donderdag 31 augustus 2017

Wandeling ijzeren man weert 27-8-2017


Vandaag was ik al vroeg uit de veren om te gaan wandelen en fotograferen in het bos bij de Ijzeren Man in Weert. Het gebied is ongeveer 100 ha groot. Ten zuid-westen van Weert lagen ooit uitgestrekte heidevelden en woeste gronden. De laatste restanten hiervan zijn nog goed zichtbaar.
De IJzeren Man is genoemd naar een kunstmatig meer. Deze plas is ontstaan in 1912 en is een zandafgraving, omdat het zand nodig was voor de spoorlijn Eindhoven-Weert. Dat afgraven gebeurde met een grote, ijzeren baggermachine, welke in de volksmond ijzeren man werd genoemd.
Door winning van ophoogzand is in de eind jaren '80 de waterplas aan de Voorhoeveweg ontstaan die voornamelijk in gebruik is als visvijver.
Om de grote plas ligt een mooi natuurgebied met kronkelende waterlopen, bossen, moerassen, hooilanden, vennen, beekvallei en wandelpaden. Er komen tal van zeldzame dieren en planten voor. En er werken heel veel mensen samen om dit alles te behouden.

Met haar droge bossen en spiegelende vennen heeft de IJzeren man natuurschoon in overvloed, maar ook de sportieve recreant kan er terecht. Zie www.ijzerenmanweert.nl. In mijn blogpost ga ik daar verder niet op in.
Er zijn een aantal mooie wandelroutes uitgestippeld. Naast een aantal korte wandelingen door het gebied kun je hier ook een lange rondwandeling beginnen die de natuurgebieden van dit grenspark met elkaar verbindt. Zie ook www.kempenbroek.nl . Het strekt zich uit over de gemeenten Cranendonck en Weert in Nederland en Hamont-Achel, Bocholt, Bree, Kinrooi en Maaseik in België. bos, moeras, hooiland, beekvallei.


Ik heb de auto geparkeerd bij het zwembad van de Ijzeren man. Daar staan ook diverse infoborden:




Even een stukje geschiedenis (van internet).

In het recreatiegebied de IJzeren Man liggen een aantal vennen: de grote IJzeren Man, de kleine IJzeren Man, de oude en de nieuwe eendenvijver en het Geurtsven. Alleen dit laatste ven is op een natuurlijke wijze ontstaan, de vier andere vennen zijn kunstmatig aangelegd. Voor de geschiedenis en de naamgeving van dit gebied zijn vooral de gebeurtenissen rond de grote IJzeren Man van belang.

De geschiedenis begint op 16 november 1904. Victor de Stuers, de afgevaardigde van het district Weert in de Staten Generaal, wist de overheid ertoe te bewegen om een spoorlijn van Weert naar Eindhoven aan te leggen. Weert was voor die tijd al een belangrijk spoorwegstation aan de zogenaamde IJzeren Rijn, een spoorlijn van Mönchengladbach naar Antwerpen.
De nieuwe spoorlijn ging het noorden van het land, via Eindhoven en Weert, met Maastricht en het mijn bouw-gebied rond Heerlen verbinden. Samen met de reeds bestaande railverbinding België-Duitsland zou hierdoor het treinverkeer over de Zuid-Willemsvaart erg druk worden. De Duits-Belgische lijn maakte voor het passeren van dit kanaal gebruik van een lage draaibrug waarbij de treinen voorrang hadden boven de scheepvaart.

De oplossing waarvoor men koos was een hooggelegen brug. Omdat men ook een rangeerterrein wilde maken dat druk gebruikt zou gaan worden besloot men om een zogenaamde "statieberg" aan te leggen. Het hele spoorwegcomplex, perrons, spoorlijn, rangeerterrein en brug zou verhoogd worden aangelegd. Daarvoor was echter zand nodig.

Nu lag er op de plaats van de huidige IJzeren Man een 2 m hoog stuifduin, de Scholtissenheuvel, voor akkerbouw volkomen ongeschikt, maar goed bruikbaar als ophoog-zand. Voor het afgraven van de grond maakte men gebruik van een, door stoom aangedreven graafmachine, een soort baggermolen op rails.
Deze machine kreeg al spoedig in de volksmond de bijnaam: DE IJZEREN MAN. Ik vond op internet nog een mooie oude archieffoto van dit kolos:


Gelukkig kon deze graafmachine niet door de, op ca 5 m diepte gelegen, leemlaag heen breken. Zo ontstond, na afloop van de graafwerkzaamheden, een diepe kuil met een waterondoorlatende leem bodem. Deze kuil vulde zich met hemelwater en er ontstond een waterplas die ook al gauw de naam De IJzeren Man kreeg.
Naderhand is deze naam ook gegeven aan het achterliggende bos, het zwembad, de speeltuin, het hertenkamp, de manege en aan het Natuur- en Milieucentrum.

