maandag 19 februari 2018

Wandeling in Weerterbos bij Peerkesbosch

Vandaag heb ik een wandeling gemaakt in het Weerterbos. Ik ben daar al vaker geweest maar neem als startpunt steeds een ingang verder. Dit keer was dat aan de Onderstalweg, evenwijdig aan de A2, aan de voet van het ecoduct.




Ik ben de Heugterweg (een redelijk begaanbare zandweg) ingereden tot aan het open veld bij Peerkesbosch, en heb mijn auto daar aan de linkerkant geparkeerd:


Meteen was al goed te zien dat de storm van laatst ook hier flink heeft huisgehouden. Er was hier al behoorlijk aan uitdunning van het bos gedaan, en er stonden verschillende solitaire bomen. Veel daarvan lagen nu dus om! En dat waren kostbare bomen, om het zo maar eens te zeggen, gezien de grootte van het uit de grond los gerukte wortelgestel:


Wat een enorme kluit, zoiets hou je toch niet voor mogelijk. Om een indruk te geven van de omvang: en de kuil eronder is ook enorm, er stond zelfs een poeltje water in:


Deze boom heeft dus al een behoorlijke tijd staan wortelen, dat is duidelijk. Dit was wel erg indrukwekkend, en meteen ook de mooiste foto van deze wandeling. Zoals gezegd hier begon mijn wandeling van vandaag. (zie kaartje maps hierboven).


Peerkesbosch is een begrip voor de mensen rond Weert-Nederweert en Cranendonck. Het is een wandel en fietscafe in het Weerterbos en startpunt voor een aantal mooie wandelroutes in het Kempen-Broek.
Ik heb zelf nog nooit een bezoek gebracht aan dit cafe maar naar verluidt is begin 20e eeuw ene Peerke, een boer uit Weert, de bossen ingetrokken naar de grens van Brabant en Limburg. Hij ontgon daar een stuk grond en bouwde er een huis. In dit gebied wordt het cultureel erfgoed gekenmerkt door de grens (Brabant-Limburg).
Het was een soort van “niemandsland” van moerassen, heidegebieden en smalle doorgangen, welke duizenden jaren lang het decor vormde van doortrekkende legers, grensconflicten met buren en honderden meters lange verdedigingssystemen. Het is het gebied waar veel gesmokkeld werd en waar grenspalen s'nachts vaak werden verplaatst. In Kempenbroek liggen nog ruines van smokkelcafe's in het moeras van Wijffelterbroek. Het huis van Peerke veranderde enkele malen van eigenaar en is nu een prachtig cafe voor natuurliefhebbers.

Vandaag was het dicht bewolkt en behoorlijk koud al was de temperatuur rond de 4 graden. Ik heb de witbalans van de camera dan ook aangepast aan bewolkt, voor warmere en frissere kleuren. Het was hier heerlijk stil. Vanaf hier mag er ook geen gemotoriseerd verkeer komen, alleen wandelaars:


De rijp ligt als een zachte waas over het landschap. Rijp ontstaat bij voorkeur tijdens een rustige, heldere nacht op voorwerpen, die snel warmte verliezen door uitstraling naar de ruimte.  Het ontstaat uit mist en dauw: bij vorst gaat de waterdamp meteen over in ijskristalletjes, die als een fraaie witte aanslag zichtbaar worden op gras, struiken, bomen e.d.


Het landschap deed hier erg robuust aan door die open vlaktes en omgeknakte bomen:


Gewoon finaal omgeknakt:


 en in twee stukken  gebroken:


Of ontworteld:


Als bosbeheer dit allemaal laat liggen ontstaan er wel weer allerlei nieuwe leefomgevingen voor micro-organismen, schimmels, insecten en dieren, dat zou de natuur dan weer ten goede komen:




Hier gaat het landschap over in een moerasgebeid met vennen, en ligt aan de rechterhand het Maarheezerven. Zomers zullen daar veel watervogels zitten, maar op een koude dag als vandaag is er weinig vogel-activiteit te bespeuren. Er staat ook een picknick tafel met bankjes om er bij mooi weer met een boterhammetje lekker te genieten. Het is prachtig om te zien hoe de natuur zich hier weer herstelt naar zijn oorspronkelijke vorm:




Hier kun je niet lopen: het is er drassig:


In 2004-2005 zag het ven er zo uit (foto Stichting Limburgs Landschap):


In het kader van de vernatting van het weerterbos vond in het ven een afgraving plaats van ruim twaalf ha voedselrijk grasland en werden rabatten dicht geschoven. In de zomer vallen de oevers van het ven droog. Eenmaal per jaar wordt dit gebied gemaaid, waarbij delen van de vegetatie gespaard worden om fauna veilige wijkplaatsen te bieden. Waar bij het moerasherstel de bodem en begroeiing niet zijn verwijderd zijn verlandingsvegetaties ontstaan. Dat kun je hier bij dit ven plaatselijk ook zien: door de groei van o.a. draadzegge, die in ons land vrij zeldaam en kwetsbaar is (lange grassoort met draadachtige uiteinden). De populaties kunnen door de ondergrondse vertakkende wortelstokken behoorlijk groot zijn. Zo zag het er in voorjaar 2011 uit (foto G.Kurstjens):


Ik ga in het voorjaar nog eens terug om zelf hier een foto te maken.

