vrijdag 16 februari 2018

Dood hout ...is niet dood...het leeft....

Je komt de laatste tijd veel dood hout tegen in het bos. Aanleiding voor mij om in een blogpost wat mooie foto's te laten zien van "dood hout"....tussen aanhalingstekens...want dood hout is niet dood...hout leeft!!!






Dood, rottend hout en veteraanbomen zijn hele belangrijke bouwstenen van het bosecosysteem: heel wat soorten zijn er op een of andere manier van afhankelijk. Rottend hout is bovendien een onmisbare schakel in de koolstof- en mineralenkringlopen. In relatief jonge en beheerde bossen ontbreken veteraanbomen en is vaak ook maar een beperkte voorraad én een beperkte diversiteit aan dood en rottend hout aanwezig. Hun aanwezigheid wordt vaak aanzien als rommelig en onverzorgd. Inmiddels is algemeen aanvaard dat dood hout deel uitmaakt van de natuurlijke kringloop. We streven ernaar ok in beheerde bossen veteraanbomen en dood en rottend hout een plaats te geven. In een net en opgeruimd bos valt nu eenmaal weinig te beleven.

DE LEVENSCYCLUS VAN BOMEN

Bomen doorlopen verschillende levensfases. Een jonge boom investeert eerst in zijn lengtegroei en later in zijn diktegroei. Bij een volwassen boom worden takken en bladeren in de kroon steeds vervangen, maar blijft de kroon ongeveer even groot: hij heeft zijn maximale afmetingen bereikt. De stam wordt wel steeds dikker. Afhankelijk van de boomsoort kan deze fase tientallen of zelfs honderden jaren duren.
Als de boom op een gegeven moment zijn gigantische kroon niet langer kan voorzien van voldoende water en mineralen, gaat hij op zoek naar een nieuw evenwicht. Takken in de buitenkroon sterven af en de boom begint dan aan de veteraanfase van zijn leven.
Maar: de boom gaat niet meteen dood. Die laatste levensfase kan zelfs de langste zijn in het leven van een boom en kan opnieuw tientallen of honderden jaren duren. En net in die laatste levensfases wordt een boom ecologisch erg interessant. Door de aanwezigheid van dood en rottend hout ontstaat een grote biodiversiteit. En als de boom uiteindelijk toch sterft, blijft zijn rottende stam een waardevol biotoop vormen.
Veteraanbomen moeten dus ook een plek in het bos krijgen en verwar de levensverwachting van een boom niet met de economische kaprijpheid: een eik wordt als kaprijp aanzien op 150 jaar, maar als je hem ongemoeid laat, kan hij meer dan 1000 jaar oud worden.

WAT IS EEN VETERAANBOOM

Een veteraanboom is een boom die in de laatste fase van zijn leven is gekomen, de zogenaamde aftakelingsfase. Door zijn hoge leeftijd heeft hij echter een unieke vorm en structuur aangenomen. Hij heeft een dikke, vaak kromgegroeide stam. De kroon is gespleten of compleet uitgebroken, met als gevolg dat de stam vaak barsten en spleten vertoont. De boom kan geheel of gedeeltelijk hol zijn en ondergaat een natuurlijke kroonreductie.




Er zijn minder voedingsstoffen nodig voor het onderhoud en de groei van de kroon. Voedingsstoffen die aanwezig zijn in het rottend kernhout komen terug in de omgeving terecht. Hij heeft een opvallend grote stamomtrek, duidelijke holtes in de romp met water,  ontbrekende schorsdelen, grote hoeveelheden dood hout in de kruin en  bevat zwammen, planten en veel onderling afhankelijke diersoorten.







Een veteraanboom vormt een biotoop voor organismen van veel uiteenlopende soortgroepen, maar die vaak onderling een sterke band hebben met elkaar. Op de stam groeien vaak bijzondere zwammen, mossen en korstmossen. In het rottend hout en op de kroon kunnen hele vegetaties ontstaan met varens, kruiden, grassen en zelfs heesters en jonge boompjes.





Deze vormen dan weer een aantrekkingspool voor tal van insecten. Soms speelt slechts een deel van de levenscyclus zich af in of rond het rottend hout. Dat is bijvoorbeeld het geval bij veel dood-houtkevers, van wie de larven in het dode hout leven, maar de volwassen dieren van nectar leven. Veel kleine zoogdieren, vleermuizen en vogels (vooral holenbroeders) vinden nestgelegenheid in de holtes en spleten van de boom.


In Vlaanderen en Nederland vormen oude knotwilgen en knotelzen zowat de enige nestgelegenheid voor de Steenuil. Maar ook de Torenvalk, de Ransuil en de Bosuil kiezen deze bomen vaak uit voor hun nestplaats.

Naarmate dood hout verteert, ontstaat steeds weer een ander biotoop. Sommige organismen koloniseren heel snel vers dood hout, terwijl andere soorten pas helemaal op het einde komen, als het rottend hout bijna niet meer als zodanig te herkennen is. Maar ook andere factoren spelen een rol: sommige organismen hebben een voorkeur voor staand dood hout, andere voor liggend dood hout. Sommige leven enkel in rottend hout in levende bomen, voor andere is een dode boom even goed. Ook het formaat speelt een rol: zware dode stammen leveren niet hetzelfde biotoop op als takhout, en ook de omstandigheden zijn belangrijk: nat of droog, beschaduwd of verwarmd door de zon.



