Zeldzaamheden en exoten gefotografeerd


  • Gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) (

Ze is een zeldame plant die sinds 1950 met 75% is achteruitgegaan. Ze staat dus op de rode lijst.
Europese orchidee van het geslacht Dactylorhiza (handekenskruiden). De soortnaam maculata betekent "gevlekt", wat betrekking heeft op de meestal gevlekte bladeren. De gevlekte orchis verspreidt zich via stoffijn zaad. Het fijne zaad bevat geen reservevoedsel en kiemt alleen als een wortelschimmel (mycorrhiza) het zaad binnendringt. Voor het overleven als plant is deze aangewezen op een symbiose met een bodemschimmel. Best bijzonder!

  • Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) (invasieve exoot)

De springbalsemien of reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) is voortaan ongewenst in de hele EU. Ze groeit op oevers en produceert grote hoeveelheden zaad die in het voorjaar kiemen. De plant groeit snel en vormt hoge, dichte, sterk vertakte bestanden. De soort concurreert met inheemse plantensoorten om ruimte, licht en voedingsstoffen. Als een oever slechts begroeid is met reuzenbalsemien blijft na het afsterven in de winter een kale oever over en is de kans op erosie groot.


  • Paarse Morgenster  (Tragopogon porrifolius) (zeldzaam)



Deze bloem heeft nooit een vaste plek in onze flora kunnen verwerven. Ondertussen is hij zeldzaam geworden en kan hij zich slechts op weinig plekken handhaven. Hij kan nog gevonden worden aan de kusten, waar hij dapper stand houdt in zeekleigebieden. Vanaf Vlieland wordt af en toe een waarneming gemeld. En nu zie ik haar hier, ik heb haar aangemeld bij waarnemingen om er zeker van te zijn dat het wel een morgenster is. Zou wel bijzonder zijn! En YESSS.....waarnemingen heeft bevestigd dat het de morgenster is. Wat een bofferd ben ik!



  • Grote Narcisvlieg (Merodon equestris) (exoot)

Een hommelachtig behaarde zweefvlieg, die erg op een hommel lijkt maar zich daarvan onderscheidt door de korte antennen. Het is dus ahw een hommelnabootser. Hommels hebben nl. langere antennes. Ze komen overal op bloemen voor en beginnen al vroeg in het jaar te vliegen. Deze vliegen zijn hommelachtig behaard en kennen veel kleurvariaties. Opvallend krachtige en zwarte poten, de achterdij met driehoekig uitsteeksel onder aan de top. Lijkt op de hommelbij  en de Hommelbijvlieg , ja echt waar, hoe verzinnen ze het he, maar die hebben geen volledig zwarte poten en geen uitsteeksel onder aan de achterdij. Hij wordt 12-14 mm groot.

Omdat het een exoot is heb ik haar aangemeld bij waarnemingen en ze is goedgekeurd. Exoten zijn soorten die niet op eigen kracht Nederland bereiken, maar door de mens worden binnengebracht, opzettelijk of niet opzettelijk. 




  • Tienstippelige lieveheersbeestje (Adalia decempunctata) (exoot)

Te herkennen aan het kleine formaat (< 5 mm) en de aanwezigheid van deuk dwars over de achterkant van de dekschilden die soms afwezig of lastig zichtbaar is. De enige andere soort met een dergelijke deuk is het Aziatisch lieveheersbeestje dat echter 5 mm of groter is. Vliegt van april tot juni.
Geen enkel lieveheersbeestje is zo variabel als de Tienstippelige. Eigenlijk alleen herkenbaar aan het patroon van stippen op het halsschild en aan de richel achter op de dekschilden.  De ‘tienstippelige’ vorm heeft zwarte dekschilden met op elk
dekschild vijf grote oranje, rode of lichte vaak deels versmolten vlekken waarvan er drie langs de naad staan. Ze behoort tot de bladluiseters.

Zie blogpost: 
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/04/lieveheersbeestjes-coccinellidae-in.html



  •  Grauwe schildwants (Rhaphigaster Nebulosa) (zeldzaam)

Deze wants bereikt een lengte van 14 tot 16 millimeter. De kleur is vuil geelachtig grijs tot bruin met onregelmatig verdeelde groefjes aan de bovenkant van het lichaam. Het membraan van de voorvleugels is vaak gespikkeld donkerbruin. De zijrand van de buik heeft zwarte en gele markeringen. De antennes zijn zwart en hebben gele ringen. Aan de onderkant, in het midden van het lichaam, bevindt zich een lange stekel. Deze wants voedt zich met planten en zuigt af en toe dode insecten leeg. In het late voorjaar legt het vrouwtje ongeveer 40 eitjes op verschillende delen van planten, vaak op venkel en alle soorten els. De nimfen die er uit komen variëren in kleur en zijn vleugelloos. De vleugelstompjes zijn alleen herkenbaar na het derde nimfstadium.
Ter bescherming tegen roofdieren hebben de jonge insecten geurklieren op hun rug, bij volwassen dieren zijn deze zijn te vinden aan de onderkant van het borststuk. Als ze bedreigd worden kunnen ze, als verdediging, een sterk ruikende stof afscheiden uit deze klieren. Het zijn slechte vliegers, bij hun trage vlucht maken ze luid zoemende geluiden.
De soort produceert slechts een generatie per jaar en overwintert bij voorkeur op muren bedekt met klimop, op hun zoektocht naar geschikte spleten en kieren komen ze nogal eens in huis terecht