Nou na al deze  naar mijn mening toch wel interessante informatie neem ik jullie mee op mijn wonderbaarlijk mooie wandeltocht door een deel van dit gebied. De prachtige flora en fauna deed me telkens weer vol bewondering versteld staan. Het is het mooiste bos wat ik tot nog toe heb gezien. Ik weet niet hoe vaak ik wel niet gezegd heb: "wow, wat is het hier toch mooi".....
Het is een behoorlijk lange blogpost geworden dus ga er maar even lekker voor zitten.

Via een laan met allemaal azaleas en hoge bomen kwam ik eerst voorbij een deel van de grote Ijzeren Man aan mijn linker zijde. Hier kun je o.a. waterskiën en wakeboarden.



De plas is voor een groot deel begroeid met aar- en kransvederkruid en smalle waterpest. Op de plas bevindt zich een groot aantal eenden en meerkoeten. Verder zijn er fuuten, zwanen, meeuwen en een blauwe reigers aanwezig.
Het hoge doorzicht schept voor de waterplanten de mogelijkheid zich uit te breiden. De waterplanten vormen daarnaast een schuilplaats voor grazend zoöplankton (watervlo Daphnia sp.), libellenlarven, amfibieën en voorkómen het opwervelen van bodemmateriaal door windinwerking. De waterplanten en oevervegetatie (riet, lisdodde) zijn de opgroeihabitats voor jonge snoek. Als macrofauna komenm voor bloedzuigers, watermijten, muggen en slakken. Zeldzame soorten zijn niet aangetroffen.


Op een gegeven moment rechtsaf gegaan en toen kwam ik al snel het eerste ven tegen: het zwanenven:


Het Zwanenven krijgt een lage waardering op basis van botanische gegevens in het
Vennenonderzoek van Limburg. De vegetatie in de plas wordt omschreven als “venvegetatie van natte voedselarme of matig voedselrijke bodem” waarbij de ontwikkelingstoestand van de vegetatie als “slecht” wordt aangegeven. De algehele toestand is beoordeeld als “eutroof” dwz. veel minerale voedingstoffen maar vaak slechts een kleine biodiversiteit aan planten en dieren.
Door de voedselrijkdom groeit er Riet en Lisdodde met in het open water Waterlelie en Gele plomp. Planten die het van oorsprong voedselarme karakter aantonen  zijn niet meer aanwezig. Langs de gehele west- en voor een deel zuidkant van het ven staat berkenbroekbos en gagel- en wilgenstruweel op een vochtige tot natte voedselarme bodem.
Aldus http://www.boute-ecologiewateradvies.nl

Doorkijkje:


Een ven is een meestal ondiepe plas met wisselende waterstand en is van nature ontstaan. Het zal niet voor niets het zwanenven heten....al zag ik er maar 1.....Het was hier indrukwekkend mooi en rustig. Aan de overkant zag ik in een boom een zilverreiger zitten, dus in het ven zal ook wel vis zitten. Op de paden zelf was het minder rustig. Best wel druk eigenlijk: wandelaars, joggers, fietsers. Hoe anders dan mijn wandeling in de Panbossen.

Aan de oever groeide deze prachtige struik, de hop (Humulus Lupulus) :


Het lijkt wel of de zwaan op een eilandje staat...had ik nu maar een telelens ;-)....


Linker kant van het ven:


Op de route staan diverse info-borden, zoals deze die uitleg geeft over vennen en plassen:
klik op plaatje voor vergroting


Nog een ander leuk doorkijkje:


Ik heb niet exact de wandelroute gevolgd. Er lopen zoveel paden. En het is overal zo mooi. Op een gegeven moment stond ik op een soort van kruising, ik keek om mij heen en zag in een circel wel 7 verschillende soorten bomen. Hoe bijzonder is dat. Dat viel gewoon echt op. Ook weer zo'n "wow" moment.

