vrijdag 31 januari 2020

Grote glansslak in mijn tuin

Vandaag vond ik een grote glansslak in mijn tuin:


Nou ja grooooot.......: ca 10 mm
Waarom hij die naam heeft gekregen weet ik niet, zo groot is hij niet:


Het is de Grote Glansslak (oxychilus draparnaudi). Hij behoort tot de familie Oxychilidae en het geslacht Oxychilus. In ons land komen van dit geslacht 3 soorten voor, die erg veel op elkaar lijken. Je kunt ze aan het levend slakje herkennen, maar ahv lege schelpen kun je ze niet thuisbrengen. Van deze 3 is de grote glansslak het donkerst en het grootst. Het kleine slakje is grijsachtig zwart, donkerblauw. De kleur verloopt lichter naar de voet. Het huisje is plat en breed en vrij dun en glimmend..
Hij leeft op donkere en vochtige plekken. de afgelopen dagen heeft het veel geregend, ws dat hij daarom tevoorschijn is gekomen.

Wat wel opmerkelijk is voor een slak: het is een ware rover: hij jaagt ooral op jonge, nog kleine tuinslakken en jonge naaktslakken, en soms knabbelt hij ook aan rottende plantendelen en ander bladafval, maar niet aan groene planten. Eigenlijk is het dus een omnivoor.

Ik moest hem even oppakken om hem goed te kunnen fotograferen. helaas kroop het mooie slakje daarbij in zijn schulp en liet zich niet meer voor mijn lens zien:




Na het fotograferen heb ik hem terug op zijn plek gezet en de volgende dag was hij weer verdwenen tussen het bladafval.

Voor mijn andere blogs en info over slakken:
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=slakken

Enekele andere leuke sites over slakken:

https://www.ndff.nl/wp-content/uploads/2015/12/04.004-Atlasproject-Nederlandse-Mollusken-Land-en-zoetwatermollusken.pdf

https://gardensafari.net/dutch/slakken.htm

https://hannyreneman.nl/slakken/

donderdag 30 januari 2020

Mollentelling 2020

Na het succes van afgelopen jaar organiseren de Zoogdiervereniging, Natuurpunt en Waarneming.nl in samenwerking met Vroege Vogels op zaterdag 8 en zondag 9 februari 2020 het tweede Mollenweekend. In dit weekend proberen zij waarnemingen van mollen te verzamelen om een beter zicht te krijgen op de verspreiding van de mol. Alle waarnemingen van over heel Nederland en Vlaanderen zijn welkom. Invoeren kan via het mollen-portaal van Waarneming:
https://waarneming.nl/go/talpa-europaea/?
of bij Tuintelling: https://www.tuintelling.nl/

Vorig jaar heb ik ook meegedaan, zie mijn blogpost: http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=mollentelling+2019

De uitslag van die telling kun je hiervinden:
https://www.zoogdiervereniging.nl/succesvolle-nationale-mollentelling

Mijn eerste foto van dit jaar heb ik al:


Mijn waarnemingen aangemeld:


Uitslag mollentelling:
Bijna 40.000 molshopen zijn afgelopen weekend gezien tijdens de eerste landelijke mollen(sporen)telling. In twee dagen tijd zijn er in totaal 3600 meldingen gedaan. Er werden ook 45 dode mollen doorgegeven. De meeste ‘hopen’ zijn gezien in Zuid-Holland.

dinsdag 28 januari 2020

De boom van het jaar (verkiezing)

Vandaag hoorde ik op de radio iets over "boom van het jaar" en een verkiezing. Daar moest ik meer van weten. Ik hoorde nog net dat je moest gaan naar www.boomvanhetjaar.nl.
Ik had er nog niet eerder van gehoord maar blijkbaar was vorig jaar ook al een boomvanhetjaar verkiezing. Daarbij heeft een vakjury per provincie een boom genomineerd uit wel 148 enthousiaste, emotionele, historische verhalen. De winnaar van vorig jaar is geworden De Heksenboom van Zwarte Kaat uit Bladel.

Hoe dat verhaal gaat kun je hier beluisteren: https://youtu.be/PtcUkmwtSXE

Deze boom nu gaat dit jaar ons land vertegenwoordigen bij de

Europese Tree of the Year verkiezing 

Om hopenlijk een nog prestigieuzere titel te bekomen: Europese Boom van het Jaar.

Bij deze verkiezing gaat het niet om de leeftijd, de grootte of hoe mooi hij is maar om het verhaal en de relatie met mensen.
Treehunter Rob McBride gaat langs alle 17 europese bomen die afgevaardigd zijn door de deelnemende landen en de eerste die hij daarbij bezoekt is deze heksenboom. En wij mogen tussen 1 en 29 februari ook onze stem uitbrengen op 2 bomen. Wat leuk!
Het is een initiatief van SBNL Natuurfonds, de enige landelijke natuurorganisatie die haar fondsen inzet om particulier natuur- en landschapsbeheer te ondersteunen. 

We weten allemaal dat er de laatste decennia ontzettend veel bomen worden gekapt, overal ter wereld. Daardoor gaan ook kostbare oerbosjes verloren. Natuurorganisaties proberen zich hier zoveel mogelijk tegen te verzetten. Want oude bomen zijn ook een soort van monumenten: ze zijn vele malen ouder dan wijzelf en hebben vaak een bijzonder verhaal en die worden vaak generaties lang doorgegeven. En als je nagaat dat sommige bomen eeuwen oud zijn, zoals bv de sequoia's, kunnen dat dus ook hele oude verhalen zijn. Dat kunnen allerlei verhalen zijn, maar allemaal hebben ze eoa emotionele waarde (persoonlijk, maatschappelijk of misschien wel historisch) die bewaard en herinnerd moeten blijven. En zeg nou zelf: wie heeft er niet een verhaal verteld op een bankje rondom een boom die op het schoolplein stond? Als bomen oren en een mond hadden.....

Wil je meer weten over bijzondere oude bomen in ons land, kijk dan hier:


Om bij het thema bomen te blijven: ik heb enkele leuke blogposts geschreven met bomen in de hoofdrol....misschien ook leuk om te lezen:


http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=methusalem

Ik vind het een leuk initiatief en ben benieuwd welke boom en diens verhaal ermee verbonden er als winnaar uit de bus komt.

Voor nu hou ik het even bij mijn mooiste boom, weliswaar zonder verhaal maar toch: een mooie populier aan de Bisonbaai in de Ooypolder bij Nijmegen:


Update 09-02-2020: hier kun je je stem uitbrengen:


Ik heb mijn stem uitgebracht op: 

Ginko van Daruvaru:
Het is een prachtige Japanse notenboom van wel 242 jaar oud die in Kroatie staat ennaast een kasteel groeit. Het verhaal gaat dat deze boom verliefd is op de boom die naast hem staat. Ze hebben dan ook de namen Adam en Eva gekregen. Ze zien er schitterend uit en dat zien de mensen ook. Een heerlijke boom om te knuffelen, te spelen, weg te dromen, kortom een zeer geschikte boom voor interactie tussen mens en natuur. En daar gaat deze verkiezing over!


Mijn 2e stem gaat uit naar:

De bewaker van het gezonken dorp:
Een grove den van wel 350 jaar oud, die staat in Tsjechie. Een bijzonder mooie boom die laat zien hoe sterk ze is en goed bestand is tegen de grillen van het klimaat en menselijk handelen. Zij heeft de naam Koningin van de overstroomde vallei gekregen. Ze groeit op een rotsachtige uitloper van de oever van de Vír-dam is vernoemd naar het ondergelopen dorp Chudobín, dat werd opgeofferd voor de bouw van een stuwmeer. s'Nachts hoor je er de wind door de vallei waaien. Daardoor is de legende ontstaan van de duivel die snachts onder de bomen voor de bewoners speelt. 


Ik ben benieuwd welke boom het gaat winnen. Ik persoonlijk vind dat deze boom het wel verdient!

De stemmen voor de Europese Boom van het Jaar 2020 zijn binnen!