Zaadpluizen van de grote Lisdodden: ze staan ook aan de oevers van vennen en kunnen wel 3 meter hoog worden. De witte haren spelen een rol bij de verspreiding van de vruchten en zaden door de wind. Ook ontstaat er zaadpluis en in het najaar, de winter en het vroege voorjaar zie je het vele zaadpluis dat uit de vrouwelijke bloemen ontstaan is nog aan de planten zitten zoals hier:


Deze solitaire boom viel meteen op door zijn vreemde groeivorm: waarschijnlijk is hij omgeknakt, maar heeft hij zich nog kunnen herstellen en weer een groeiweg omhoog gevonden:


Dit noemt men reactie-hout: Reactiehout wordt gevormd in de takken, stam of wortels van een boom. Een boom vormt reactiehout wanneer het aan onverwachte drukveranderingen wordt blootgesteld en daarna probeert een nieuw evenwicht te creëren. Een voorbeeld hiervan is wanneer de boom bij hevige storm wordt geraakt door een andere boom en hierdoor geforceerd wordt in een andere positie. Wat hier precies de oorzaak is geweest valt niet te zeggen:


Close-up:


Prachtige vergezichten hier; de berkenbomen hebben het zo te zien zwaar te verduren:


In de verte zit een reiger. De laatste jaren gaat het steeds beter met de reigers in Nederland. Je kunt regelmatig een witgekleurde reiger in een weiland, plas of langs een sloot zien staan. In Nederland leven drie soorten witte reigers. Maar  welke reiger zie je dan staan? Een grote of kleine zilverreiger? Of  een koereiger? Hij zit te ver weg om hem te herkennen:


Nog ietsje dichterbij:


Grote zilverreiger
Dit is een grote reiger van zo’n 85 tot 100 centimeter. De poten zijn donker en vlakbij het lijf iets meer geel of oranje. In de winter is zijn snavel helemaal geel, maar tijdens de broedtijd wordt de snavel zwart. De grote zilverreiger is de talrijkste soort van de Nederlandse witte reigers.

Kleine zilverreiger
De kleine zilverreiger wordt 'maar' zo'n 66 centimeter. Deze soort is het beste te herkennen aan de zwarte benen met contrasterende gele poten. Zijn snavel is over het algemeen zwart.

Koereiger
De koereiger is de zeldzaamste van de drie. De soort broedt voornamelijk rond het Middellandse-Zee gebied. Maar ze broeden steeds verder naar het noorden. Je kunt ze af en toe tegenkomen in Nederland.

Ik denk dat het de kleine zilverreiger is, als ik inzoom lijkt hij zwarte benen te hebben:


Hee, dat hekwerk herken ik: ik ben vlak bij de uitkijktoren uit gekomen:


De volgende foto's heb ik genomen door de lens van de camera door een opening van het hekwerk te steken:


Jammer dat er hoogspanningsmasten midden door dit mooie gebied lopen:






Ik vervolgde het pad naar de kijkhut. Daar wilde ik wel weer een kijkje gaan nemen nu ik toch weer in de buurt was al had ik het intussen wel behoorlijk koud gekregen. Tijdens mijn wandelingen let ik altijd goed op of ik iets aparts zie. Vreemde groei, of iets wat ik nog nooit eerder heb gezien. Zoals op de volgende foto: een symbiose van een spar met zeer waarschijnlijk een vlier, gezien de zwarte bessen. De vlier wil nog wel eens op een andere boom groeien nl. Op de boom links ervan groeit een klimop om de stam heen:


Apart was het wel, deze boom viel echt op:


Toen kwam ik op het punt tot waar ik bij mijn vorige wandelingen geweest ben: als je hier door het veld de hoogspanningsmasten volgt kom je weer in het Kamersven in Maarheeze uit:


De volgende foto is niet zo duidelijk als wat de bedoeling was. Wat ik hier wilde laten zien zijn de zgn. rabatten, dit zijn verhoogde bedden van enkele meters breed met productiebos die aan beide kanten omgeven zijn door slootjes. Ze zijn aangelegd om natte gronden toch geschikt te maken voor bos- en landbouw en het vele water af te kunnen voeren.  De bij het graven vrijkomende grond werd gebruikt om de bodem tussen de sloten op te hogen.