Overal lopen kleine meanderende beekjes door het landschap:


De oevervegetatie groeit op de overgang tussen water en land. Deze overgang verloopt heel geleidelijk van nat naar droog. Hierdoor komen er veel verschillende plant-en diersoorten voor. De oevervegetatie wordt vooral bedreigd door watervervuiling, verdroging, maar ook door het vervangen van natuurlijke oevers door beschoeiingen. Maar dat zie je zo niet altijd met het blote oog. De kabbelende beekjes hier zijn kraakhelder, ik kreeg echt de kriebels om er zo lekker met mijn voeten doorheen te lopen:


Ik heb geprobeerd de schaatsenrijders (Gerris Lacustris) vast te leggen die zich zo sierlijk over het wateroppervlak heen bewegen:


foto 2100 toevoegen

Wat omgevingsimpressies:




Heide en grassen:


Hier zag ik ook veel grote bruine paddestoelen ( hoed wel 10-15 cm) die al aan het rotten waren en enorm stonken:
en ik ben er nog niet uit hoe hij heet:


Vervolgens kwam ik  geleidelijk aan in de stuifzandgebieden en heidevelden van de Ijzeren Man. 





Het alom aanwezige zand in dit gebied is vooral tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien 20.000 jaar geleden, aangevoerd door de overwegend noord- en zuidwest waaiende winden. Door de strenge kou was Neder-land onbegroeid en was hier een poolwoestijn. In de permanent bevroren bodem lagen waterlopen ondiep op het land en vielen gemakkelijk droog. Neerslag viel in de vorm van sneeuw. In de zomer ontdooide alleen het bovenste laagje grond. Buiten de zomer had de wind vrij spel en nam zand en stof mee uit de Noordzee en droogstaande beek- en rivierdalen.
Als na de ijstijd een warmere periode aanbreekt grijpen de pionier planten hun kans. Het begint met algen en mossen (mossen hebben geen grond-wortels); vervolgens dopheide op de nattere delen of op de droge delen struikheide. Uiteindelijk ziet de berk en daarna de eik kans om er wortel te schieten.

De stuifzandgebieden hier zijn gebieden met een humusarme, korrelige zandbodem. Deze gebieden zijn ontstaan nadat de oorspronkelijke bossen gekapt zijn en de ter plaatse ontstane heidevelden werden afgeplagd. De stuifzandgebieden zijn van ecologisch belang: je ziet hier de opeenvolging van pioniersbegroeiing naar de uiteindelijke begroeiing (Climaxvegetatie). Dit is de vegetatie die ontstaat wanneer men een gebied gedurende lange tijd (jaren tot eeuwen) onaangeroerd laat. Het is de stabielste vorm die op die plaats mogelijk is. In Nederland en België meestal een gemengd eiken- en beukenbos. Door ingrijpen van de mens zijn er echter steeds minder van dergelijke climaxvegetaties te vinden. Heel bijzonder toch?

De heidevelden komen voor waar de bodem voedselarm is. Het is een pioniersbegroeing die door menselijk ingrijpen in stand wordt gehouden.  
De heidevelden zijn belangrijk voor veel plant- en diersoorten. Het is tegenwoordig vrij moeilijk om heidevelden in stand te houden, omdat er voedselverrijking plaatsvindt. Dit leidt tot vergrassing van de heidevelden. Dat is ook duidelijk te zien. Het lopen over de heide was bovendien ook erg hobbelig. Maar ook weer adembenemend mooi!!!



Dopheide:


Ook hier weer prachtige meanderende beekjes:


Met mooie weerspiegeling in het water:


Hierna ging het bos over in een meer loofachtig bos. Het was er ook donkerder, je merkte pas hoe lekker warm het was als je weer in open veld kwam.