De winnaars zijn:

1 - BEWAKER VAN HET GEZONKEN DORP, REPUBLIEK TSJECHIË
2 - GINKO VAN DARUVAR, REPUBLIEK KROATIË
3 - DE EENZAME POPULIER, RUSSISCHE FEDERATIE

Leuk, 2 ervan waren ook mijn keuze!

zondag 26 januari 2020

Kadavercam: live kijken hoe een dode ree wordt opgegeten

Uniek in ons land: het is voor de tweede keer dat ARK Natuurontwikkeling samen met Staatsbosbeheer met hun project "Dood doet leven" ons een kijkje laat nemen in dit proces. Door middel van Kadavercam kunnen we life meekijken hoe een voedselketen functioneert in de natuur: de dood van het ene dier betekent nl. leven voor een ander dier.
Het lijkt een beetje luguber, maar eigenlijk is het proces rond het dood gaan van mensen en dieren een beetje vergelijkbaar. Als het leven ophoudt  ruimt de natuur het op om zo weer nieuw leven te creëren en in stand te houden. Bij ons mensen is dat emotioneel, maar dat is ook zo bij dieren. Een kadaver gaat na enkele dagen stinken en voor mensen is dat vies, maar voor dieren het signaal om aan de slag te gaan. Het is het natuurlijk proces.

https://www.youtube.com/watch?v=Uz_goBhSiuc&feature=emb_logo

In ons land was het lange tijd niet gebruikelijk om grote dode dieren in de natuur te laten liggen. Meestal werden ze verwijderd en ter destructie afgevoerd. Dat gold voor dode dieren uit de jacht en ook voor aangereden wild. Sinds 2008, toen "Dood doet leven" van start ging wordt een andere prcedure toegepast. Als een dier dood wordt aangetroffen, vaak tgv een aanrijding door een auto, worden boswachters politie of brandweer gecontracteerd. Vervolgens wordt het kadaver verplaatst naar een ontoegankelijke plaats in het bos, die alleen de boswachter weet. Hierdoor raken wij steeds meer vervreemd van een zeer wezenlijk onderdeel van de natuur. Kadavers zijn nl. een belangrijke bron voor biodiversiteit. Een dier bestaat merendeels uit suikers, vetten en eiwitten. Als het sterft, dan komen die voedingsstoffen beschikbaar voor andere organismen. Zie het maar zoals bv het laten liggen van bomen: dat levert voedingsstoffen voor kevers, vogels en padddestoelen. Hierover later meer.

Er hangt ook nog wel een beetje een taboe op dode dieren in het bos, en dan met name grote hoefdieren zoals reeen en zwijnen. Wij associeren kadavers alleen maar met stank en ziektes die ze zouden kunnen overbrengen. Die angst daarvoor is onterecht. Als een gezond dier sterft, ontstaan niet alsnog na zijn dood ziekten. Bovendien worden wilde hoefdieren regelmatig onderzocht op dierziekten.
Maar toch vinden het stiekem wel interessant: vorige jaar zijn de beelden van een aangereden ree die als kadaver in de Ooijpolder bij Nijmegen aan de natuur werd teruggegeven maar liefst 173.000 keer bekeken.
Om dit taboe een beetje te doorbreken leek het me leuk om dit thema uit te diepen en er een blog aan te wijden.

Slechts twee keer heb ik kadaver resten zien liggen tijdens een wandeling:

zie mijn blogpost: http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/08/rondje-langs-de-buulder-aa-bij-de.html: de resten van een groter karkas:

En ik moet ook wel eerlijk bekennen: erg fris was het inderdaad niet. Het stonk vreselijk en het was niet fijn om te zien dat er grote botten lagen met nog vlees eraan:







En een keer van een kleiner karkas: dat van een buizerd, zie mijn blogpost:









Misschien wat luguber om daar foto's van te maken, maar ook dit is de natuur en ik heb even staan twijfelen....toen ik ze zag....maar ben toch blij dat ik er foto's van gemaakt heb. Ik kon toen niet bedenken dat ik ze ooit nog eens in een blog met thema als dit zou kunnen gebruiken!

Met dit "Dood doet leven" project wil men de dode dieren weer terugbrengen naar de plek waar ze vandaan komen en daarmee ook de kadaverfauna nieuw leven inblazen. Men heeft drie doelstellingen: de biodiversiteit verhogen (het aantrekken van natuurlijke opruimers), ons mensen laten kennis maken met dode dieren en de dieren bestuderen die de kadavers afbreken (opeten). Een kadaver biedt nl. een verblijfplaats aan veel natuurlijke opruimers en is o.a. voor veel insecten en kleine ongewervelden een lekker hapje. De bezoekers worden op camera's vastgelegd en maden en kevers worden met vallen gevangen en op soort/naam gebracht. Men hoopt hiermee onze grote aaseters die zijn verdwenen weer aan te trekken: monniksgieren, zwarte wouwen, raven en zeearenden zijn zulke mooie spectaculaire dieren die heel nuttig zijn voor de natuur.

Nu ligt er sinds kort dus een dode ree voor de camera van Buitengewoon Omroep Gelderland:


Via een lifestream kunnen we hier zien hoe lijkenpikkers op bezoek komen bij dit kadaver en hun graantje meepikken. We krijgen zo een inzicht in dit natuurlijke proces: hoe snel dat gaat en welke dieren ervan profiteren. En dat zijn er best wel veel: zoogdieren zoals vossen, dassen en steenmarters, vogels zoals kraaien, meeuwen, steenuilen en buizerds, maar ook kleine beestjes zoals vliegen en aaskevers en muizen.

Hoe lang het duurt voordat dit ree helemaal is opgegeten hangt af van allerlei factoren. Als kadavers van grote dieren mogen blijven liggen worden zoals gezegd allerlei voedingsstoffen en mineralen door natuurlijke recycling weer toegankelijk voor andere dieren en planten. Wat de natuur weer ten goede komt.

ARK tekenaar Jeroen Helmer bracht heeft een mooie plaat getekend over deze sleutelrol. Je kunt hem gratis te downloaden:
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=23864

Ook op de site van ARK kun je een mooie sleutelrol plaat downloaden:
https://webwinkel.ark.eu/producten/schoolplaten-tekeningen/sleutelrol-dood-doet-leven

Grote zoogdieren (zoals hoefdieren) slaan mineralen en sporenelementen tijdens hun leven op. Na hun dood komen eiwitten, vetten en voedingsstoffen als calcium, fosfaat, kalium, natrium en magnesium beschikbaar. De zware botten van grote hoefdieren geven hun voedingsstoffen langzamer prijs en vormen zo jarenlang een bron van mineralen en sporenelementen.
Uit onderzoek in West-Europa is gebleken dat wel 96 soorten vogels en zoogdieren profiteren van grote dode dieren in de natuur. Vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten kunnen zo een periode van schaarste doorkomen.
Het zijn dus grote en kleine dieren die bijdragen aan de opname en verspreiding van voedingsstoffen in de natuur.

Het zal je misschien verbazen maar dagvlinders zoals bv de grote weerschijnvlinders (een van onze meest spectaculaire vlinders met hun mooie oplichtende blauwe vleugels) halen hun drinken niet alleen uit plassen maar ook uit kadavers en uitwerpselen, zelfs uit zweet. Het levert hen zouten en mineralen. Het zijn vooral mannetjes die dat doen: tijdens de paring draagt het mannetje niet alleen sperma, maar ook zout over, zodat de eitjes zich beter kunnen ontwikkelen. Mannetjes moeten daarom hun zoutvoorraad aanvullen.
De larven van de pelsmot doen zich te goed aan haren. Haren zijn trouwens ook welkom nestmateriaal voor vogels.
Mieren en wespen, ook hoornaars, nemen vliegeneitjes en maden mee naar hun nest en snoepen van de mineralen. Veel vliegen en kevers zoals de grauwe aaskortschildkever en de doodgraver eten niet alleen van het kadaver (eten larven op) maar leggen hun eitjes erin en is voor hen dus tevens een voortplantingsplek. 

