zondag 13 augustus 2017

Middagje in de Pan bossen deel 3: de paddestoelen

Het eerste deel van mijn wandeling liep ik langs een eikenlaan zoals die door de familie Philips na 1928 is aangelegd.

Het bos hier is een elzenbroekbos. Een belangrijk kenmerk van broekbossen is dat het er nat is. De grondwaterstand is hoog, daalt weinig onder het bodemoppervlak, bevindt zich 's winters en in het voorjaar vaak boven het bodemoppervlak en de luchtvochtigheid is er hoog. De meeste Nederlandse broekbossen zijn te vinden in beekdalen en kwelzones op zandgronden, in hoogvenen en in laagvenen.

Als boombegroeiing domineert er de zwarte els (vaak als enigste) (10-20 meter hoog):




In de struiklagen komen struiken slechts voor op plekken waar het redelijk droog wordt. Je ziet ook wel struiken en planten zoals die in moerasstreken en rietlanden voorkomen.


In de kruidlagen overheersen grassen zoals het hennegras:


En in de moslagen komen het meest het gewone sterrenmos en veenmossoorten voor:


Op al deze plekken groeien specifiek voor die plekken bepaalde paddestoelen soorten. Zo zijn voor de broekbossen vooral de Russula's kenmerkend, maar ook de elzenboleet, elzenmelkzwam, kleine elzengrodijnzwam en de mycena rhenana. Sommige van hen staan op de rode lijst (bedreigde soort).

Enkele van deze paddestoelen heb ik gezien. Ik moet wel zeggen dat het determineren van de paddestoelen niet makkelijk is.

Even in vogelvlucht de levenscyclus van een  paddestoel :

spore uit de hoed stuift door de lucht - belandt op een plek - er groeit een lange witte draad uit :dat heet een zwamdraad of hyfe - heel veel van die draden noemen we een zwamvlok of mycelium - die groeit onder de grond -  aan de uiteinden vormt zich een bolletje - uiteindelijk komt die boven de grond en vormt een paddestoel

Kort samengevat is de paddestoel eigenlijk de vrucht en het ondergrondse netwerk van cellen wat mycelium genoemd wordt is de plant.


De paddestoelen die ik hier in het elzenbroekbos heb gezien:


Dit is de zwartpurperen russula (russula atropurpurea). Russula betekent roodachtig. Ze komt veel voor in de buurt van eiken en beuken maar ook naaldbomen.


De hoed van de paddenstoel is 4 tot 10 centimeter in diameter. Het heeft een rood-paarsachtige kleur, met een donker en soms bijna zwart middelpunt. De hoed is eerst nog bolvormig, maar wordt steeds platter. In het midden heeft het vaak een klein kuiltje. De kleur kan ook iets lichter of meer geel getint zijn.


 De steel is stevig, wit van kleur en wordt met de jaren grijzer. De lamellen zijn wit van kleur, net als de spore-afdruk.


Ze komen in de late zomer al tevoorschijn. 


De hoed is opengesprongen zodat de sporen vrij kunnen komen als ze gerijpt zijn. Wat een mooi plaatje!

Dit is de gele berkenrussula ( Russlua Claroflava):


Ze komt voor bij berken op wat vochtige bodems. De hoed :=is 4-12 cm, jong ongeveer halfbolvormig, later meer kussenvormig gewelfd tot vlak , met verdiept centrum en gegroefde rand.De kleur is  goudgeel tot citroengeel met bleekgele lamellen. Steel is wit, langzaam grijs wordend.


Dit is de gele aardappelbovist al is hij wel wat wit:


Dit is de roodbruine slanke amaniet:


Nogmaals de aardappelbovist:


De berijpte Russula ?





Gewone krulzoom?


Kastanjeboleet:







Ik dacht eerst altijd alleen maar de perfecte volmaakte paddestoelen te moeten fotograferen. maar samen met hun directe omgeving, of omgevallen, of met net gesprongen hoed zijn ze zeker zo mooi:






Er zijn ook paddestoelen die aan bomen groeien, of op mos, of rottend hout:




Dit is de biefstukzwam (Fistulina hepatica). Mijn mooiste ontdekking van vandaag. Wow, wat een verschijning! Het lijkt op rauwe biefstuk en er komt ook een rood sap uit. Het is een vaak geziene paddenstoel aan de voet van eiken of in holten van stronken dicht bij de grond. De zwam groeit in de herfst. Ze infecteert meestal beschadigde bomen. Kan wel 30 cm breed worden. Deze viel ook meteen op omdat hij zo groot was.
Het wortelstelsel van de zwam, loopt tot ver in het hout van de boom en laat er zijn rode kleur in achter. Meubelmakers waren vroeger dol op dit eikenhout. Ze maakten er mooie rood gevlamde eiken meubels van.


En toen zag ik paddestoelen die zelf onder de schimmel zaten: grappig want paddestoelen zijn schimmels. 


Maar dat kan inderdaad: als de paddestoelen aftakelen kunnen andere soorten schimmels ze weer opeten. Het is wel een heel bijzonder gezicht:




En dan last but not least een padddestoel die helemaal zwart was, ook wel bijzonder:


Niet vanwege het rottingsproces, maar dit is de zwart wordende wasplaat (Hygrocybe conica).
Jonge exemplaren zijn prachtig rood met een gele steel.  Hun rode enigszins, kegelvormige hoed wordt gemakkelijk zwart bij beschadigingen en met verouderen. Op den duur worden de zwammen helemaal pikzwart. Ik had zo'n paddestoel nog nooit eerder gezien.

Het was een mooie dag, veel moois gezien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten