vrijdag 28 augustus 2020

Vliegje met parasitaire schimmel (Entomophthora muscae) in mijn tuin

Vandaag zag ik een groene vleesvlieg aan een plant hangen zonder dat hij zich bewoog. Ik herkende dat verschijnsel: meestal zie je dat pas in de herfst, het is een parasitaire schimmel die zich voortplant via een vlieg. Ik heb er in 2018 ook al een blog over geschreven:

http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/06/vliegje-met-parasitaire-schimmel.html


De schimmel heet Entomophthora muscae wat letterlijk insectendoder van de vlieg betekent. Ze maakt m.n. onder de huisvliegen en verwanten veel slachtoffers (je kunt het dus ook in huis aantreffen): meer slachtoffers dan spinnen, vogels, reptielen, amfibieën en zoogdieren bij elkaar!

Als een vlieg in contact komt met een spore van deze schimmel, groeit een schimmeldraad door een lichaamsopening (zwakke zachte plek in het exoskelet) het lichaam van de vlieg binnen. Deze sporen hebben een speciale, erg kleverige slijmlaag en blijven daarom makkelijk aan de vlieg plakken. Op deze foto kun je zien dat er vanalles aan zijn vleugels kleeft:






De sporen gaan kiemen en de schimmeldraad (hyfe) die uit de spore groeit, breekt met kracht door het exoskelet van de vlieg en groeit de vlieg in. Eenmaal binnen groeit de schimmel in het vliegenbloed, vermenigvuldigt zich daar snel en bereikt uiteindelijk de hersenen van het onfortuinlijke vliegje.De groeiende schimmel verandert de vlieg binnen een paar dagen in een trage en overal tegenaan vliegende zombie; de hersenfuncties van de vlieg worden aangetast en overgenomen door de schimmel. Uiteindelijk wordt de vlieg gedwongen zo hoog mogelijk naar boven te klimmen, naar lichte plekken.
Eenmaal aangekomen op de top van een grasspriet of de bovenkant van het vensterglas, begint de doodsstrijd. Eerst kleeft de vlieg met zijn zuigsnuit vast aan het oppervlak en op het moment dat de aanhechting verzekerd is, beginnen de stuiptrekkingen in de poten en de vleugels. De schimmel laat de vlieg een typische houding aannemen, waarbij hij de vleugels uitspreidt en dood gaat. Dat is om andere vliegen te lokken.
Daarna wordt het lichaam van de vlieg door de schimmel overwoekerd. Het achterlijf zwelt op en zo kunnen de sporen zich verspreiden: op de zwakke, zachte plekken tussen de platen van het exoskelet komen sporendragende hyfen van de schimmel te voorschijn die met kracht weggeschoten worden en belanden in de omgeving van de dode vlieg. Deze sporen, klaar om de volgende vlieg te infecteren, zie je op een venster vaak als een witte halo rondom het dode lichaampje.

Zo'n door de schimmel opgezwollen achterlijf van aangetaste vrouwtjesvliegen blijkt onweerstaanbaar voor rondvliegende mannetjesvliegen die behalve aan eten alleen maar aan sex denken. Slechts één aanraking is al fataal. Als een andere vlieg o'n zieke vlieg aanraakt wordt hij bestoven met sporen van de schimmelziekte. Voordat de mannetjesvlieg zodanig is aangetast dat de schimmelziekte ook hem regeert, heeft hij alweer een aantal andere vrouwtjesvliegen ontmoet en deze besmet met sporen die bij het contact met de dode vrouwtjesvlieg op zijn lichaam zijn terecht gekomen. Hoe seksueel actiever de mannetjesvliegen, hoe sneller de verspreiding van de ziekte.

De vlieg op mijn foto is zo te zien pas net geinfecteerd want hij heeft nog niet de witte banden op zijn lijf: (ik heb het blad even omgedraaid)








Een naar verschijnsel vind ik het. Maar ergens zal alles in de natuur wel zo zijn nut hebben. Sommige onderzoekers menen dat dit de oplossing zou kunnen zijn voor de soms enorme vliegenoverlast in de warme zomers: schimmels inzetten. Gelukkig zijn zulke dramatische schimmelinfecties bij ons mensen niet bekend!

dinsdag 25 augustus 2020

Storm Francis.....zomerstorm over ons land

Afgelopen nacht hadden raasde er een zomerstorm over ons land. Iets wat niet vaak voorkomt: meestal zijn het herfststormen die ons land teisteren. De storm kreeg de naam Francis.
Sinds afgelopen najaar krijgen stormen van betekenis in het westen van Europa een naam. Daardoor is storm Francis de eerste zomerstorm in ons land met een naam, bovendien een naam die in Nederland werd bedacht.

De storm is vooral aan de kust erg heftig geweest met windkracht 9, dat zijn windstoten van wel 110 km/uur. Maar zo erg als Ciara in het voorjaar werd hij niet.
Hij lag dinsdag nog boven de Ierse zee en ging via Denemarken richting ons land. Landinwaarts waren er heftige windvlagen van 75-100 km/uur. Bovendien viel er de nodige regen. Al met al geen weer om lekker te gaan wandelen. Maar gelukkig werd het in de loop van woensdag alweer rustiger.

Tijdens de storm zag ik geen vogels in mijn tuin. Wat ze dan wel doen, zie mijn blog:
https://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=wat+doen+onze+tuinvogels+als+het+stormt

Mooie heidewandeling op de Gastelse Heide en Langbosch

Vandaag heb ik een mooie heidewandeling gemaakt op de Gastelse Heide.
De Gastelse Heide is een natuurgebied ten noordwesten van Gastel. Het natuurgebied bestaat uit cultuurgronden, bossen en heidecomplexen.

Het gebied werd voor een aanzienlijk deel ontgonnen, waardoor een mozaïek van landbouwenclaves in het gebied ontstond. Ook werd een deel beplant met grove den: Het Langbosch genaamd. Omstreeks 1972 kwam aan de versnippering een einde. Bij ruilverkaveling kwamen de enclaves in bezit Staatsbosbeheer, dat ook de omringende natuurgebieden beheert. De Gastelse Heide sluit in het noorden aan op het Soerendonks Goor, in het westen op de Groote Heide, (een Natura 2000 gebied) in het zuidwesten op de Beverbeekse Heide, in het oosten op het dal van de Buulder AA, en in het zuidoosten op een landbouwgebied met de Buulderbergse Heide. Het wordt ontsloten door wandel- en fietspaden.
Door begrazing door wilde paarden worden de voormalige landbouwenclaves open gehouden. Het dennenbos wordt geleidelijk omgevormd tot een meer natuurlijk berken-eikenbos. De Buulderbergse Heide is tegenwoordig een naaldbos, maar de Gastelse Heide is een heidegebied gebleven.
Door het gebied (Langbosch en het Goor) stroomt de Naaste Loop in de richting van Soerendonk waarna die overgaat in de Strijper AA..

Plaatje Google maps:




Via de weg het Kranen kom je voorbij het Soerendonks Goor (aan de rechterzijde) en even verder kun je aan de linkerkant de auto parkeren. Daar kon je voorheen via een klaphekje zo de Gastelse Heide op. Tegenwoordig staat er prikkeldraad met zwakstroom op. Er zal vast nog ergens anders een ingang zijn, want de wandelbordjes staan wel nog op het terrein dus ik nam aan dat je er wel nog mag wandelen.


Meteen al bij de ingang hoorde ik een specht, na even goed rondkijken zag ik hem zitten in een berkenboom:




Elk jaar van midden augustus tot midden september staat de heide prachtig in bloei. De bloempjes van dit plantje zijn helder lila of donkerder purper en kleuren de heidegebieden helemaal paars. Enkele foto's:
















Muizenholletjes. Altijd moeilijk te zeggen van welke muizen als je ze zelf niet ziet. Ik denk van de aardmuis: die houdt van open gebieden n waar gras is, of van een woelmuis: die laat geen hoopje zand achter als hij een holletje graaft:


Soms kun je aan de doorsnee van de ingang zien welk dier het hol heeft gemaakt. Voor een rat is dat 5-6 cm, een woelmuis 2-3 cm en voor een konijn 15 cm.
Ingang van een konijnenhol:




Op heidegebieden kun je konijnen, hazen, vossen en zelfs reeën zien, en zeker als het een rustig gebied is. Maar ook zeldzame vogels zoals het korhoen en de veldleeuwerik voelen zich daar thuis op.