Deze vliegen- en keverfamilies zijn typisch voor kadavers:
Belangrijke vliegfamilies : bromvliegen, dambordvliegen, echte vliegen, kaasvliegen, drekvliegen, wenkvliegen, mestvliegen, wapenvliegen, bochelvliegen en motmuggen. Sommige ervan komen ook voor in onze tuinen.
Belangrijke keverfamilies: aaskevers, spekkevers, kortschildkevers, spiegelkevers, bonte kevers, beenderknagers, bladsprietkevers en glanskevers.
En dan zijn er natuurlijk ook nog de talrijke zangvogels die de vele maden opeten die uit die eitjes komen.
De rode wouwen zijn naast het vlees dol op de botten die hen mineralen leveren. Rode wouwen trekken in voor- en najaar over ons land, je ziet ze niet zo vaak. Ze lijken op buizerds en jagen ook op grotere insecten. Maar doen zich graag tegoed aan kadavers.
Gieren zijn grote roofvogels met een lange nek, die vliegend in de lucht kadavers opsporen. Ze kunnen hun lange nek in het kadaver steken, en zijn dol op spieren  en ingewanden maar ze kunnen een vel niet openscheuren, dat moeten andere dieren al voor ze gedaan hebben. Dit jaar zijn er in mei bij Maastricht een vale gier en monniksgier gezien, vooralsnog zeldzame waarnemingen voor ons land. Ze komen veel voor in ZuidEuropa zoals in de Pyreneen. deze waren ws op doorreis naar Noord Europa en rustten hier even uit. Maar als er kadavers mogen blijven liggen zullen we ze meer gaan zien in ons land.
En wat je misschien ook niet had verwacht van die schattige kleine steenuiltjes: ze eten niet alleen regenwormen, kevers en kikkers maar zoeken ook bewust in de buurt van kadavers, omdat daar veel verschillende insecten en maden te vinden zijn. Zij ruimen dus de opruimers weer op.
Wilde zwijnen, vossen en knaagdieren zijn ook dol op botten het levert hen kalk. Buizerds en havikken eten de laatste resten op. Als er uiteindelijk weinig over blijft lost het resterende kalk van de botten op in de bodem.

Hoe gaat dat afbraakproces nu in zijn werk?

Het opruimen van een kadaver duurt afhankelijk van temperatuur,vochtigheid, lichaamsvolume en activiteit van opruimers een aantal weken tot maanden, en begint al enkele minuten na het overlijden. Dat doen de microben van het dode dier zelf.

De eerste fase is de "verse fase" en duurt 1-2 dagen.
Nadat het hart is gestopt  met pompen, krijgen de cellen geen zuurstof meer. Ze vallen uiteen, waarna de enzymen uit de cel de omliggende celmembranen aantasten en afbreken. Het lichaam ziet er nog normaal uit. Lichaamseigen bacteriën breken eiwitten en vetten af, waarbij organische zuren en gassen worden geproduceerd waardoor het kadaver er opgeblazen uit gaat zien. Er komen vooral vliegen af op het dode dier.

De tweede fase is de "inflatiefase".
Door de druk van de gassen in het kadaver scheurt de huid waardoor vloeistoffen vrijkomen via de lichaamsopeningen. Deze vloeistoffen komen terecht in het omringende milieu, wat men het  cadaver decomposition island (CDI) noemt. Nu vind je ook vliegeneitjes en maden en de eerste echte kadaverkevers (spiegelkevers, aaskevers en grote kortschildkevers) dienen zich aan om de vele maden op te eten.

De derde fase heet de "vroege rotting".
Die begint als er zuurstof bij het inwendige kan komen doordat het lichaam doorzeefd is van de maden. Het lichaam valt langzaam uiteen en de  bacteriën verspreiden zich door het lichaam en beginnen de omliggende weefsels op te eten. Ook bacteriën en schimmels uit de omgeving van het dier beginnen aan de afbraak van de resten. Door al die activiteit loopt de temperatuur op en dus ook de hoeveelheid maden neemt enorm toe.

De vierde fase heet de "late rotting".
De huid is volledig losgelaten en het vlees opgegeten. Grotere opruimers zoals vossen en zwijnen komen op het kadaver af. Het CDI laat een stijging van koolstof en voedingsstoffen zien. De maden gaan weg van het kadaver om zich te verpoppen.

De vijfde fase heet de "droge fase".
Er zijn geen maden meer, enkel nog harde, droge huid, kraakbeen en botten. De achtergebleven botten zijn een rijke bron van calcium en fosfor.

Dit is volgens mij wat ook te zien is op mijn bovenstaande foto's.

Naast al die dieren zijn er ook nog specifieke planten, bacteriën en schimmels die een belangrijke rol spelen tijdens dit afbraakproces. In de winter zijn die minder actief dus dan gaat het allemaal wat langzamer.(dank aan NatureToday)

Voor wie het interessant vind wil ik daar ook nog graag iets over vertellen.

