donderdag 31 januari 2019

De kuifmees gespot


Vandaag ben ik eens op pad gegaan met een geleende zoomlens, om eens een keer mooie foto's van vogeltjes te maken. Dat lukt niet zo goed met mijn standaard kitlens van 18-55 mm. Deze zoomlens was een SIGMA 70-300 mm lens. Een mooie lens, best wel zwaar, maar wel een leuke uitdaging om er mee te leren omgaan.
Dat was wel even wennen. Je moet eerst in uitgezoomde stand de vogel traceren, dan gaan inzoomen en dan scherpstellen. En intussen hopen dat het vogeltje nog zit waar hij zit haha......

Buiten verwachting zat er toch een aardig kiekje bij en ook nog eens van een vogeltje wat ik nog niet eerder heb gezien: het was de kuifmees:


De kuifmees (Lophophanes cristatus) is een zangvogel uit de familie van echte mezen (Paridae). Hij is een Europese endeem, een soort die dus enkel in Europa en nergens anders ter wereld voorkomt. Er zijn 7 ondersoorten, elk met een eigen gebied in Europa waar hij voorkomt, en waarvan de cristatus voorkomt in noordelijk en oostelijk Europa tot de Karpaten.

Wat blijkt bij nadere info opzoeken op internet: de meeste kuifmezen zijn te zien in de Kempen. Best wel bijzonder dat ik hem hier nu heb gespot. De soort is nl. nogal honkvast en onderneemt nauwelijks zwerftochten. De beste kans op een kuifmees maak je dus door een bezoek aan een Kempisch naaldbos, bij voorkeur in het vroege voorjaar. Je kunt ze het best herkennen door hun aangename, rollende roepje tjuRRRRR, en als je dan naar de richting van het geluid kijkt, duurt het meestal niet lang voor je ze door de takken ziet bewegen. Dat weet ik nu, nu ik het heb opgezocht, haha....dat wist ik natuurlijk vanmogen nog niet, het was puur toeval. Het is vaak ook nog eens zo dat je pas door de telelens goed kan zien wat voor vogeltje het is. Vaak als ik ze hoog in de toppen zie zitten denk ik: ooo, dat is vast een mees. Zo zie je maar weer, wat een mazzel!

De kuifmees is net zo groot als een pimpelmees:  ongeveer 10 tot 12 cm lang. Hij heeft een opvallend zwart-wit kuifje en een zwart-witte tekening op zijn gezicht. Hij kan zijn kuif plat over de kruin leggen. Bij opwinding kan hij hem nog verder opzetten! De voorkop is wit met een gebogen zwarte oogstreep. Het verenkleed is aan de bovenkant grijsbruin en de onderkant is vuilwit en wat geelachtig aan de flanken. Hij heeft een zwarte halsband, een donkere snavel en donkerbruine poten.

Hij zoekt vooral naar dode berkenbomen, waarin het vrouwtje een nestholte uithakt. Daarvoor moet het hout wel zacht genoeg zijn: in tegenstelling tot spechten heeft de kuifmees geen ingebouwde schokdempers in de kop die de hakschokken kunnen opvangen. Het nest bestaat uit mos en korstmos en de binnenbekleding wordt afgewerkt met haren, wol en soms ook veren en spinrag. Het wordt enkel door het vrouwtje gemaakt. Het legsel bestaat uit vijf tot acht witte eieren met vrij grote, kastanjebruine vlekken, die alleen door het wijfje worden bebroed. Er wordt tweemaal per jaar gebroed.
Zijn voedsel bestaat in de zomer uit insecten, insectenlarven, spinnen en andere kleine diertjes. In het najaar en de winter eet hij vooral zaden van naaldbomen. 

De kuifmees is een talrijke broedvogel die voornamelijk in naaldbossen broedt, vaak in oudere met korst- en baardmossen begroeide sparren en dennen. Soms ook in groepen naaldbomen, die tussen loofbomen en in parken staan. Hij is echter zelden in tuinen te zien, alleen als er naaldbomen in de omgeving aanwezig zijn. Het is een nogal territoriale vogel die het hele jaar in zijn broedgebied blijft. Alleen jonge vogels vormen in de winter zwervende groepjes. In het voorjaar zoeken die alsnog een eigen territorium, waar ze de rest van hun leven blijven.

De kuifmees heeft misschien wat onverwachte vijanden: spechten zijn dol op mezeneieren en schromen niet een nestje kuifmezen op te eten.