Heldere lila heidestruik:


Het is de calluna vulgaris. Komt voor op de droge heides en arme zandgronden. De struik kan wel tot 1 meter hoog worden. Op een wat rijkere grond kan vergrassing optreden. Dat zie je hier ook. Voor de instandhouding is gegrazing noodakelijk. Voor de insecten is de nectar in de bloempjes makkelijk te bereiken. Naast honingbijen en hommels komen ook graafbijen met een korte tong, gewone wespen en vliegen op de nectar af. Voor de gewone heispanner is struikhei ook een waardplant.

Toen zag ik dit, midden in het heidegebied: het leek wel een betonnen plaat waar een stok leek te hebben ingestaan. Misschien ooit iets geweest voor de wilde paarden?


Ook hier zag ik een paar botjes liggen:




Dit keer is het moeilijker te  herkennen. Het lijkt wel op een deel van een schedel (schedeldak) van een klein zoogdier, ik denk van een konijn:


Dat zou betekenen dat hier ook vossen zouden kunnen zitten. Wat zou het leuk zijn die nog eens tegen te komen dan. Maar vossenkeutels heb ik nog niet gezien hier. Paardenkeutels wel, haha:


Graafsporen van denk ik een haas:


Toen kwam er een stel nijlganzen overvliegen; ik had geen tijd meer om mijn camera goed in te stellen, deze foto's zijn gemaakt in de automatische stand:




Waarschijnlijk op weg naar het even verderop liggende Soerendonks Goor:


Zou het dan toch nog opklaren vandaag?








Er liggen hier diverse burchten:


Op de achtergrond de Kluisweg: een fietspad naar Gastel


Ik naderde aan de achterkant van de heide de bosrand van het Langbosch, zie mijn Google maps kaartje. Zoals ik al zei is dit een deel van de Gastelse heide wat beplant werd met de Grove den die we ook wel pijnboom noemen, en vliegden als hij ergens alleen staat waarbij het zaad door de wind meegevoerd is en tot kieming is overgegaan:

Dit is de Amerikaanse vogelkera (Prunus serotina) is in Nederland en België geïntroduceerd en vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw als vulhout in de bossen aangeplant:


Bloeit van eind mei tot en met juni met witte bloementrossen. De donkerrode bijna zwarte kleine bessen zijn eetbaar. Het blad en de pit zijn echter giftig. Hij wordt ook wel bospest genoemd omdat hij het vermogen heeft zich in korte tijd uit te breiden, ook na beschadiging. Het uitroeien van deze invasie soort leidt not niet echt tot goede resultaten. 


Het is hier echt stil in het bos. Heel af en toe hoor je een vogeltje of zie je een vlinder op een zonnig plekje:




In dit bos lopen ook de Ijslandse pony's, die verderop een grote poel hebben om water te drinken. Maar die zag ik vandaag niet.
Ik liep dwars over het heideveld weer terug naar de auto. IWat was het mooi op de grote stille heide!

zondag 23 augustus 2020

Heidewandeling Putberg en de Heide

Vandaag heb ik een leuke wandeling gemaakt op de Putberg. Ik ben daar al vaker geweest, de laatste keer was in maart dit jaar en toen hadden we onverwachts een vosje gespot.
foto van maart:


Ik hoopte stiekem dat we die vandaag weer zouden zien en wellicht ook wel met jongen, en dat we dan betere foto's konden maken. Maar zo niet, dan nog zou ik genieten want de hei staat volop in bloei.

