donderdag 8 februari 2018

Grote bonte specht (Dendrocopos Major)


Vandaag weer naar ons kleine bosje geweest. Het was zonnig maar erg koud. Dus ik had mijn handschoenen maar aangetrokken (die zonder vingertoppen).
De bomen staken prachtig af tegen de felblauwe lucht:




Maar niet alleen daarom keek in naar boven: ik wilde graag de grote bonte specht zien. Elke keer als ik in dit bosje kom hoor ik hem, maar ik heb hem nog niet kunnen fotograferen. Maar mijn luisteren, goed kijken en geduld werden beloond: vandaag zag ik hem weer. Ik hoorde hem tikken en luid tsjik roepen, maar hij was moeilijk te zien tussen al die takken en het felle licht van de zon. Bovendien heb ik alleen een standaardlens, dus ik kan niet zo heel veel inzoomen. Op de foto die ik gemaakt heb is hij nauwelijks te zien: (net boven de middelste dwarse tak in het midden van de foto):


Maar bijgesneden wel:






Even later zag ik er nog een, waarschijnlijk een paartje. Wat leuk!

De grote bonte specht is in tegenstelling wat zijn naam doet vermoeden een relatief kleine spechtensoort. Een volwassen exemplaar is zo ongeveer 20 tot 24 centimeter groot en weegt 60 tot 110 gram. De vleugelspanwijdte bedraagt 34 tot 39 centimeter.

Ik heb even een cirkeltje getrokken op de plek waar hij zit:


En nog wat meer bijgesneden zodat hij een beetje goed herkenbaar is:




De geslachten zijn voornamelijk te herkennen aan de koptekening. Het mannetje heeft een rode vlek in de nek, terwijl het vrouwtje een geheel zwarte kruin heeft. De specht op mijn foto's is dus een vrouwtje.


Er is zoveel leuks te vertellen over deze bijzonder mooie vogel:

Het verenkleed is aan de bovenkant overwegend zwart en aan de onderkant wit, met uitzondering van de rode anaalstreek. De vleugels hebben aan de bovenkant grote, ovaalvormige witte schoudervlekken. De slagpennen hebben vijf of zes witte vlekken die zo zijn gerangschikt dat ze witte banden op de vleugels vormen. De drie paar buitenste staartveren zijn gebandeerd en duidelijk te zien wanneer de staart is gespreid. Net als bij de meeste spechten zijn de staartveren stug en dienen ze als extra ondersteuning tijdens het klimmen. De kop is overwegend wit op de zijkanten en de keel. Vanaf de snavel loopt de zwarte baardstreep door in een grillige Z-vormige zwarte vlek, die naar beneden naar de borst en naar achter tot in de nek loopt. Het voorhoofd en het gedeelte rond de ogen is wit, de kruin is zwart. De iris is roodbruin gekleurd. De snavel is grijs en heeft fijne veren rond de neusgaten, om het inademen van fijn zaagsel te voorkomen. De tenen met krachtige klauwen zijn zygodactyl geplaatst: twee tenen staan naar voren en twee naar achteren gericht. De grijze huid op de poten is opmerkelijk dik, als bescherming tegen insectenbeten.

De juveniel kan worden verward met een middelste bonte specht.
Zowel mannelijk als vrouwelijke juvenielen hebben een grote rode kruinvlek en een roze anaalstreek. Hierdoor lijken ze sterk op de middelste bonte specht, al heeft deze geen zwart in de kruintekening. De schoudervlekken van een juveniel zijn vaak nog gebandeerd.


De grote bonte spechten hebben de voor spechten kenmerkende golvende vlucht. Zowel mannetje als vrouwtje roffelen op takken met een korte snelle roffel om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. Spechten kunnen op die manier hakken doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd.




De bewegingen zijn schokkerig. Tijdens het klimmen maken ze kleine sprongetjes, waarbij ze zich met een poot afzetten en met de andere neerkomen. Soms zitten ze als een zangvogel rechtop op een tak.