In een natuurlijk bos zorgen spontane processen voor een continue aanvoer van dood hout: windval, veroudering, concurrentie.
Veteraanbomen kunnen er natuurlijk maar op één manier komen: door te wachten en ondertussen de bomen niet om te zagen. Je kunt in het beheerplan zones aanduiden waar de bomen hun natuurlijke leeftijdsgrens kunnen bereiken of je kunt verspreid in het bos bomen aanduiden die niet gekapt zullen worden.
Bomen die natuurlijk aftakelen, hebben een hogere ecologische waarde dan bomen die ineens sterven, bv. door ze om te zagen. Zo komen sommige zeldzame schimmels enkel voor in bomen die natuurlijk verzwakken en geleidelijk afsterven. Naarmate het proces trager verloopt, zullen op één boom meestal verschillende aftakelingsstadia voorkomen, waardoor het aantal organismen kan toenemen.

Maar soms moeten we ingrijpen. Een manier om het aandeel dood hout snel omhoog te krijgen is door bomen te ringen. Daarbij worden rondom de boom schors, bast en cambium verwijderd tot op het hout. Daardoor stopt de neerwaartse sapstroom en sterft de boom. Bomen vellen kan voor liggend door hout zorgen en je kan zelfs windval nabootsen door bomen om te lieren of om te duwen. Daarbij krijg je nog interessante biotopen in de rechtopstaande kluiten en de bijhorende kuilen.


Soms blijven zo’n bomen zelfs verder leven. Ook door kruinhout te laten liggen, zorg je voor meer dood hout, weliswaar slechts van kleine diameter. En sinds kort lopen er zelfs experimenten met het ‘veteraniseren’ van jonge bomen. Daarbij worden bomen die anders toch geveld zouden worden met opzet beschadigd in de hoop dat zij al op jonge leeftijd veteraankenmerken gaan ontwikkelen. Zo kan op bepaalde locaties met veteraanbomen mogelijk de generatiekloof met de jongere bomen gedicht worden.

DOOD HOUT BRENGT LEVEN IN HET BOS, ER IS NIETS ZO LEVEND ALS DOOD HOUT.

Dood hout is het leefgebied voor vele soorten insecten. Doordat dood hout zacht wordt door de tijd, is het gemakkelijk voor veel insectensoorten om hierin hun eieren te leggen.Vele insecten boren een gaatje in het hout waarin ze dan hun eieren leggen. De eieren worden larven en zij vreten zich letterlijk een gang in het dode hout. Als ze volgevreten en volgroeid zijn als larve, verpoppen ze tot een volwassen insect dat dan het dode hout verlaat en de cyclus kan opnieuw beginnen.




Paddestoelen en insecten leven in en van het hout.


Bosdieren vinden er een gedekte tafel, spechten hakken hun nestholtes in staande dode bomen.


Op hun beurt zijn dit weer woningen voor allerlei andere dieren. Eekhoorns, vleermuizen, holenduiven, mezen brengen er hun jongen in groot. De sterkste appartementenbouwer is de zwarte specht.

Het inbrengen van dood hout wordt tegenwoordig als een geschikte maatregel gezien om de biologische kwaliteit van beken te verbeteren. Waterschap Aa en Maas heeft deze maatregel circa drie jaar geleden toegepast in de Snelle Loop, nabij Landgoed Nederheide in Milheeze. Over een traject van ruim 1,2 kilometer is op tien locaties op verschillende manieren dood hout ingebracht. Door het inbrengen van dood hout wordt de stroomsnelheid gevarieerder en daardoor de bodem. Het gevolg is dat er een gevarieerd patroon ontstaat van verschillende typen substraat op de beekbodem.
De bedekking met slib en draadalg is bijna volledig verdwenen. Daarvoor in de plaats is er een afwisselend mozaïekpatroon van kaal zand, slib, grof en fijn organisch materiaal zoals takjes en bladeren, planten, hout en zelfs lokaal kleine grindbedjes gekomen. Deze grindbedjes blijken perfecte woonplaatsen te zijn voor de o.a. kokerjuffer. Door het inbrengen van dood hout worden o.a. de effecten op de macrofauna (kleine waterbeestjes) onderzocht. Het achterliggende idee is dat door de grotere variatie in substraat veel meer, en meer verschillende soorten, macrofauna in de beek een geschikte verblijfplaats kan vinden.
Hier een foto genomen in het bos van de Ijzeren Man te Weert waar zoiets ook te zien was:


Naast dood hout  zij ook dode dieren zijn onmisbaar in de natuur. Een dood dier vervult de functie van een druk bezocht restaurant, waar honderden andere dieren aan de dis schuiven. Imposante soorten zoals raaf, vos of zeearend, maar ook kleiner grut zoals aaskevers, vliegen en kledingmotjes. Kadavers vormen daarmee de laatste schakel in een ingenieuze voedselketen. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander.
Hier enkele foto's van de restanten van een duifkadaver , waarschijnlijk opgepeuzeld door een roofvogel, maar het kan ook heel goed een ekster zijn geweest.




Het laten liggen van grote dode dieren in de natuur is echter ongebruikelijk in Nederland. "Dood doet Leven" zet zich in voor de terugkeer van dode dieren én grote aaseters in de natuur. Maar hierover meer in een andere blogpost.

Zie ook mijn andere blogpost over oude bomen:

https://natuurfotografieanitasart.blogspot.nl/2017/11/een-boomzo-oud-als-methusalem.html

Geen opmerkingen:

Een reactie posten