tot september met een prachtige paarsrose schermvormige pluim van bloemhoofdjes. Ze produceert veel nectar en wordt door vlinders en bijen druk bezocht. Maar nu was het nog vroeg en dus nog weinig insecten te zien.

Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare):


De botanische naam Tanacetum is vermoedelijk afgeleid van het Oudgriekse woord athanasia dat onsterfelijk betekent. Het heeft deze naam waarschijnlijk te danken aan het feit dat de bloemen niet makkelijk verwelken en lang hun gele kleur behouden. Vulgare betekent veel voorkomend. Bloeit van juni tm augustus met platte schermen, die uit tientallen gele bloemhoofdjes bestaan. Ze staan in schijnschermen zeer dicht opeen en geven het scherm de stevigheid als van een kussentje. Ze wordt tot de kompasplanten gerekend, omdat de bladeren in het volle zonlicht zich ongeveer plat op het zuiden richten. En wordt veel door bijen bezocht en er komen diverse rupsensoorten op voor.

Gewoon Sint Jacobskruid (Jacobaea vulgaris): de dodelijkste plant die er is!!!


Ook  voor ons maar vooral voor de paarden. Het eerste jaar is hij geheel groen. Het tweede jaar krijgt hij gele bloemen. De plant kan wel een halve meter hoog worden. Hij is te herkennen aan de rode stengels, gele bloemknoppen en groene veelvormige bladeren. De stofjes die er in zitten worden na opeten in de dunne darm omgezet in giftige stoffen die de lever aantasten, waarbij kleine bloedvaatjes verstopt raken. Met hooi of kuilvoer kunnen dieren het giftige jakobskruiskruid binnenkrijgen, doordat de verbrokkelde bladeren niet worden opgemerkt. Runderen en paarden vermijden bij het grazen jakobskruiskruid normaal gesproken wel , maar in tijden van droogte en voedselschaarste kunnen ze het wel gaan eten. En grotere opnames lijden tot blijvende nierschade.
Hier staat hij tussen de andere planten op een grote bloemenweide ondersteund door Beedeals(zorgt voor verbeterde leefomgeving van natuurlijke bestuivers).

Hier staat het Knoopkruid (Centaurea jacea):


Heeft mooie roodpaarse bloemen die bloeien van juni tot in de herfst. Het is een plant waar heel veel wilde bijen en vlindersoorten van profiteren.


De Vogelwikke (Vicia cracca):


De plant heeft slappe stengels die zachtbehaard zijn. Ze zoekt door middel van ranken steun bij andere planten. De hoogte (of lengte) is maximaal 2 meter. Heeft veelbloemige trossen met soms wel 30 bloempjes. Bloeit van juni tot augustus.

Dit zijn de mooie grote witte bloemschermen van de Wilde peen (Daucus carota):


Je kunt wel zien waarom haar bijnaam vogelnestje is. Kan tot 1 meter hoog worden. De bloei is van juni tot in de herfst. Hij heeft koude nodig om in het 2e jaar te kunnen bloeien.

Dit is het harig wilgenroosje (Epilobium hirsutum):


Bloeit van juni tot september met mangaankleurige bloemen die vlinders en wantsen aantrekken. Groeit op vochtige plaatsen maar heeft ook veel licht nodig. De stengels zijn lichtbehaard.

Rode klaver (Trifolium pratense) die in bloei staat :


Kan wel 1/2 meter hoog worden en bloeit van mei tot in de herfst met roze tot rode bloemen.

Toen zag ik een vrij groot blad, merkwaardig genoeg heeft het de naam Klein hoefblad (Tussilago farfara):


De bloei begint al in maart. De plant behoort tot de naaktbloeiers: de bladeren verschijnen pas na de bloei. Tijdens de bloei zijn de bladeren beperkt tot korte, groene of rode schubjes langs de stengel. Na de bloei ontwikkelen deze zich tot hartvormig of ronde en getande bladeren. Deze, aan de onderkant viltig behaarde bladeren staan in een rozetvormige krans rond de steel. De gele  bloemen worden veel bezocht door bijen en vliegen, die voor de bestuiving zorgen.

En tot slot de Wilde chichorei (Cichorium intybus):


De plant kan tot 1.20 meter hoog worden en heeft leuke lichtblauwe bloempjes die alleen in de ochtend zijn geopend. Komt van oorsprong uit het Middellands Zeegebied en is ws door de Romeinen meegebracht. Bloeit van juli tm augustus.
Hij heeft een beetje vreemde bijnaam: de wegenwachter. Dat is omdat hij vaak in grote aantallen voorkomt in wegbermen.