Hier waren ook wat meer paddestoelen te zien omdat het natuurlijk donkerder en vochtiger was.
Ik heb er een collage van gemaakt met Photoscape:


Deze foto vind ik zelf heel erg mooi door de lichtinval:


Er is zoveel moois te zien, ook als de seizoenswisseling bijna inzet. Zoals hier, een eikenboomtak waaraan al 1 verkleurd herfstblaadje zit:


Toen kwam ik aan bij een soort van stuifduinen. Er was een flink hoogteverschil, van zeker 1 meter.
En het zou zomaar kunnen dat bv reeën hier over het beekje naar de overkant springen. Ik weet het niet, maar het lijkt wel op een oversteekplaats: (linkerkant)


rechterkant:


Stuifduinen zijn typisch voor dit landschap. Voor 1900 was dit nog heide. Omdat er nauwelijks mest voor de boerenakker was, staken de boeren de heide af en legden de plaggen in de potstal. Samen met de uitwerpselen van het vee was dit uitstekende mest. De heidegroei kon het plaggen van de boer niet bijhouden en het zand kwam bloot te liggen en kon gaan verstuiven. Tot hellingen van deze hoogte. Om verder verstuiven tegen te gaan werden zandverstuivingen beplant met naaldbomen.

Toen ik het heuveltje op klom zag ik iets vreemds. Het kon bijna niet waar zijn maar het was toch echt zo: in het zand groeiden boleten, echt waar, het leken wel piepers haha....weer zo'n wonderbaarlijk moment:






Ik wilde hier oversteken naar de overkant naar de verharde weg, maar dat heb ik toch maar niet gedaan:


Omgevingsimpressie:




Op weer een stukje heideveld wat volgde zag ik een mooie gewone oeverlibel (Orthetrum cancellatum) :


Struikheide en een stukje bramenstruik:


Me myself:


Ik ga op pad en ik neem mee: een rugzak met drinken, iets te snoepen, zakdoekjes, muggenstift, pincet, zaklampje, macrolenzen, plastic zak, gsm....











Toen kwam ik aan bij het Geurtsven, het achterste ven in dit gebied. (zie plattegrondskaart ).

De vegetatie in de plas wordt omschreven als “moerassige (voedselrijke) vegetatie” (voorbeelden: Riet, Lisdodde, Waterlelie en Gele plomp) waarbij de ontwikkelingstoestand van de vegetatie niet is beoordeeld. De algehele toestand van het ven is beoordeeld als “verdroogd”. Aan de zuidkant van het
ven staat berkenbroekbos en gagel- en wilgenstruweel op een vochtige tot natte voedselarme bodem. 
De macrofauna is niet onderzocht. 

Dit natuurlijke ven is ontstaan door het uitwaaien van zand. Als door het uitblazen de vaste, natte ondergrond wordt bereikt, heeft de wind geen vat meer op de ondergrond. Regenwater kan dan blijven staan en het ven verder vullen. Deze vennen kunnen meestal dan ook zelfstandig voortbestaan mits voldoende toevoer is van neerslag en kwel. Het water zakt niet weg in de grond door “venlaagjes”. Deze zijn ontstaan uit afgestorven vegetatie of door een ondergrond met leem.
Om uitdrogen in droge periodes tegen te gaan kan er ingegrepen worden door water gecontroleerd aan te voeren. Dat is een heel ingenieus systeem wat enige uitleg behoeft ( zie verder op bij waterpeilmeters).






Wat een prachtig ven met al dat riet en waterlelies.




Als je om je heen kijkt valt er zoveel moois te zien, dat je soms vergeet om ook naar de grond te kijken. Want ook daar was van alles de moeite waard om te fotograferen:
Benieuwd wie hier heeft zitten knabbelen:


Dit is de Plooivoetstuifzwam (Calvatia excipuliformis)


De zwam leeft van de afbraak van dood organisch materiaal en groeit op de bodem. Als de sporen rijp zijn barst de bovenkant van de zwam open waarna de sporen eruit stuiven:


De gewone wegslak (Arion rufus) ofwel grote of rode wegslak, die wel tot 15 cm lang kan worden, nee je mist hem niet als die voor je over de weg kruipt:


Traag............maar mooi is hij wel:


Aan de zijkant zit een redelijk groot gat. Dit gat heeft een dubbele functie. Het is zowel het ademgat als het gat waardoor hij zijn ontlasting kwijtraakt. Bij bedreiging perst hij lucht door dat gat en onstaan er belletjes die ondoordringbaar zijn voor insecten. De onderste voelhorens van de naaktslak gebruikt hij om te ruiken. Op de bovenste (iets grotere) voelhorens zitten zijn ogen.

En zo kwam ik weer uit bij de plek waar ik het beekje wilde oversteken, maar dan aan de andere kant:


Hier kun je goed zien dat er stroomribbels in het water zijn.

Stroomribbels ontstaan als het water voldoende snelheid heeft om zand-korreltjes te verplaatsen. Met de stroom mee wordt aan de glooiende voorzijde het fijnste zand weggespoeld. Laagje na laagje wordt dat afgezet aan de steilere lijzijde van de golf. Aan de voorkant van de golfribbel ligt dus grovere zand dan aan de achterkant. Het proces kan vergeleken worden met duinvorming door wind. Als de snelheid van het water afneemt zal daar zand worden afgezet en zo draagt een beek bij aan de vorming van het landschap. 




Het landschap op de weg weer terug naar het beginpunt gaat langzaam weer over in een weidelandschap met stukken bebossing. Er lopen hier ook mensen met onaangelijnde honden, wat volgens mij niet mag. 


Plotseling sprong er iets voor me langs, nee het was geen hond maar een hinde. Waarschijnlijk waren zij en haar jong opgejaagd door een van de honden. Dmv enkele foto's kon ik deze actie vastleggen:










Later hoorde ik van voorbijgangers dat moeder en kind elkaar weer hadden gevonden. Gelukkig.


Hier zie je vooral de Canadese populier en de Amerikaanse eik:


En zo kwam ik op de plek waar een waterpeil meter stond:


Deze had ik al op een andere plek gezien:


Het bos heeft deze 2 watermeterpeilers nodig. Want als er te weinig regen- of grondwater is treedt verdroging van de gebieden op. Het Geurtsven, Eenden- en Zwanenven worden gevoed door grond– en regenwater. Bij verdroging kan het waterpeil dan verhoogd worden via en meetstuw van het waterschap. Die bevindt zich bij de Zuid Willemsvaart bij de inlaat.
Bij een te hoog waterpeil wordt de stuw lager gezet, zodat er meer water over de stuw kan wegstromen. Bij een te laag waterpeil wordt het stuw omhoog gezet om meer water vast te houden.
De stuw wordt rechtstreeks vanaf het waterschapskantoor in Venlo-Blerick in werking gesteld via een computerverbinding.
Via een stelsel van beken, sluisjes en stuwen wordt voedselrijk water uit de Zuid-Willemsvaart via de Weteringbeek gecontroleerd ingelaten in het IJzeren Man-gebied.


Onder het ronde rooster wordt het water van de Weteringbeek verdeeld over 2 stromen.
De ene stroom, langs het verharde pad, voorziet de Kleine IJzeren Man en daarmee ook de Grote IJzeren Man van extra water. De andere stroom van de Wetering-beek loopt door het bos naar het er achtergelegen landbouwgebied om dat van water te voorzien.

De Wetering was de naam van een voormalige fruitboomgaard aan de Zuid-Willemsvaart. Die had zijn naam weer ontleend aan een aldaar gegraven afwateringskanaal, een wetering, om het gebied droog te leggen en te ontginnen. 
Ter hoogte van het verdeelpunt wordt ook water afgenomen om een voormalig drooggelegd gebied (door het “op rabatten te leggen”) te vernatten om een broekbos terug te krijgen. Broekbossen maakten vroeger deel uit van het natuurlijke landschap van deze omgeving.

Het waterschap voert minimaal aan 1 zijde van de beekoevers onderhoud uit. daardoor blijft de doorstroming van het water in de beken gewaarborgd. Als de natuur in en om de beken zo zijn gang mag gaan ontstaat een spontane ontwikkeling van struikjes en boompjes op de oever, een ideale schuilplek voor vogels. De vennen liggen in een open (heide)landschap. Door deze rij van vennen (zie kaart aan het begin van mijn blog) kunnen populaties van specifieke soorten (libellen en andere waterinsecten) voor een stabiele populatie zorgen.

Tot zover mijn informatie over dit prachtige bos. ik laat nog wat foto's zien van het laatste gedeelte weer terug naar het beginpunt:

De natuur mag hier vrij zijn gang gaan:


mooie weerspiegeling van de lucht in het water, onderaan zorgen beekschaatsenrijders voor wat werveling van het water:


Wildvoederplaats voor de dieren op een open plek in het bos:


Hier hebben kinderen waarschijnlijk gespeeld:


Mooi:


Dit is toch echt maar 1 boom:


Bijna niet doorheen te lopen:


Dit was mijn eerste wandeling door de Ijzeren Man. Ik heb genoten van de schoonheid, de gevarieerdheid en de rust. En ik ga er zeker nog vaker terug. Minimaal eenmaal in elk jaargetijde.