Ik heb hem aangemeld bij waarnemingen en hij is goedgekeurd:



woensdag 30 januari 2019

Het ochtendgezang van een roodborstje

Vanmorgen moest ik al om kwart voor 6 mijn hondje uitlaten. Het was nog stikkedonker en iedereen leek nog te slapen. Ik liep dan ook nog een beetje te geeuwen toen ik plots het luid gezang van een vogeltje hoorde. Toen ik omhoog keek in een boom waar dat geluid vandaan kwam, zag ik haar of hem zitten in het felle licht van een lantaarnpaal: de (rode) borst fier vooruit:

het ROODBORSTJE

Ze/hij zat er maar alleen, ik hoorde geen wederzang. Terwijl mijn hondje het druk had met snuffelen en plasjes doen heb ik daar eens even staan luisteren en kijken, het was zo mooi! Zij of hij zag mij ook, en zong zo vol overgave dat het leek alsof het me wakker wou schudden met zijn of haar gezang.Roodborstjes zijn ook niet bang, eerder goed van vertrouwen en vooral nieuwsgierig.
Het verbaasde mij een beetje. Ik weet niet beters als dat de merels de eersten zijn die aanvangen met hun ochtendzang (evenals appelvinken en kruisbekken lees ik naderhand). Dat herinner ik mij nog van vroeger, toen ik nog klein was: wij hadden toen veel merels in onze tuin met vaak verschillende nestelende paartjes en dus ook jonge mereltjes in de tuin.

Later op de dag moest ik er weer aan denken. Ik kreeg het idee om me eens te gaan verdiepen in het geluid wat de vogels maken. Er is een hele mooie website waarop je vogelgeluiden kunt beluisteren; er staat tevens ook een foto bij van de betreffende vogel:


Met de bedoeling om langzaamaan de vogeltjes te herkennen aan hun geluid, ook m.n. als je ze (nog) niet ziet. Dat weet ik bv ook al van de buizerd en de sperwer, de specht en de boomklever. Dat is zo leuk.

Maar laat ik beginnen bij onze tuinvogels. Vandaag dus het roodborstje. Het schijnt dat de mannetjes vaak al in februari beginnen met hun voorjaarslied. Het gezang begint als het nog donker is: zacht en zingend, maar wordt steeds intenser en voller. Bij gevaar hoor je 'tsik'. Meestal zijn het ook alleen de mannetjes die zingen, maar bij de roodborstjes zingt ook het vrouwtje. Dat zingen doen ze om een partner te lokken en hun territorium te markeren. Maar de roodborstjes zingen, in tegenstelling tot de meeste andere vogels, het hele jaar door.  Ze zingen in de lente het hardst, langst en indringendst. In de nazomer (als ze in de rui gaan) worden ze stiller en in  de herfst zingen zowel jonge als volwassen vogels van beide geslachten hun herfstzang dat zachter en melancholieker klinkt en bedoeld is om het winterterritorium aan te geven. Ze kunnen bij het territorium verdedigen agressief zijn en tonen daarbij hun rode borstveren! Omdat er geen zichtbaar onderscheid is, worden ook vrouwtjes aanvallend onthaald tot hij zijn abuis inziet en onmiddellijk tot hofmakerij over gaat en het vrouwtje lekkere hapjes aanbiedt waar zij met trillende vleugeltjes om bedelt.

Klik hier voor het prachtige gezang van het roodborstje:


Met natuurlijk een foto van 

16-11-2017 in mijn tuin:


Ik heb gelezen dat ze graag ongedroogde meelwormen (die liggen al op mijn voedertafel) en ongekookte haver lusten....dus mss dat het me lukt nog een betere foto te maken dan deze.

Onze roodborstjes zijn deels standvogel, deels trekvogel.
Ze zijn van oorsprong eigenlijk bosvogels. Die welke we in de winter zien in de tuin zien zijn veelal afkomstig uit Denemarken of de Scandinavische landen. In het najaar trekken die naar onze regio naar de bossen, maar aangezien de bosterritoria dan al bezet zijn door onze inheemse exemplaren moeten ze hun toevlucht in tuinen zoeken. Zij overwinteren dus hier.
Onze roodborstjes trekken deels weg naar Frankrijk en Spanje. Ze hebben een inwendig kompas dat helpt bij het vinden van de route tijdens de trektochten.

vrijdag 25 januari 2019

Doe mee aan de Nationale Tuinvogeltelling 2019

De Vogelbescherming organiseert van 25 tm 27 januari de jaarlijkse landelijke tuinvogeltelling. Ze roept iedereen op om mee te doen en gedurende een half uurtje de vogels in je eigen tuin te tellen.