Voor mijn wandeling van maart en het vosje, zie hier:
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=wandeling+Putberg

Nog even in het kort over dit gebied: je waant je hier ver weg van de bewoonde wereld en kunt er heerlijk genieten van de prachtige vergezichten en de stilte om je heen.
Vroeger was dit gebied een dicht bos maar in de steen- en bronstijd werden voor de landbouw grote stukken bos gekapt. Op de heide die ontstond graasde vee, vooral schapen. Na lange tijd verdween op veel plaatsen de heide door overbegrazing. Daar kreeg de wind grip op het zand. De laagtes en heuvels die door de zandverstuivingen ontstonden zie je nu nog. In de vorige eeuw is hier weer bos aangeplant.

Eerst over het zandpad op de Heide richting de plek waar we het vosje hadden gezien: je kunt zien dat de heide hier maar schraal verdeeld voorkomt:


Donkere luchten ook. Over een uur zou het gaan regenen, en het waaide flink, al was dat wel prettig na 17 dagen hiitegolf met temperaturen tot tegen de 40 graden!








Dit is het wilgenroosje, die zijn naam dankt aan zijn bladeren lijken op die van wilgen. De stengels kunnen wel 1 1/2 meter hoog worden; de bloei is van juni tot in augustus met rode donkerpaarse bloemen.


De pluisvormige zaden worden gemakkelijk door de wind verspreid. De plant verspreidt zich door de grote zaadproductie gemakkelijk op ruderale, iets zandige, maar voedselrijke terreinen in bossen en bij heide. Leuk weetje: na een bosbrand is het een van de eerste planten die opkomt, wat aanleiding was tot de Engelse naam fireweed.

Het is hier zo rustgevend stil, maar het is natuurlijk ook leuk als je vogeltjes hoort. Eindelijk, daar zag ik er een, hoog in een boom:


Ik kan behoorlijk inzoomen met mijn nieuwe camera maar ik heb toch de foto even moeten bijsnijden om hem goed te kunnen benoemen: het is een Geelgors (Emberiza citrinella):


Een zangvogel die zich buiten het broedseizoen in grote groepen verzamelt maar tijdens het broedseizoen heel erg territoriaal is. Hij lijkt zo vanuit de verte op een mus maar is ietsje groter. De mannetjes dragen tijdens het broedseizoen een geel verenkleed. Ze hebben dan een helder gele kop met een paar bruinachtige strepen en een gele onderzijde met een rood-bruine borst. De vleugeldekveren zijn bruin-grijs gekleurd. De bovenzijde van het lichaam is bruin met donkere lengte strepen. De staart is donker en wanneer hij vliegt vallen de witte buitenranden op.
De vrouwtjes zijn onopvallend groenbruin van kleur, maar met gele accenten aan de onderkant. In het winterkleed lijken de vrouwtjes en mannetjes op elkaar.
Ik denk dan ook dat dit een vrouwtje is:


Hier in de buurt op de achtergrond zagen we in maart dat vosje maar nu was er in geen velden of wegen een vosje te zien:


Toen ging ik maar kijken of er soms nog bijzondere insecten te bespeuren waren. Als je het weet zie je het maar als je het niet weet valt het je niet op: een slapende hommel:  ergens veilig verstopt tussen de heidestruiken:


Een slapende hommel slaapt op de planten waar hij overdag op vliegt. Je herkent een slapende hommel aan de naar voorover hangende antennes. Hij hangt meestal aan de onderkant van een bloem, en de vleugels zijn strak naar achteren gesloten.

Dit is zo mooi om te zien: heb de foto vergroot:


Hij bewoog al een beetje, tijdstip was 10:08 uur....nou ik zou zeggen: inderdaad tijd om wakker te worden ;-).....haha. Mooi he!

De heidestruiken zijn hier wel groot:


Mijn oog wordt altijd getrokken naar bijzondere of vreemde dingen. Dit hier  zijn vraatsporen: 


Ik vind dierensporen leuk. Maakt niet uit welke; of het nou pootafdrukken, uitwerpselen, prooiresten, wissels of vraatsporen zijn zoals hier, het is altijd leuk om uit te zoeken van wie ze afkomstig zijn. Maar dit was geen makkelijke. In een ander gebied zou het van bevers kunnen zijn, maar die zitten hier niet.  Bovendien zie je daar duidelijke beetafdrukken bij. De enige kleine wilde dieren die aan bomen en struiken knagen zijn de haas, konijn en de muis., en dan meestal in de winter als er minder ander voedsel voorradig is. Zij knagen aan takken, knoppen en schors. Ook de eekhoorn en specht knagen aan bomen maar de  eekhoorn schilt de schors boven in de boom af en de specht zoekt in de schors naar insecten. Knaagsporen in de lengterichting van de stam wijzen vaak naar de haas. Maar een onderscheid maken tussen vraatsporen van een haas of konijn is echter lastig. Een haas kan natuurlijk hoger aan een stam knagen dan een konijn. Ook heeft een haas wat bredere snijtanden dan een konijn. Hazen eten grassen in de winter en kruiden in de zomer en akkerbouwproducten zoals graan, maïs, klaver en aardappelen. Door hun knaaggedrag worden ze wel tot de 'kleine grazers' gerekend. Ik zag dit in de buurt van een binnengehaald maisveld dus ik hou het maar op de haas om die als schuldige aan te wijzen.
Vreemd blijft het wel.


Voor het einde van het zandpad gingen we linksaf richting maisveld en liepen daar weer linksaf het bos in waar we de vossengeuren geroken hadden. Maar dit keer roken we die zwavelgeur niet. Ook hebben we geen echte vossensporen gezien:


Je moest hier goed uitkijken waar je loopt, het is er erg ongelijk en het ligt er vol met afgebroken takken. Maar doordat ik zo naar de grond moest kijken had ik wel het geluk het bewijs te vinden dat hier echt vossen zitten: ik zag nl twee botresten liggen tussen de graspollen:


Mijn voet erbij gezet om de afmeting te kunnen inschatten: ongeveer 10-12 cm denk ik


Omgekeerd:


Dit deel was ongeveer 9-10 cm:




Mijn eerste gedachte was dat het een bot van een konijnenpoot of hazenpoot moest zijn. Het waren de enige twee botten die er lagen; verder lag er niets in de buurt. Ik ging thuis natuurlijk meteen googlen. Er is niet zo heel veel over te vinden. Maar ik kwam daarbij uit op deze website:
http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i006252.html

Eerst moet je naar de vorm van het bot kijken: aan de vorm is te zien of het om een opperarmbeen, een dijbeen of ander bottype gaat. De botten die ze tonen in dit artikel lijken op die wat ik heb gezien. Het bot op mijn eerste foto is idd een dijbeen van een haas als ik het vergelijk met de foto's op deze site.(plaatje artikel met de botten in de hand en het plaatje eronder). De lengte klopt ook. Het bot op mijn andere foto lijkt een schouderblad.
Verder is het zo dat vossen van april tot juni prooien naar hun jongen brengen, ook van ver. Van hazen en konijnen blijven vaak de achterpoten over, soms inclusief heupbenen. Van reeën worden vaak alleen de poten meegebracht. Soms wel eens een fazant maar daar blijven vaak geen botten van over, wel de grotere veren. Een enkele keer blijven grotere vogelbotten achter.
Dus ik denk dat ik mag concluderen dat het langwerpige bot van een haas afkomstig is en dat de haas door een vos is meegenomen naar het nest, met acherlating van het bot wat hier nog lag. Het is dus een  prooirest van vossen.

Wat betreft het bot van het schouderblad: dat kan van bv een aangereden kat zijn geweest welke de vos heeft meegenomen naar de burcht. Naast prooien eet een vos ook aas, insecten, bosvruchten en afval.
Ze zitten hier dus wel. Nog maar eens goed uitzoeken wanneer de grootste kans is om ze te spotten.

En dit is de plek waar de burchten liggen:








Maar dit is een konijnenhol te zien aan de keutels voor de ingang:




We liepen weer richting grasland om weer naar de auto te gaan:


In het grasland lagen ook konijnenkeutels:


En veel muizenholen:


Waarschijnlijk  worden ze gemaakt door de aardmuizen. Die leven in ruige graslanden, weiden, bosranden, jonge bloomplantages, open bossen als er maar voldoende hoog gras is. In 2018 was de muizenstand op de heide erg slecht. De muizenstand hangt nl samen met de hoeveelheid zaden van de eik en de beuk in het najaar en er waren in 2017 maar heel weinig beukennoten en eikels. Nu zie je ze weer volop.