Het leven op aarde zit vol waardevolle stoffen. Er komen geen nieuwe stoffen bij dus het is belangrijk dat als een plant of dier sterft, de stoffen waaruit zij bestaan gerecycled worden. We zien de normale opruimers (aaseters) aan het werk, maar de belangrijkste, de microben spelen een veel grotere rol. Als we deze microben niet zouden hebben, dan was door al dit dode organische materiaal leven op aarde niet mogelijk.
Afbrekende microben (reducenten) zetten de organische stoffen uit het dode dier om in anorganische (minerale) stoffen zoals CO2, H2O en voedingsstoffen. Deze primaire bouwstenen van het leven stellen ze ter beschikking aan andere organismen in het ecosysteem, zoals planten, kleine bodemdieren en andere microben. Als ze genoeg tijd hebben, breken ze bijna alles af.

Deze microben maken zo nieuw leven mogelijk, en daarmee de cirkel van het leven rond.
Het zijn gespecialiseerde microben.
Pseudomonas-, Bacillus- en Micrococcus-bacteriën breken eiwitten af. Bij dit proces komen aminozuren vrij die Thiobacillus-bacteriën omzetten in cadaverine en putrescine. Deze stoffen zorgen voor de vieze geur (lijkenlucht). Ze zijn ook van groot belang voor een crime-lab. Als ze deze stoffen aantreffen in een grondmengsel dan weten ze dat daar een lijk heeft gelegen.

Voor de scheikundeliefhebbers onder ons: tot de bacteriën van de soort Thiobacillus thiooxidans behoort o.a. waterstofsulfide: komt daar zuurstof bij (O2)dan wordt dat omgezet in zwavelzuur: H2S + 2 O2 → H2SO4. Waterstofsulfide (H2S), soms zwavelwaterstof genoemd, is een sterk ruikend giftig gas (rotte eierenlucht)  welke dus ontstaat bij de rotting van vele zwavelhoudende organische stoffen, zoals eiwitten.
De vetten worden opgeruimd door Clostridium perfringens.  Het is een veelvoorkomende bacterie die leeft in een omgeving zonder zuurstof. Dit noemen ze ook anaerobe omgeving. Als de mens in contact komt met deze bacterie kan hij een voedselvergiftiging oplopen. Deze bacterie komt veel voor in ontlasting en het darmkanaal van mens en dier. Maar hij kan ook in de natuur voorkomen, zoals in water en grond.  Met zijn kortste generatietijd ter wereld (in slechts 6,3 minuten kan de bacterie zich delen), is hij erg belangrijk bij het opruimen van een kadaver.

Na de dood lijkt het microbioom (de lichaamseigen microbensamenstelling) niet meer op die van het levende organisme. Door het zuurstofgebrek worden bijvoorbeeld aerobe bacteriën, die zuurstof nodig hebben, vervangen door anaerobe bacteriën, die zonder zuurstof leven.

Microben zijn onmisbaar voor het terugbrengen en beschikbaar stellen van stoffen aan de natuur, ze zijn onmisbaar in de cirkel van het leven. Zonder microben zou het leven op aarde niet alleen onmogelijk worden door al het dode organische materiaal, ook zouden we zonder de fundamentele bouwstenen van het leven komen te zitten.
Met dank aan bibilio-ugent en wikipedia voor al deze interessante informatie (https://biblio.ugent.be/publication/8643928/file/8643931)

Zo, nu weten we hoe dat allemaal zit en kijken we misschien met andere ogen naar zo'n kadaver.

Dood doet Leven zet zich in voor de terugkeer van (grote) dode dieren én aaseters in de natuur. Deze laatste schakel in de voedselketen in de natuur is van levensbelang en als wij daar inzicht in hebben zal dat hopenlijk helpen om het beleid daarop aan te passen en grote dode dieren weer terug te geven aan de natuur.

Tot slot nog een leuke link naar de ARK:
https://www.ark.eu/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/dood-doet-leven

https://webwinkel.ark.eu/producten/zoekkaarten-tekeningen/zoekkaart-kadaverfauna

zaterdag 25 januari 2020

Landelijke Tuinvogeltelling 2020


Vandaag heb ik weer mee gedaan aan de landelijke tuinvogeltelling. Die was van 24 tm 26 januari. Vorig jaar lag er sneeuw; dit jaar was het een beetje grauw en miezerig en behoorlijk fris.Voor info over deze telling zie mijn blogpost van 2019:

https://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search/label/Tuinvogeltelling