Als je je aanmeldt, krijgt je een wachtwoord om in te loggen en je tellingen door te geven. Op de website staan herkenningsfoto's van de meest voorkomende tuinvogels. Tevens kun je daar de aantallen invoeren.

Vogelbescherming Nederland komt op voor vogels en hun leefgebieden. Met de telling willen ze een beeld  krijgen van de vogelstand in onze tuinen. Genieten van vogels en vogels beschermen gaan natuurlijk samen, maar zonder bescherming redden veel vogels het niet. Onze hulp is dus hard nodig!

Kijk voor de app, formulieren en herkenningsafbeeldingen op: https://www.tuinvogeltelling.nl/

Ik heb me aangemeld en vandaag meegedaan met de tuintelling. Ik heb al jaren een voedertafel in de tuin, die druk bezocht wordt door allerlei vogels. Zo ook vandaag.

Stap 1: het invullen van mijn aantallen:




Ik heb in totaal 54 vogels geteld in 1/2 uur. Het meest aanwezig waren de kraaien: als er 1 is volgen er rap meer! Op plek 2 de duiven en op 3 de vinken en koolmezen.

Stap 2: aanvullen met NAW gegevens, voor de statistieken:


 Met een bedankje van Vogelbescherming:


Naast de voldoening die het geeft om zelf een steentje bij te dragen aan de bescherming van onze vogels krijg je nog een leuke beloning: de persoonlijke resultatenpagina.

Op 2 februari kreeg ik een mail van de Vogelbescherming met het resultaat van de telling in mijn buurt: in mijn postcode gebied waren 22 tellers met 472 getelde vogels, waarvan 54 van mij.


Landelijk waren er 77.316 deelnemers en zijn er 1.271.486 vogels geteld. Dat is veel! De landelijke top 10 was als volgt:
  1. huismus 204.352
  2. koolmees 153.296
  3. vink 114.450
  4. merel 90.496
  5. pimpelmees 88.397
  6. kauw 81.027
  7. turkse tortel 59.997
  8. houtdijf 52.807
  9. roodborst 51.087
  10. ekster 49.665


Vogelbescherming bedankt ons voor onze deelname want onze telling draagt bij aan meer kennis over tuinvogels én over het grote belang dat tuinen hebben voor vogels. Blij dat ik mijn steentje heb kunnen bijdragen.

Mijn foto's:

De Turkse tortel: een mooie elegante en rustige duif:



De zwarte kraai, met een lekker broodkorstje in zijn bek:


'ns kijken, wat zal ik eens pakken:


Zwarte kraaien zijn alleseters en maken gebruik van de bronnen die in hun leefgebied aanwezig zijn, om aan voedsel te komen. Ze ruimen de natuur op door kadavers te eten, maar houden in de lente ook in de gaten waar mogelijk nesten met kuikens zijn. Ze eten ook zwerfafval, insecten, zaden en noten. Nou, die zijn hier volop aanwezig hoor: ojee, concurrentie:


Een koppeltje vinken: de lichte is het vrouwtje:


Vinkje, vrouwtje:





Houtduif: herkenbaar aan witte vlek in de nek






Foto's van vogels eerder in mijn tuin:

16-02-2018: de ekster:



11-03-2018 de merel, een vrouwtje:



met jong:



01-12-2017: witte merel: een mooie speling der natuur:



21-11-2017: turkse tortels:



broedend in mijn grote den:



23-11-2017: boomklever:



ook op mijn voedertafel geweest:



in gezelschap van een koolmees:



23-11-2017: koolmees:




20-12-2018 pimpelmees: herkenbaar aan zijn blauwe kap:
https://www.tuinvogeltelling.nl/herkenningstips/?tip=17


16-12-2018 koolmezen:


gezellig zo met zijn allen:


25-11-2017: huismus
https://www.tuinvogeltelling.nl/herkenningstips/?tip=2


3 turkse tortels op een rij:


met een vink erbij:


22-11-2017: vink


19-12-2019: merel, vrouwtje


17-12-2017: een reiger


hehe. eindelijk een roodborstje:


ekster:


statig:


09-11-2017: gezellig vanalles wat:


kauwen en een ekster:


turkse tortels en een koolmeesje:




koolmees en pimpelmees:



donderdag 24 januari 2019

Sneeuwwandeling langs Buulder AA bij Kleine Bruggen Maarheeze

Mijn widget Wandelradar rechts in mijn blog gaf voor vandaag een 9 aan voor een wandeling. Sneeuw, nagenoeg geen wind, wel flink bewolkt maar ook kans op wat zon. Het vroor wel nog. Wat wil je nog meer, maar je moet wel van sneeuw houden dan.


Hups, de snowboots en snowjack weer aangetrokken en erop uit met mijn camera. Want wat is er nou mooier dan banjeren door een lekkere dikke laag sneeuw in de natuur en daar dan mooie foto’s van te maken! Lekker dichtbij, langs de Buulder AA. Daar is het altijd mooi, ook in de winter.

Eerst even een plattegrondje van Googlemaps:


Ik ben langs de Buulder AA gaan wandelen aan weerskanten van de doorgaande weg de Kleine Bruggen. Bij het eerste deel van de wandeling liep ik langs een meanderende Buulder AA. De AA heeft aan de andere kant een meer rechter verloop.

De eerste foto is genomen aan het begin, direct aan de weg bij de stuw: de rietkraag steekt mooi af bij het sneeuw:


Op de peilmeter is te zien dat de waterstand weer ongeveer op hetzelfde peil staat als gewoonlijk: momenteel 26.05:


De stuw zorgt ervoor dat als de waterstand in het achterliggende deel een bepaalde hoogte heeft bereikt, de stuw overloopt:


Stuwen in beken en waterlopen zoals hier worden vaak geplaatst om water langer vast te houden in de hoger gelegen gebieden en zo te voorkomen dat deze gebieden verdrogen. Tevens wordt met deze stuwen voorkomen dat lager gelegen gebieden snel overstromen.

Wat de grondwaterstand betreft vond ik een leuke site die de grondwaterstanden in onze provincie in beeld brengt:


Waterschappen houden de grondwaterstanden in de gaten om de grondwatervoorraad te kunnen beschermen. In Brabant wordt in 112 peilbuizen constant de grondwaterstand gemeten. Per peilbuis wordt de grondwaterstand met die van de afgelopen 10 jaar vergeleken. Die vergelijking geeft een beeld of het droger, hetzelfde of juist natter is dan normaal. De actuele grondwaterstanden kunnen aanleiding zijn voor een onttrekkingsverbod. Op deze site moet je de kaart openen:


In mijn buurt zie ik 2 rode bolletjes: een bij De Heide en een bij Budel Dorplein. Ik bekeek ze allebei door op het betreffende rode bolletje te klikken: er worden dan kaartjes getoond met de registratie van de grondwaterstanden plus een legenda:




Ze verschillen niet veel van elkaar. Helemaal rechts is de situatie op 20-01-2019. Je kunt goed zien dat het vanaf juni niet meer goed ging met de waterstand (van groen naar geel) en dat het wel beter is maar nog steeds niet helemaal hersteld is. Leuke kaartjes! 

De vistrap is op sommige plaatsen dichtgevroren:


En op andere plekken (nog) niet:







Vooral s'winters vallen ze op: de verse molshopen; deze was enorm en stak zelfs boven de dikke laag sneeuw uit. Dé oorzaak van het verschijnen van nieuwe molshopen heeft te maken met het zoeken naar voedsel: na de foto zal ik uitleggen hoe dat zit:


Ik wilde wel eens weten hoe dat zit met die mollen, ze leven onder de grond, maar veel meer weet ik er eigenlijk niet van. Ze eten insecten, maar houden echter geen winterslaap. Wel gaan ze in de winter dieper de grond in. Dat doen ze om zich beter tegen de kou te beschermen maar ook om insectenlarven te zoeken, die bij kou ook dieper in de grond gaan zitten. 
De mol is dus het gehele jaar actief, maar zijn activiteit is vooral in de lente groot. Hij graaft dan met een ongelooflijke snelheid (12 meter per uur !) volgens schema een ingewikkeld gangenstelsel. Er zijn 2 soorten gangen : de vaste gangen en de jachtgangen. De doorsnede van een gang is 4 tot 5 cm.
De vaste gangen zitten op een diepte van 50 cm onder de grond. Deze aarde wordt naar boven gewerkt, dat zijn de bekende molshopen. Centraal daarin bevindt zich een vrij grote ruimte met een doorsnede van 10 cm die dienst doet als nest. Deze ruimte bevindt zich altijd onder een stuk terrein dat dicht begroeid is. Hiervandaan leiden 3 gangen schuin naar boven waar ze uitmonden in een cirkelvormige gang. Van deze cirkel lopen 5 of 6 gangen schuin omlaag en eindigen in een tweede grotere ringgang die op een afstand van 15-25 cm om de woonruimte loopt.Van deze ring lopen verschillende gangen straalsgewijs in alle richtingen. Deze vaste gangen werkt de mol zorgvuldig af : hij drukt de wanden goed aan om instortingen te voorkomen. Jeetje, nooit geweten wat zich daar allemaal afspeelt! Volgens zoogdiervereniging zou dat er dan ongeveer zo uit moeten zien: mollenburcht met kraam- en voorraadkamers:


Enkele centimeters onder de oppervlakte lopen de zogeheten jachtgangen, die veel eenvoudiger zijn gegraven. Bij de bouw van deze gangen wordt de aarde meestal wat omhoog gedrukt. In deze gangen gaan ze enkele malen per dag op zoek naar wormen (90 %), insectenlarven, insectenpoppen, pissebedden, enzo. Die vallen in de gang en worden door de passerende mol opgegeten. Dit wil zeggen dat wanneer de regenwormen zeer actief zijn, er geen noodzaak bestaat om het gangenstelsel uit te breiden. In de winterperiode is dit niet het geval en dan verschijnen dus de meeste nieuwe molshopen ! Soms komt een mol ’s nachts tevoorschijn boven de grond om zijn maaltijd aan te vullen met slakken, kleine muizen, kikkers, enz. Nu weten we meteen ook waarom we nooit een mol zien: die zie je alleen s'nachts dus!
Bij droogte (vb zomer) graaft de mol zijn gangen dieper tot zelfs op 2 meter diepte om toch nog voldoende voedsel te vinden. Want als het grondwater zakt, dan zitten de regenwormen ook dieper en moet de mol dus dieper ondergronds wroeten om zijn voedsel te bemachtigen.
Stijgt de grondwatertafel drastisch (vb in winter), dan is er kans dat een deel van het gangenstelsel onderloopt, en de mol nieuwe gangen moet gaan graven om voldoende voedsel te kunnen verzamelen.

De mol eet op jaarbasis ongeveer 21 kg regenwormen op ! De mol is namelijk zeer vraatzuchtig : hij eet per dag een hoeveelheid voedsel die gelijk is aan zijn eigen lichaamsgewicht. De maximale limiet dat een mol zonder eten kan overleven is slechts 12 uur. Moet de mol langer hongeren dan sterft hij. Is er veel eten, bijvoorbeeld na een regen of dooiperiode veel regenwormen, dan gaat de mol daar een voorraad van aanleggen voor slechtere tijden. Omdat hij als echte insecteneter alleen levende dieren eet, gebruikt hij deze voorraad enkel zolang deze vers is. Om te zorgen dat de wormen niet wegkruipen, bijt hij instinctief het kopstuk eraf, meestal de eerste 2 tot 5 segmenten, waardoor de regenworm weliswaar wordt verlamd maar niet gedood. Reuze interessant allemaal. Volgend keer als ik voorbij een molshoop loop denk ik vast en zeker aan dat ingenieuze bouwwerk onder grond :-).

De amfibieënpoel was ook besneeuwd:


Het is wel belangrijk dat er nog water in staat. Van de zomer stond hij droog. Als dat in de lente nog zo is krijgen eieren en larven van amfibieën en libellen onvoldoende kans zich te ontwikkelen. De meeste amfibieën houden een winterslaap. Wanneer die begint, meestal vanaf  oktober tm maart, is mede ook afhankelijk vd weersomstandigheden. Veel kikkers bv graven zich voor de winter in in de modder onder in de poel. Bij strenge winters echter kunnen ze onder het ijs stikken als er te weinig zuurstof is. Maar soms worden er toch nog kamsalamanders of bruine kikkers op sneeuw en ijs aangetroffen. De meeste amfibieën zitten vaak op overwinteringplekken op het land verborgen in een kuil met takken bladeren en twijgen. Als de aarde begint op te warmen komen ze tevoorschijn. Dan zijn ze door hun trage voortbewegen overigens een gemakkelijke prooi voor een reiger, roofvogel of marterachtige. Als het sterk vriest kunnen ze het misschien niet redden. Ik ben er niet gaan kijken. Het is belangrijk om deze dieren in hun habitat niet te storen.