Naast al die mooie bloemen en planten zag ik ook nog een prachtige libelle. Helaas was die al dood, en al deels opgegeten waarschijnlijk. Jammer want het was een hele mooie: de Glassnijder (Brachytron pratense):


Het is een echte libel uit de familie van de glazenmakers. De glassnijder is een kleine glazenmaker die al vroeg vliegt van eind april tot eind juni. Hoe hij aan deze naam komt? Hij is genoemd naar het beroep van glazenmakers, duie vroeger zonder auto de ramen naar klanten moesten brengen. Daartoe verstevigden ze de ruiten met een raamwerk van latten en bonden ze die vervolgens op hun rug. En als ze zo door de straten liepen leken ze op libellen.
Kijk eens naar de prachtige vleugels:


En dan een leuke verrassing, ik zag al vaker zwarte wegslakken maar nog niet eerder een parend tweetal: 


Slakken zijn tweeslachtig. Elke slak kan een vrouwelijke of een mannelijke vorm aannemen tijdens de paring.  De transparante eitjes afgezet in klei en holletjes in de grond.

Was het uiteindelijk toch een mooie wandeling geworden, al hebben we geen wilde zwijnen of hertjes gezien.
In elk jaargetijde is het hier prachtig wandelen. Alleen moet je wel van natte voeten houden.....letterlijk, want mijn sportschoenen waren helemaal doorweekt: ik had zelfs natte sokken gekregen haha...

Broekbossen worden tegenwoordig beschermd. Ze zijn in het algemeen slecht toegankelijk voor de mens, waardoor ze een rustig milieu vormen voor dieren, in het bijzonder voor vogels. Voor overwinterende vogelsoorten als sijs en barmsijs zijn het belangrijke foerageergebieden. Daarnaast broeden er soorten als nachtegaal, zwartkop en bosrietzanger.

Ook vervullen ze een "stepping-stone"-functie voor moerasplanten die voor verspreiding van zaden of vegetatieve plantendelen over langere afstand afhankelijk zijn van inunderend beekwater. Inundatie is het opzettelijk onder water zetten van een gebied.
Ook dieren kunnen gebruik maken van de broekbossen om zich te verplaatsen door het landschap. Soms is het mogelijk om andere bossen via broekbossen met elkaar te verbinden.

Door boomgroei en mogelijk veenontwikkeling is de vastlegging van CO2 mogelijk een van de beheerdoelen. Broekbossen bieden ook mogelijkheden voor waterberging. Zoals hier: Brabants water haalt hier het drinkwater uit de diepere grondlagen.

Al met al hebben broekbossen dus veel nuttige functies.

Het is voor mij een van de mooiste plekken waar ik graag wandel.

vrijdag 24 juli 2020

En flinke regenbui...is dat leuk voor de vogels of niet?

Vandaag een heeeeeel lang blog. Dus ga er maar even voor zitten.

Het is al een paar dagen drukkend warm. Maar vandaag was er geen zon. Ik was dan ook blij toen om 'n uur of drie een fikse regenbui naar beneden kwam. Goed voor de natuur ook. Maar of de tuinvogels daar ook zo blij mee zijn....ik vroeg het me af. Misschien hebben ze er wel een hekel aan. Al zijn er ook vogels die het niet deert of het regent of stormt.
Wetenschappers hebben ontdekt dat vogels over meer intelligentie en invoelingsvermogen beschikken dan wij beseffen. Zo is uit onderzoek gebleken dat vogels voelen dat er storm op komst is. Zij zijn nl. heel gevoelig voor veranderingen in luchtdruk. Als de luchtdruk omlaag schiet weten vogels dat zij moeten wegwezen en zoeken ze dekking. Misschien dat ze voor naderende regen ook wel zoiets voelen.

Ik zat lekker onder mijn overkapping en had al een tijdje mijn tuinvogels geobserveerd. Sommigen waren vlak voor de bui al in de lijsterbes bij de buren gevlogen. Kleinere vogeltjes doken de struiken in toen het begon te regenen.
Ik besloot om eens te kijken hoe ze zich gedragen tijdens zo'n regenbui. En dan ook foto's maken natuurlijk. En wat heb ik genoten.

Maar eerst was er vanmorgen paniek. Plots hoorde ik vader en moeder merel in de tuin bij de buren tekeer gaan. Eerst was het nog een onderdrukt 'poek-poek' wat ze riepen:

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/merel : 2e roep

Dat is een milde alarmgroep bij angst, als er mogelijk gevaar van de grond komt. In dit geval moet het een kat geweest zijn die te dicht bij hun jong in de buurt kwam. Later hoorde ik van de buurvrouw dat dat inderdaad zo was.
Maar al gauw ging dat geluid over in een hysterisch hoog geratel: een scherpe, harde,'tsjink-tsjink-tsjink'. Ook een alarmroep maar een die bedoeld is om zijn belager te laten schrikken. Het is een scherpe, harde, steeds snellere geluidsuitbarsting die eindigt in een langgerekte schreeuw, terwijl de merel wegvliegt. Het geeft ze een paar extra seconden geeft om het gevaar te ontvluchten.

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/merel   3e roep

Er was volledige paniek. Vervolgens hoorde ik het jong ook vreselijk krijsen. Het was hartverscheurend en ging door merg en been. Ik ging kijken in de steeg langs mijn huis maar het onheil vond plaats in de tuin van mijn buren. Dus ik kon niets doen. Mijn "kst kst"zette geen zoden aan de dijk. De paniek duurde zeker wel 15 minuten. Uiteindelijk werd het rustiger en tenslotte doodstil.....