Weer over het zandpad terug richting auto:


Daar zat een klein vogeltje, moest even vergroten om hem te herkennen: het is de roodborsttapuit (Saxicola rubicola):


De roodborsttapuit is een klein ( 13 cm) zangvogeltje. Het mannetje heeft in de broedtijd een zwarte kop en duidelijke witte vlekken op de zijkanten van de hals en een oranje borst, waarbij het oranje tot aan de buik reikt. De bovenzijde is donkerbruin. Het vrouwtje is van boven bruin gekleurd, ook op de kop daar waar het mannetje zwart is. Ze mist de duidelijke witte halsvlekken en ze is minder uitbundig oranje gekleurd op de borst. Dit is dus een mannetje.
Hij eet insecten en komt voor op halfopen, meestal schaars begroeide landschappen zoals hier.

Op het zandpad zaten veel mieren, van die opvallend grote: het zijn de bloedrode roofmieren (Formica sanguinea Latreille):


Ze komen vooral voor op heidegronden en bouwen hun grote nesten van takjes tegen een stronk of in de grond of onder een op de grond liggende stam of tak. De kop en het bovenlijf zijn rood tot roodbruin van kleur en het achterlijf is zwart met een dichte beharing. Dat kun je mooi zien op de foto. Ze eten schadelijke insecten die ze eerst doden.
De bloedrode roofmier gebruikt werksters van andere mieren (van het subgenus Serviformica) om hun broed te verzorgen. Hiervoor roven ze werksterpoppen uit andere nesten en laten deze voor zich werken zodra ze uitkomen. Voor de voortplanting vindt een zogenaamde ‘bruidsvlucht’ plaats. De bevruchte koninginnen starten een nieuw nest of ze laten zich ‘adopteren’ door een nest van hun slaafsoort, hiervoor wordt de huidige koningin van het nest gedood, waarna de nieuwe koningin het nest voor zich laat werken. Een echte roofmier dus!


Een trage hommel op de grond: nieuwe koningin die een droge, beschutte plek zoekt waar ze kan overwinteren? Vaak graven die zelf een klein gangetje in de grond. Hommelkoninginnen kruipen in het najaar volgegeten weg en komen in het voorjaar weer tevoorschijn. Maar ja, het is eigenlijk nog geen najaar....


Dit zijn de keutels van schapen, die hier gedurende de zomer mogen grazen:


Zie mijn vorige blog:
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2019/10/heidebos-wandeling-bij-de-putberg-te.html


Nog een blik achterom:


Het is hier echt schitterend. Het is een zgn droge heide. De droge heide is hoofdzakelijk begroeid met struikhei (Calluna vulgaris) en bochtige smele (Deschampsia flexuosa). Verder komen er korstmossen waaronder rendiermos- en bekertjesmossoorten voor. Karakteristieke struiken zijn de brem (Cytisus scoparius) en de jeneverbes (Juniperus communis).
Voor de fauna is de structuur van de heide belangrijk. Het karakter van de heide moet open blijven, maar plekken met open zand, pijpenstrootje en wat verspreide bomen en struiken bieden de dieren een grotere keuze aan micromilieus om te zonnen of te schuilen, dan grote uniforme stukken heide. Als er dode bomen op de heide blijven liggen schept dat ook geschikte milieus voor allerlei bijzondere dieren. Het zonnige en warme microklimaat van de heide is essentieel voor de aanwezige reptielen en insecten. In een volgend blog ga ik nader in en op zoek naar de hier aanwezige insecten, reptielen en amfibieen.


Weer gauw naar huis, want het dreigt te gaan regenen:


Het was heerlijk om vandaag in een aangename temperatuur maar met een frisse wind te wandelen in dit prachtige stukje natuur. Je komt er helemaal tot rust.