Tegenwoordig heeft men meerdere van die rabatten juist weer afgesloten zodat het water blijft staan en het bos daardoor weer natter wordt zoals het van nature was. Als je goed kijkt zie je dat in het midden de boom is omgeven door 2 slootjes:


Stukje historie: De ontginning van het Hugterbroek is al in 1800 begonnen. Het gebied werd intensief gebruikt als hooiland. Omdat het Hugterbroek op enkele uren loopafstand van de bewoonde wereld lag, werd het gewonnen gras ter plekke opgeslagen. De oude benaming Grashut verwijst hier naar. De gronden rondom de Grashut waren rond 1843 volledig ontgonnen. De landbouw in het Hugterbroek kreeg in de 19de eeuw een extra impuls door de aanleg van een systeem van vloeiweiden. Vloeiweiden zijn arme/zure gronden waarover voedsel- en kalkrijker water van elders wordt geleid om de productiviteit te verhogen. De bevloeiing gebeurde met Maaswater dat vanuit de Zuid-Willemsvaart in de Oude Graaf werd gelaten. Na de Eerste Wereldoorlog ging de ontwatering in het Hugterbroek verder. De Oude Graaf werd uitgediept, er werden sloten en greppels gegraven en de bodem werd opgehoogd met zand en bekalkt. Er ontstond een strak verkavelingspatroon waarin graslanden en productiebossen (zelfs met grove den!) elkaar afwisselden. Na de Tweede Wereldoorlog werden de graslanden beplant met populieren. Na 1970 veranderden de bloemrijke graslanden (o.a. met dotterbloemen) in monoculturen van gras en maïs. In het open deel van het Hugterbroek stond een boerderij met de naam Grashut: dat is waar je op uitkijkt als je op de vogelkijkhut staat, zie  foto's even verderop:


Dit was ook zo mooi om te zien: een hoge grillige boom, rijk begroeid met een prachtig mos:


Op deze boom zie je veel kleine vogeltjes zitten: waarschijnlijk zitten er insecten tussen het mos. Ik herkende de boom: hij staat vlak voor de ingang naar de vogelkijkhut. Een blik achterom, de weg links is de weg die ik gelopen heb vanaf startpunt: de Heugterweg:


Toen ben ik in de vogelkijkhut gelopen. Het uitzicht was weer prachtig. Vandaag gaf de rijp een aparte sfeer aan het landschap. De vorige keer toen ik hier was stonden hier de Exmoor pony's:


Zie je in het midden van de struik links die rode vogeltjes zitten? Dat zijn goudvinkjes ( Pyrrhula pyrrhula's). Ik had ze nog niet eerder gespot, dus ik moest wel even googlen. Maar wat een prachtige vogeltjes! Ze vallen meteen op!


Zowel het mannetje als het vrouwtje hebben een zwarte kap. Het mannetje heeft een opvallende helder roodroze buik en wangen. Het vrouwtje is onopvallender beigegrijs gekleurd. Allebei hebben ze een donkere staart, een brede nek, een witte stuit en vleugels met opvallende witte vleugelstreep. De snavel is kort zwart en dik. Het mannetje valt al goed op door zijn kleur maar ook door zijn zacht fluitende roepje.


De goudvink leeft  niet in grote groepen maar in paren of kleine groepjes.  Ze houden zich op in  bossen, parken en tuinen waar ze zich het liefst verschuilen. Ze blijven vaak minuten lang stil zitten. Het voedsel bestaat uit zaden, pitten en knoppen, ook wel insecten en larven. In het najaar eten ze veel bessen (lijsterbes en braambes).

Uitvergroot, zodat de verentekening goed te zien is:  dit zijn dus mannetjes:


De goudvink broedt van eind april tot juli. Het platte nest is gemaakt van takjes en stengels, soms mos, gevoerd met worteltjes, haar en wat wol of veertjes en bevindt zich op manshoogte. Gewoonlijk bestaat het legsel uit vier à vijf eieren. De broedduur bedraagt 12 - 14 dagen. Het vrouwtje wordt tijdens het broeden door het mannetje gevoerd. Beide vogels verzorgen de jongen, die na 12 - 16 dagen uitvliegen. Er zijn twee broedsels per jaar. Mannetje en het vrouwtje blijven bij elkaar gedurende het hele jaar.

Rechtsonder zit het vrouwtje, zij is wat grijsbruiner van kleur:


Ik heb helaas nog geen telelens, maar ik ben toch blij dat ik deze foto's heb kunnen maken.