Was ik zo blij dat ik mooie foto's had kunnen maken van de foeragerende jonkies in mijn tuin.....nu bekroop mij de angst dan een van de twee op gruwelijke wijze van het leven werd beroofd.

Het jongetje:


Het meisje:


Katten maken vogels niet dood om ze op te eten maar schijnen er om een of andere reden genoegen in te schenken om ze te kwetsen en er alleen maar mee te spelen. Hoe onrechtvaardig kan het ooit gaan in de natuur.
Ik was de hele ochtend van slag. Want als er jonge vogels elke dag in je tuin komen dan raak je daaraan gehecht. Tenminste...ik wel. Ik heb de merels vervolgens niet meer gezien......totdat het ging regenen.....

Daar was papa merel weer:


En daar is ook mama merel weer:


Gelukkig. Maar hoe zou het met de kleintjes zijn?
Daar kwam tijdens de regenbui het meisje uit de tuin van mijn buurvrouw aangevlogen en ging lekker veilig bij een grote houtduif zitten:


Wel slim want zo'n houtduif is erg dominant dus die laat zich niet zomaar belagen:


En na de regenbui zag ik ook het jongetje weer in de lijsterbes zitten:


GELUKKIG!!!
Ze zijn ongedeerd. Familie merels is nog compleet.

Nu weer even verder met de regenbui. Veel tuinvogels zoeken beschutting op de takken van bomen en gaan daar zitten wachten tot de bui over is. Echt. De kouwen en de merels zaten er wel een half uur. Ongelooflijk. De tenen van een vogel hebben een speciale werking, op het moment dat de vogel gaat zitten spannen automatisch de tenen rondom de tak, zo hoeft een vogel niets te doen aan spierkracht en blijft toch vast overeind zitten. Wel zo handig. Want het is een hele zit.
Nu was het vandaag niet koud, maar als het flink waait of bv stormt kan het flink afkoelen. Om niet onderkoeld te raken kunnen sommige vogels hun donsveren opzetten waardoor ze beter geïsoleerd zijn. Bovendien hebben vogels speciale poten die goed tegen de kou kunnen. Hierdoor verliezen ze amper lichaamswarmte aan de koude ondergrond.

Ik heb heerlijk zitten observeren en heb veel foto's kunnen maken. Ik zal de mooiste hier laten zien.

Er wordt eerst nog even lekker gegeten:




Een merel met een klein beetje leucisme. Vaak zie je dat die minder gezond zijn:


De tortelduiven kwamen nog gauw even wat broodkorstjes opeten:


En een lekker besje ging er ook wel in:


Een jonge ekster lust er ook wel wat van:


En een kauw: vogels van allerlei pluimage bezoeken de lijsterbes: het lijkt wel of hij "de bui" letterlijk al ziet hangen ;-):


En toen begon het inderdaad te regenen:


De kauwen bleven mooi in de boom zitten:


Het leek ze niet echt te deren: doordat de veren vet zijn glijden de meeste druppels van de veren af: 


"We zitten hier lekker hoog en droog, toch".....


En het bleef maar regenen...wel een half uur lang...Het lijkt wel of ze zitten te sippen. Maar dat is niet zo hoor. Een gezonde vogel kan dit allemaal wel aan hoor: hij houdt nl. zijn veren in topconditie zodat ze hem goed beschermen als dat nodig is.


"Ik word toch wel een beetje nat"....


En ook de duif schudde af en toe de druppels uit zijn verenpak:


Hehe....eindelijk hield het op met regenen.


Na een regenbui is het goed vogels kijken. Ze Komen uit hun schuilplek tevoorschijn en beginnen dan eerst met het drogen en fatsoeneren van hun verenpak. Dat was erg leuk om te zien. Ik heb er leuke foto's van kunnen maken: 
































Vervolgens kun je ze druk zien foerageren. Dat komt doordat insecten na een regenbui massaal tevoorschijn komen. Insecten schuilen voor de regen onder bladeren, onder een steen of in een holte. Is de regenbui voorbij, dan zoeken ze massaal naar voedsel om weer energie op te doen. En dat betekent dus voor vogels een makkie. Na een regenbui komen regenwormen naar de oppervlakte en zijn een makkelijke prooi voor bv de merels en zanglijsters. En wat ook grapig is: de winterkoninkjes en koolmezen hoor je tijdens een milde bui opeens veel harder zingen!

Gelukkig was dit vandaag gewoon een lekkere frisse bui. Als het stormt zie je helemaal geen zangvogels vliegen. Want dat kost ze teveel energie. Ze zoeken dan een schuilplaats in een dichte struik of conifeer. Soms kruipen ze in een nestkast.

En ach, af en toe een momentje noodgedwongen rust kan ook geen kwaad voor ze. Ik vond het in ieder geval keileuk om ze tijdens deze bui te observeren en mooie foto's te maken.