https://beestjeskwijt.nl/blog/mieren#welke-soorten-mieren-zijn-er-in-nederland
https://anticimexblog.wordpress.com/2017/05/02/10-weetjes-over-mieren/
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/stilletjes-sterven-als-niemand-kijkt/
Mieren houden een soort van winterslaap, een ‘inactieve fase’ of ‘winterrust’ als het ware. Mieren putten hun energie uit warmte. Tijdens het voorjaar en de zomer kunnen ze zich prima rondlopen vanwege de aangename temperaturen maar tijdens de winter kunnen ze zich nauwelijks bewegen. Als ze zich bewegen tijdens deze winterrust is het heel langzaam of met hun voelsprieten. Op bv. Antarctica leven geen mieren.
Onder mijn terras heeft zich een volkje zaadmieren genesteld: het zijn de zwarte zaadmieren . In ons land leven er 2 soorten (van de 450 wereldwijd) van: de bruine zaadmier Tetramorium impurum (alleen in het Limburgse heuvelland) en de zwarte zaadmier Tetramorium caespitum, die je overal in het land tegen kunt komen. Het is een bijzonder strijdvaardig volkje, want ze dulden elkaar niet. Een van de 2 soorten domineert en wie het eerst komt het eerst maalt.
In mijn beleving bestaat er maar 1 mierensoort: een mier is een mier, maar nu weet ik wel beter.
Er bestaan nl. enorm veel soorten mieren. De 5 meest voorkomende mieren in ons land zijn de de tuinmier, de kale bosmier, de faraomier, de zwarte zaadmier en de gewone steekmier. Ze zien er allemaal anders uit, leven in verschillende omgevingen en houden van ander voedsel.
Even kort door de bocht gezegd:
- Tuinmier: zwart van kleur, eet zoetigheden, leeft in tuinen
- Kale bosmier: rood van kleur, eet insecten, leeft in bosrijke omgevingen
- Faraomier: zwartbruin van kleur, eet vleeswaren, leeft in warme omgevingen
- Zwarte zaadmier: zwart van kleur, eet planten, leeft in gebouwen
- Gewone steekmier: roodbruin van kleur, eet insecten, leeft in vochtige omgevingen
In onze tuinen kun je verder ook nog vaak tegenkomen de schaduwmier en gele weidemier.
Maar vandaag dus de zwarte zaadmier. Hun nestingang trok mijn aandacht op deze warme dag: rondom de ingang lagen pas naar buiten gewerkte zandkorrels:
Er waren trouwens meerdere ingangen te zien en er was een enorme bedrijvigheid. Hun territorium kan wel een middellijn hebben van wel 30 meter!
De werksters ( soms wel 10.000) blijven binnen dit gebied en verdedigen dit met hand en tand. Ze zijn heel agressief naar hun eigen soort toe. Hele volken vechten tegen elkaar waarbij duizenden mieren urenlang met elkaar in gevecht zijn, waarbij ze elkaar bijten, buitelen, aan elkaar trekken en elkaar doden waarbij er steeds meer naar het slagveld worden gelokt door de geursporen. Ze gebruiken daarbij hun grote kaken (nodig voor het fijnkauwen van de zaden) en ook hun angel. Ze zijn erg vasthoudend tegenover andere, vaak veel grotere mierensoorten: eenmaal vastgebeten aan een poot of spriet laat een werkster niet gauw los en kan zich dan een heel eind laten meeslepen.
Op mijn terras hadden ze een paar brood of koekkruimels buit gemaakt en sleepten dat mee richting nest. Dat was prachtig om te zien door mijn cameralens.
Al het voedsel dat voorhanden is in het territorium wordt verzameld en eventueel opgeslagen. Het zijn alleseters: alles wat eetbaar is binnen het territorium van een kolonie wordt verorberd: dode organismen, sap, nectar, pollen, bloemen, zaden of vruchten van planten. De zwarte zaadmier is een zaadverzamelaar en de soort kent voorraadvorming; zaden worden opgeslagen en bij gebruik fijngekauwd met de grote kaken die deze soort kenmerkt. Door langdurig kauwen worden de zaden omgezet in suikerhoudende vloeistof door de werking van het speeksel. Op deze foto zie je hoe een mier met zijn stevige kaken een zaadje mee het nest in sleept: soms doet hij dat in zijn eentje, soms krijgt hij hulp van heel veel andere werksters:
men noemt dat een mierenbroodje: het is een aanhangsel aan zaden of vruchten van sommige plantensoorten. De mieren nemen dit mierenbroodje mee naar hun nest. Tijdens deze tocht kan het mierenbroodje al afbreken van het zaad en zich verspreiden. Anders wordt in het nest het voedsel van het zaad afgebeten en het zaad weer naar buiten gebracht.
Doordat ze vrijwel alles eten, kunnen ze ook op vele plaatsen leven. Mits er maar (enkele uren) zon op hun nestplek valt. De volken zijn relatief groot tot zo'n 10.000 werksters. Er worden uitgebreide gangenstelsels gegraven onder de stenen. In elk zaadmiernest leeft een koningin die elke dag 5-40 eitjes legt. Elk jaar vliegen er gevleugelde prinsessen en mannen uit. Het voordeel daarvan is dat een groot gebied, in theorie, snel door vele bevruchte prinsessen tegelijk bezet kan worden. Hun grootste vijand is de wegmier. Maar die zijn meestal in de minderheid. Bovendien zijn de zwermvluchten van zaadmieren eerder (hoogtepunt in juni) dan die van wegmieren (hoogtepunt tweede helft van juli) waardoor zij zich dus ook eerder kunnen vestigen in nieuwe gebieden.
De zwarte zaadmier is een knoopmier (het lijkt alsof het hele lichaam bedekt is met knoopjes). De koningin is 6 – 8 mm lang en is zwart van kleur. De werksters zijn 2 – 4 mm lang en zijn bruin/zwart. De mannetjes tenslotte zijn 5,5 – 7 mm lang en ook bruin/zwart gekleurd. Dit hier zijn allemaal werksters:
De antenne kent twaalf segmenten met een eindknots van drie segmenten. De werksters hebben als karakteristiek element twee duidelijk zichtbare korte, tandvormige doorns achteraan het borststuk. Verder vertonen ze overlangse groeven van kop tot achterlijf en een krachtig uitgevoerde kop met kaken.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwarte_zaadmier
https://www.nlmieren.nl/websitepages/TETRAMORIUM%20CAESPITUM.html
https://www.nlmieren.nl/websitepages/SITEMAP.html