Herken de goudvink:


Toen kwam er een opzichter op de vogelkijkhut naar de pony's kijken. Hij vroeg of ik een verrekijker bij me had, want dan kon hij kijken of ze er allemaal waren. Het was zo koud, dan hoefde hij niet helemaal naar ze toe. We telden er idd 9, ze waren er allemaal. Vroeger waren er 13, maar dat zijn er teveel voor de grootte waarop ze grazen. Het wordt allemaal zo goed mogelijk in stand gehouden. De dieren zijn op een diervriendelijke manier gevangen en elders onder gebracht.
In mijn blogpost van 02-11-2017 (Wandelen nabij Grashut Hugterheide en uitkijktoren Weerterbos deel 1) kun je meer lezen over deze ijzersterke pony's.

http://natuurfotografieanitasart.blogspot.nl/2017/11/wandelen-nabij-grashut-hugterheide-en.html

Vroeger heeft hier (op de plek op onderstaande foto') een boerderij gestaan: de Grashut. Waar nu de plas is was vroeger een diepe kelder van de boerderij. Meer hierover zie mijn blopost van 02-11-2017 (wandelen nabij grashut Hugterheide).

http://natuurfotografieanitasart.blogspot.nl/2017/11/wandelen-nabij-grashut-hugterheide-en.html

De opzichter zelf heeft een eindje verderop links een boerderij en geniet zelf ook heel erg van de natuur hier.


De natuur herstelt zich langzaaam naar haar oorspronkelijke staat, op de achtergrond de plas waar zomers veel ganzen zitten:


In de bomen die tegen de achterkant van de kijkhut staan liet de boomklever zich zien, ook al zo'n geweldig mooi vogeltje. In mijn blogpost van 23-11-2017 (boomklever in mijn tuin) staat dit vogeltje beschreven. 


Het zijn geen erg goede foto's, aangezien ik enkel mijn standaardlens kon gebruiken, maar ingezoomd en bijgesneden is hij toch te herkennen:

Zo zie je hem bijna niet:


Gecropped:


Het is een nijver beestje en vliegensvlug:


Tot slot ook nog even een stukje over het pad links richting grensmonument gelopen, waar het vorige keer dat ik er was de meesjes een drukte van jewelste maakten. Ook in deze bomen zaten verschillende boomklevers:




Ik moest de foto's wat lichter maken en croppen, anders kun je hem niet goed zien:








Ik zag ook nog een boom met een mooi voorbeeld van spechten- en insectengaten. Een groot deel van de schors van de boom is verdwenen. Dat komt omdat de insecten gangen maken onder de schors, waardoor die op een gegeven moment loslaat:


De grote gaten zijn van een specht. Ik vroeg me af welke insecten zulke gaten maken en ben gaan googlen om daar het antwoord op te vinden.


In ons land zijn er wel honderden kever- en torren-soorten en zelfs wespen die deze gaatjes maken: bastkevers, prachtkevers, platneuskevers, snuitkevers, zwamspartelkevers, boktorren, schijnboktorren, en nog veel meer. Elke soort zoekt zijn eigen waardboom uit en eet van een speciaal deel van de boom: bv het cambium, de bast, de schors of het spinthout. De meest bekende zijn de schorskevers, prachtkevers, boktorren en houtwespen. Er is verschil tussen inkruipgaten (die gaan schuin omlaag) en uitvlieggaten (die zijn loodrecht), en afhankelijk van het insect verschillend van vorm en grootte. De schorskevers en houtsluipwespen maken ronde gaten, ik denk dat zij dus deze gaten gemaakt hebben. De houtsluipwesp heb ik ook op de spar in mijn tuin gezien. Ik heb hem op 04-0-2017 aangemeld bij www. waarnemingen.nl. Deze zomer nog eens goed onder de schors kijken!


Op deze site staat e.e.a. mooi beschreven over deze vraatgangen in bomen: en een leuk filmpje hoe een sluipwesp uit zo'n gat kruipt:


Ik had nog graag meer vogeltjes gefotografeerd maar het werd tijd om weer terug naar de auto te lopen. Ik had het zooo koud gekregen, en ik had nog een heel eind te gaan. Nog even links en rechts en achterom kijken:










En daar was mijn auto weer. Wat was ik blij dat ik naar huis kon, ik had het zo koud gekregen dat ik mijn bovenbenen niet meer voelde en traag begon te reageren. De wandeling was iets teveel voor een koude dag zoals vandaag.


Maar ik heb desondanks weer enorm genoten van de rust en schoonheid van de natuur en de vogeltjes. Het is natuurlijk heel erg dat er zoveel bomen zijn gesneuveld maar ook dat is de natuur. Alles zal zich wel weer herstellen. Het blijft toch indrukwekkend om dit met eigen ogen te zien te zien. En het was leuk een praatje te hebben gemaakt met een opzichter van het bos.