Ik heb geteld in mijn tuin van 11:00 tot 11:30 uur. Ik heb er een voedertafel staan en diverse potjes met pindakaas met smaakjes hangen, waar best wel veel vogels op af komen. Dit was mijn telling:




Resultaat: 




Het is altijd leuk om mee te doen. Op de site van Tuinvogeltelling kun je resultaten bekijken: zowel landelijk als in je eigen buurt. In mijn tuin waren de pimpelmezen, turkse tortels en kauwen het meest vertegenwoordigd! Ik heb er 34 gezien in 1/2 uur tijd, maar je moest doorgeven het hoogste aantal dat ze met elkaar in de tuin te zien waren ivm ev. dubbelen.

Zie hier de landelijke uitslag:


In Brabant:



In mijn buurt:


Het feit dat er bij mij in de tuin meer kauwen, en duiven zitten wordt denk ik verklaard omdat er veel hoge bomen zoals dennen en berken in de buurt staan.

zondag 19 januari 2020

Beversporen bij het Sarsven Nederweert

Vandaag heb ik weer eens gewandeld bij het Sarsven in Nederweert. Ik ben er al vaker geweest, het is er erg mooi. Het was een zwaarbewolkte dag en kouder dan ik aanvankelijk dacht, maar dat mocht de pret niet drukken. Ik had zin om weer eens mooie natuurfoto's te maken.

Eerst even een plattegrondje van mijn gelopen route in google maps:


Op 12 november 2018 was ik er ook. Voor meer info over dit gebied zie mijn blogpost:
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/11/sporen-van-een-bever-op-het-sarsven.html

Er ligt een dun laagje rijp op de begroeiing:








Boerderij aan de Houtsberg:




Aan een zijtakje van het Sarsven, zie punt A op mijn google maps plaatje, had ik vorig jaar al beversporen gezien, maar nu is het zeker: hier zitten bevers: kijk maar naar de afgeknaagde boom, die nog net niet omvalt:


Vergroot:


Deze boom ligt al om:


Ik ging op zoek op internet om meer te weten te komen over eventuele bevers hier. We weten allemaal wel dat het lange tijd slecht ging met de bevers in ons land. In Limburg verdween zo ongeveer rond 1750 de laatste bever tgv de jacht en doordat er geen geschikte plek meer voor hem was om te leven en zich voort te planten. In de 80-er jaren zijn in Duitsland weer bevers in de Eifel uitgezet. Die konden via de Roer zo naar ons land trekken en in 1992 werden ze ook weer in ons land gesignaleerd. Tien jaar later signaleerde met in dit grensgebied tussen Nederland-Duitsland 10 bevers. Het waren geen paartjes, enkel eenlingen. Dat was reden om toen meer bevers (33 in aantal) uit te zetten in ons land en dat bleek succesvol, want inmiddels planten de dieren zich succesvol voort en neemt de verspreiding over Limburg toe. (dank aan info dierenwelzijnsweb).
Schattingen duiden erop dat er mementeel zo’n 1.000 bevers in Limburg gevestigd zijn. Mooi toch!

Nu ga ik er natuurlijk vaker kijken. Wat zou het leuk zijn om er actieve bevers te zien, en mss wel jonkies!

Bevers vervullen een ecologische sleutelrol langs de oevers van de Maas en haar zijbeken. Hun vraat aan bomen en struiken draagt bij aan een gevarieerde oever en de bouw van dammen in kleine beekjes zorgt lokaal voor vernatting. Dat is een goede zaak en hiervan profiteren moerasplanten, vissen, amfibieën en libellen.
Maar........we weten ook dat bevers voor veel hinder en schade kunnen zorgen. Er is een beleid opgesteld om deze hinder en schade te beperken.
Het Faunabeheerplan Bever 2017-2020 biedt de mogelijkheid om bevers te doden die schade veroorzaken. Op vier locaties is door het waterschap dit zwaarste instrument op het gebied van beverbeheer ingezet omdat er geen andere opties meer waren. Op alle overige locaties wordt schade door dammen en graverij door het waterschap beperkt door het inzetten van niet-dodelijke methoden, zoals het verlagen van dammen of het aanleggen van een buis door de dam.