De grauwe veldwants was tot begin deze eeuw alleen bekend van vermoedelijk geïmporteerde dieren. De wants komt nu  in heel Europa voor maar is in Nederland zeldzaam. Daarom heb ik hem aangemeld bij waarnemingen:




  • Bladpootrandwants 24-05-2018
  • Buxusmot 01-06-2018
  • Bosbeekjuffer 27-05-2018
  • Bruine korenbout 30-05-2018
  • Gvelekte rietorchis 04-06-2018
  • Langstekelige rietorchis 04-06-2018
  • Bladpootrandwants 24-05-2018
  • Reuzenbereklauw 18-06-18
  • wilde narcis
  • grote speldenprikzwam 26-10-2018
 nog uitwerken


  • Bruine korenbout ( Libellula Fulva) op mijn zonnescherm:


De bruine korenbout is een vrij breed gebouwde libel, met een duidelijke donkere vlek op de basis van de achtervleugels en een zwart streepje op de basis van de voorvleugels. De aders in de donkere vlekken zijn opvallend oranje. De uiterste toppen van de vleugels hebben een vaag maar kenmerkend donker vlekje, vooral duidelijk bij de vrouwtjes. Bij de mannetjes is na het uitsluipen het achterlijf oranje, met een zwarte rugstreep die naar achter toe breder wordt. Uitgekleurde mannetjes zien er echter heel anders uit: alle oranje delen van kop, borststuk en achterlijf worden zwart en het achterlijf krijgt daar overheen een lichte blauwe berijping. De punt van het achterlijf blijft donker. De ogen verkleuren van bruin bij jonge mannetjes naar blauwgrijs bij oudere mannetjes. De donkere vleugeltopjes zijn bij uitgekleurde mannetjes soms niet zichtbaar. Mannetjes die nog niet erg oud zijn (maar al wel blauw berijpt), hebben nog opvallende oranje voorste vleugeladers, waardoor het hele dier een zeer kleurrijke indruk maakt. Vrouwtjes zijn gekleurd als jonge mannetjes: grotendeels oranje met een wigvormige zwarte streep op de rug van het achterlijf. Oude vrouwtjes verkleuren naar donkerbruin en de ogen worden grijzig. Heel soms komen vrouwtjes met blauwe berijping voor, die sterk op uitgekleurde mannetjes lijken.
De lichaamslengte van volwassen dieren ligt tussen 42 en 45 millimeter; de larve is 20-25 mm lang en 7 mm breed.

Zie blogpost:
https://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=bruine+korenbout



  • Roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis) in mijn tuin: 

De roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis) behoort tot het wespbijen (Apedae) geslacht. Met een mooie naam heet dat geslacht NOMADA. De naam wespbijen zegt het al: ze lijken op wespen door hun geel-zwarte kleur. Het zijn zgn koekoeksbijen, die niet zelf stuifmeel verzamelen maar hun ei in het nest van andere solitaire bijen leggen. Meestal doen ze dat bij de zandbijen. De larve van de wespbij eet dan het stuifmeel van de gastheer op.
De vrouwtjes hebben een zwarte kop met roodbruine delen. De rode binnenrand van de ogen loopt tot aan de antenne-implant. De antennen zijn oranjerood, waarbij de laatste segmenten een donkerder bovenkant kunnen hebben.
De borst is zwart met geelbruine beharing. Op het rugschildje staan twee gele vlekken. De schouderknobbel en vleugelschub zijn geel, waarbij de vleugelschub een rode rand heeft.
Het achterlijf is zwart met grote gele vlekken en banden. De gele vlekken op het eerste tergiet hebben een rode rand. Dit is een belangrijk onderscheid tussen de Roodsprietwespbij en de Donkere wespbij. De Donkere wespbij heeft geen rood op het achterlijf.
De mannetjes van de Roodsprietwespbij lijken op de vrouwtjes. Verschillen zijn dat de mannetjes gele delen op de kop hebben, zoals een gele rand langs het oog. Bij de antennen zijn minimaal de laatste zes segmenten zwart aan de bovenkant. De tergieten van het achterlijf zijn zwart met gele vlekken en bevatten meestal geen rood.

Zie blogpost:
https://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=roodsprietwespbij

Geen opmerkingen:

Een reactie posten