Meer insecten of  amfibieën dan dit ene spinnetje had ik vandaag niet gezien:
Maar ja, welke is het ?????


Ik moest de foto erg vergroten, bijlichten en draaien  om hem goed te kunnen zien:


En dan kijken op de determinatiekaart van EIS:

Dan nog was het moeilijk. De witte streep op het borststuk was kenmerkend, maar toch geen kruis, dus geen kruisspin. Ik denk dat het de zgn wolfspin of kraamwebspin is:


Moeilijk hoor, spinnen determineren. Het lijkt zo eenvoudig, maar is het niet. Een spinnetje laat geen sporen achter in de sneeuw. Maar zoogdieren wel. De dikke sneeuwlaag van vandaag (zo'n 5-10cm) liet prachtige printen zien van hun nachtelijke of vroege ochtend activiteiten. Laat ik nu toevallig dol zijn op dierenporen zoeken en herkennen en vervolgens thuis op naam zien te brengen! Ik leek wel net een detective haha.......Ik heb er veel foto's van gemaakt. 

Ter plekke had ik lang niet altijd het idee van welk dier ze afkomstig waren. Dat kwam eigenlijk omdat de sneeuwlaag te dik was en het spoor meer de diepte in ging. Hoe dikker de sneeuwlaag, hoe onduidelijker de prenten (pootafdrukken). Deze leek op een hondenpoot, maar er waren geen afdrukken van schoenen. Het is hoogstwaarschijnlijk van een vos, je ziet ook duidelijk het sleepspoor van een staart:


Deze kwam vanaf het akkerland en vertoont ook sleepsporen:



In een enkel geval liep het spoor naar de (best wel hoge) oeverkant van de AA:


Soms was er ook een plasspoortje achtergelaten:


Het spoor naar rechts is van een haas, het kleine spoor wat naar beneden loopt was van een bosmuis en liep naar een muizenholltje:




Bij een laag van een paar cm dik maken ze tunneltjes half in de sneeuw en half in de onderlaag in de hoop dat een uil of roofvogel ze niet ziet:


Deze weet ik nog niet: van een klein dier, ik denk een konijn, rechts op de foto de neus van mijn laars:


Deze waren denk ik van een konijn:


En weer van de vos:


Hartstikke mooi en leuk al die sporen. Je gaat er echt van spoorzoeken haha. Maar waar ik niet echt bij elk spoor op gelet heb, is om te kijken naar de "beste" afdrukken, die het duidelijkst zijn en ook om van elk spoor een soort "loopspoor" of "spoorpatroon" te fotograferen. Het beste herkenbare spoor op een foto is van bovenaf genomen en met een meetlatje ernaast...nou ja....als je niets bij de hand hebt is je schoen ook prima natuurlijk. Het spoorpatroon is de reeks van prenten, het patroon waarin de prenten ten opzichte van elkaar staan. Dat zegt iets over de wijze van voortbewegen en over de snelheid waarmee een dier zich voortbewogen heeft. Zo laat het spoorpatroon zien of een dier op de vlucht was voor naderende mensen of honden of dat het rustig lopend aan het foerageren was bv.

Mooi gezicht, die meanderende beek in de sneeuw:


Kijkje achterom:


Nog meer sporen: ik vond een leuke site met een stappenplan die je kan helpen bij het herkennen van prenten in de sneeuw:

https://www.geolution.nl/dieren/prenten.htm

Maar het blijft moeilijk: deze lijken op die van een ree, maar die zitten hier dacht ik niet:


En deze ws van een haas:


Rierkragen wuiven normaliter zachtjes in de wind maar lijken nu een beetje verstard door de vrieskou:


De AA meandert hier met een lus, maar je kunt daar nog steeds lekker langs de beek lopen. Ik weet nog dat daar de rietgorsjes zitten: snelle kleine vogeltjes die op huismussen lijken, vandaag zag ik ze ook, maar voordat ik ze scherp in beeld had waren de vogels alweer gevlogen:


Achter die lus aan de overkant van de AA stond op een open gebiedje deze oude waterpomp; ik vind zulke artefacten altijd leuk om te fotograferen:


De zon wilde wel doorkomen maar had geen schijn van kans; op dit korte momentje heb ik haar proberen vast te leggen:




Hier lagen verschillende molshopen, verschillend van grootte ook: nu ik heb opgezocht hoe dat zit met die mollen zal ik de vlg keer waarschijnlijk denken: hee, dat zijn de jachtgangen...haha. Leuk toch?


s'Zomers door de dichte begroeiing niet te zien maar nu duidelijk zichtbaar een kleine plas in het bosje:




Dat deed me denken aan vroeger, toen het nog veel harder vroor dan nu en mijn vader ons meenam naar de Geysterse bossen in Limburg, waar je op zulke plaatsen heerlijk kon schaatsen. Leuk, dat zo'n wandeling ook nog mooie herinneringen oproept. 


In een van de struiken zaten mooie kleine oranje besjes die opvielen tussen al dat bruin en wit: het lijkt de wilde lijsterbes te zijn; zonder blad is het niet altijd even makkelijk een struik te herkennen:


Met zijn oranje besjes die in de winter een smakelijk hapje zijn vooral voor de  lijsters en merels. Ook kramsvogels, koperwieken, spreeuwen, groenlingen en vinken lusten graag de zaden. En de afgevallen bessen worden gegeten door eekhoorns, muizen:


Nog een paar andere macro's:






De vrouwelijke katjes van een els:


Hier is het wel even druk geweest vanmorgen:


Hier tussen het riet zaten veel meerkoetjes, je ziet ze vaak bij sloten en beken met oevervegetatie. Ze zijn roetgrijs gekleurd met een zwarte kop en een smalle witte vleugelachterrand. Spitse, witte snavel en witte bles. Adulten hebben een rode iris. Tijdens het broedseizoen zijn het felle verdedigers van hun territorium. Toen ze ons hoorden vlogen ze weg: 


Bekende plek waar zich wilde zwijnen ophouden:




Ik kwam aan bij het laatste stuk waar je hier langs de AA kunt lopen. Het is hier zoooo mooi:


Blikje achterom:


Waterdoorlaat:









Nog steeds geen zon:


Op de achtergrond de RWZI:




Mooie weerspiegelingen  in het water:




Eekhoornsporen:


Spoor van het voorvoetje  3-4 cm lang en circa 2 cm breed. Achtervoet is 4-5 cm lang en 2,5-3,5 cm breed. Het vrouwtjes is iets groter dan het mannetje. De prentjes worden in viersprong geplaatst (sprongengalop) waarbij de achtervoeten bijna altijd voor de voetvoeten worden afgedrukt. Karakteristiek is dat de achtervoeten altijd iets naar buiten zijn gericht, zoals ook te zien is op deze foto. Bij normale sprongen staan de afdrukken ongeveer 50 cm uit elkaar, in snel tempo staan ze verder uit elkaar. Het is nu de paringstijd van eekhoorns, ze zitten vaak achter elkaar aan.

Voor de verandering ook maar even mijn eigen "poot" afdruk:


Daar stond het hek van RWZI en kon ik niet verder:


Op de terugweg nog een keer langs de meerkoetjes:


Die kunnen ook wel een aardig sprintje trekken hoor:


Een paar impressies:








Hier is weer mooi het vosssenspoor te zien (let op sleepspoor van de staart) en tevens oversteekplaats: op sommige plaatsen is het drukker als ergens anders haha....




Mijn mooiste foto van vandaag:





 Soms vind ik het leuk om de standaardregels voor fotografie te doorbreken, zoals hier: weerspigeling van bomen in het water met sneeuwrand op de voorgrond:


Op het eerste gezicht lijkt het net of iemand hier zijn wasje heeft opgehangen, maar het zijn de daken van de stallen op de achtergrond:











 

Het bruggetje over de Buulder AA:










Roodborstje, hoe klein hij ook is, hij valt altijd op door zijn rode borst:




De mooiste macro die ik vandaag heb gemaakt, iets heel simpels maar een mooie compositie en dat beetje sneeuw erbij:



Als je op de ongerepte sneeuw stapte, barstte de sneeuwlaag open:




Nog een blik op de stuw:


En de AA aan de overkant van de weg, waar ik deel 2 van mijn wandeling ging doen:


Ik had inmiddels wel een rode neus en hele koude tenen gekregen, maar dat deerde niet, ik vond het heerlijk zo door de sneeuw te wandelen. Nog even het plattegrondje van Googlemaps:


Aan het begin grenst het looppad aan de rechterkant aan een bewonerstuin met o.a. een aantal sparren, de ideale bomen voor ons lands kleinste vogeltjes: de goudhaantjes. Ik hoorde en zag ze daar, maar ze zijn erg snel en zitten veelal hoog in de toppen van de bomen. Toch zag ik een kans een kiekje te maken, niet erg duidelijk maar toch, het vogeltje ziet eruit zoals in inzet op de foto: ik was sowieso blij dat ik hem van dichtbij heb kunnen zien:


Het goudhaantje is een klein, mosgroen vogeltje met een opvallende gele kruinstreep met zwarte zijbanen. Het mannetje heeft een felle oranje veeg in die gele kruinstreep. Met mooie zwarte kraaloogjes in een wigrijssnoetje. Hij vliegt vaak rusteloos door het (naald)bos, en hangt af en toe even stil. Het mannetje kenmerkt zich door een duidelijke felle oranje veeg in de gele kruinstreep. Ze kunnen heel tam worden. Omdat ze zo klein zijn, slechts 8,5 cm herken je ze meestal door hun hoge tonen gezang: ‘zrie-zrie-zrie’: 

herken het goudhaantje:


Pootafdrukjes van vogels in de sneeuw:


En een klein poepje:


Opgevroren slootje:


Gevuld met rood kwelwater:


Ook hier hazensporen:


Afkomstig van het akkerland:


Zoals hier goed te zien is:


In dit deel wordt de oever een paar keer per jaar gemaaid, en dat laat diepe bandensporen achter, die zich door de natte staat hier weer vullen met water en nu dus deels bevroren waren met een sneeuwlaag erover heen: 


Er ontstaan dan verhogingen en dieptes. Het was hier dus lastig lopen en oppassen geblazen: als je misstapt heb je natte voeten en in het ergste geval maak je een lelijke uitglijer. Maar dat maakt het nu juist ook weer zo leuk:

Balans oefening haha.... 






Mooie weerspiegeling in het water:










Hier was het spitsuur vanmorgen: veel pootafdrukjes van vogels:




Een paar impressies van de AA, de oeverkant, en het looppad:










Aangekomen bij het domein van kasteeltje Cranendonck:


En weer terug:


Ik ben gek op weerspiegelingen in het water: mooi deze met die laag overhangende takken:





Een bevroren slootje:




En ook weer een beroren plasje:




Deze kant langs de AA is in de winter minder spannend maar s'zomers is het een walhalla van insecten, kikkertjes, slakken en nog veel meer:

Nog meer sporen:


Tja, en wat dit is: schuimbellen in een sloot kan eigenlijk maar 2 dingen betekenen: verontreiniging, maar dat zie je alleen in de zomer, of een kevertje wat luchtbellen met zich meeneemt, zoals de geelgerande waterkever bv, maar die zijn er ook niet in de winter. Hier zit een oranje beestje in, ik zou haast denken een schuimbeestje, maar die zijn er ook niet in de winter. Rare speling der natuur mss? Wie het weet mag het zeggen!




Hei eindpunt komt weer in zicht:


Wat heb ik genoten vandaag. Die 9 van wandelradar was zeker niet misplaatst. Jammer alleen dat de zon er niet doorheen kwam. De dikke sneeuwlaag die de natuur bedekte zorgde voor een mooie serene stille sfeer. In de sneeuw klinkt alles gedempt. Naast de fluitende vogeltjes genoot ik zelfs van het kraken van mijn eigen voetstappen in de sneeuw. Het gaf me veel rust. Ik heb veel foto's gemaakt, omdat ik alles mooi vond: de landschapjes, de bevroren plasjes, de besneeuwde struiken. Maar ook kleine details met een plukje sneeuw bleken fotogeniek. Ik heb veel pootafdrukken van dieren in de sneeuw gezien en door het zien van die molshopen mijzelf kennis bijgebracht over de mollen. Dat vond ik erg interessant. Zo leer ik steeds wat bij, en het verveelt me nooit. De natuur is boeiend in al zijn facetten. Ik hoop dat het nog een paar dagen mooi wit blijft!