Zo las ik een artikel op Deltalimburg dat Waterschap Limburg in de periode december 2018 tot en met april 2019 in de provincie Limburg 17 bevers heeft gedood, waarvan 12 bij de Neerpeelbeek (gemeenten Leudal/Nederweert). Ik was benieuwd of dat misschien ook op deze plek zou geweest kunnen zijn maar dat is gelukkig niet het geval. Neerpeelbeek ligt een stuk noordelijker, zie onderstaand kaartje: Neerpeelbeek ligt rechtsboven, Sarsven linksonder:


Het doden van de bevers was nodig omdat de dieren schade veroorzaakten binnen het watersysteem. En dat is natuurlijk niet wenselijk. Bij de Neerpeelbeek (gemeenten Nederweert/Leudal) dreigde het verhoogde waterpeil door de beverdammen voor te natte agrarische percelen te zorgen. Het Waterschap maakte hier hoge kosten om dit (telkens weer) te voorkomen. Daarnaast bestond het risico van ingezakte taluds, onderhoudspaden en wegen door de aanwezigheid van oeverholen. Dit bracht onacceptabele veiligheidsrisico’s met zich mee voor wandelaars, automobilisten en onderhoudsmedewerkers. Op het moment dat er jonge bevers geboren werden, is het Waterschap gelukkig gestopt met het doden van bevers. 
Toen ik vorige jaar in het bosje liep waar nu die gevelde boom ligt heb ik ondervonden hoe gevaarlijk het is om er te lopen, met overal holen en gaten. Je kunt er zomaar doorheen zakken als je pech hebt. 


Het wegvangen van de dieren was niet mogelijk, omdat de dieren (inter)nationaal niet kunnen worden uitgezet. Ark liet weten dat het niet was gelukt om Limburgse bevers naar Engeland te verhuizen. De gedode bevers gingen naar het RIVM voor onderzoek.

Toch hebben de bevers het Waterschap ook geholpen! Ondanks de gestage groei van het aantal, is het aantal bevers dat voor knelpunten heeft gezorgd meegevallen. Door de droogte van het afgelopen jaar hebben de beverdammen er juist voor gezorgd dat het water zo lang mogelijk gehouden werd. 
Zo zie je maar weer dat een goed beleid best wel moeilijk is.

Aangekomen bij het sarsven: wat is het hier toch altijd mooi; er waren alleen teleurstellend weinig watervogels te bekennen:


Overvliegende ganzen:


Een blik op het riet laag bij de grond:




Het is leuk mijn andere blog over dit ven te lezen: hier op deze plek  hebben vroeger jagers geleefd:




Blik op de weilanden behorende bij de boerderij:


Over de loopbrug naar de kijkhut die een mooi uitzicht over het Sarsven biedt: de takkkenbossen zijn er waarschijnlijk zo neergelegd om te verhinderen dat wilde zwijnen naar de akkers trekken:


Aan de rechterzijde van het bruggetje het bosje waar de bevers zitten:


Vanaf de kijkhut gezien:




Zelfde weg weer terug:


Bij het bospad rechtsaf. Op het verharde bospad waren heel veel verse molshopen. Mollen maken oppervlakkige hopen bij het jagen of om boven de grond te komen op zoek naar nestmateriaal (de vrouwtjes doen dat):


Vogeltrek: had ik nu maar de telelens meegenomen......


Aan het einde van het bospad kwam ik aan op de Banendijk (punt D op mijn google maps kaartje) en ging ik linksaf richting het andere ven De banen.: Blik naar links:


Bij punt E was een klaphek maar mocht je toch niet het terrein betreden. Links stonden een paar wilde paarden:




Hier had je wel een prachtig uitzicht over het ven:








De foto's leenden zich perfect om een paar mooie uitsnedes is panoramaformaat te maken: 








Zelfde weg weer terug. Een grote groep vogels streek en masse neer op het ven...jammer....alweer die telelens niet bij he.....haha.....


Halverwege het bospad zag ik in de verte een roofvogel zitten:


Het was een buizerd die lekker zat te genieten in het zonnetje:




En weer terug bij de auto, net op tijd voor er een bui ging vallen:


Mijn dag kon niet meer stuk. Ik was heel blij dat ik die bijna omgeknaagde boom had gezien. Dat motiveert mij om nog vaker te gaan kijken in de hoop ooit een paar mooie foto's van de bevers te maken.