Ze zijn zeer flexibel qua voeding en leefgebied. Ze speuren van beneden naar boven stammen af naar voedsel waarbij ze de bast bekloppen om door insecten gegraven tunnels te vinden. Dan hakken ze een tunnel open en vangen de prooidieren met de punt van hun kleverige tong.  In de zomer voeden ze zich voornamelijk met insecten, larven en poppen en andere ongewervelden: ze kraken bijvoorbeeld nesten van zangvogels of kleinere spechtensoorten open om zich te voeden met de eieren of de kuikens. In de winter voeden ze zich vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen die het grootste deel van hun dieet beslaan. Hiervoor klemmen ze de kegelvrucht in een zogenaamde 'spechtensmidse', om vervolgens de zaden er uit te hakken. Naast zaden eten ze beukennootjes, eikels, noten, bessen en hars. Ook bezoeken ze regelmatig voedertafels. Ik wou dat ze de mijne ook eens vonden......ik heb er zoveel lekkers liggen!


De contactroep is een luid metaalachtig kiek. Soms wordt deze twee of meerdere keren herhaald, ongeveer eens per seconde. Bij opwinding wordt de roep sneller herhaald of laten ze een tjet-tjet-tjet horen. De alarmroep is een luid kre-kre-kre.

Op de site van vogelbescherming is deze contactroep en het geroffel te horen:

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-bonte-specht

Er wordt geroffeld als afbakening van het territorium, waarbij het mannetje aanzienlijk vaker roffelt dan het vrouwtje. Het mannetje gebruikt tijdens de paartijd zijn roffel ook om een vrouwtje te lokken. De roffel op een stam of tak is, afhankelijk van de wind en de toestand van het hout, op grote afstand te horen. Hij gebruikt hiervoor vaker dood hout dan andere spechtensoorten in zijn leefgebied en de roffel is korter en sneller Een roffel duurt een tot twee seconden en bestaat uit tien tot zestien slagen per seconde, die net voor het einde worden versneld. Tijdens de paartijd en het broedseizoen roffelt de grote bonte specht vaker en langer.

Net als alle spechten is de grote bonte specht een holenbroeder. De nestholte wordt aan het einde van een kalenderjaar door het mannetje uitgehakt in een zachtere houtsoort van een volgroeide boom. Hij vertoont geen voorkeur voor een bepaalde boomsoort en maakt het nest in zowel naald- als loofbomen. Ook oude nestholtes worden soms gebruikt, al nestelt de grote bonte specht nooit in een nestkast. De nestholte is doorgaans vijftien tot dertig centimeter diep en heeft een met houtsnippers beklede bodem.
Wanneer een mannetje rond december een nieuwe nestholte heeft uitgehakt of een oude heeft uitgekozen, begint hij met zijn geroffel die dient als hofmakerij. Als een vrouwtje in het territorium deze roffel beantwoordt, volgt er verder baltsgedrag. Deze omvat onder andere dreigende bewegingen, zoals het opzetten van de kopveren.

In april en mei worden vier tot zeven crème-witte eieren gelegd, die in elf tot dertien dagen worden uitgebroed. De jongen worden drie tot vier weken door beide ouders met larven gevoerd, alvorens ze uitvliegen. In de tweede helft van deze periode is dit nest eenvoudig te ontdekken, daar de jongen dicht bij het vlieggat continu om de ouders roepen. Ze laten een lawaaierig vie-vie-vie, gee-gee-gee en diverse zoemende geluiden horen. Wanneer ze worden verschrikt zullen ze echter snel weer terug in hun hol duiken. Een aantal vogels zijn nestconcurrenten van de grote bonte specht, zoals uilen en kauwen. In Nederland worden nestholtes van de grote bonte specht regelmatig veroverd door de halsbandparkiet, een exoot die als ontsnapte kooivogel zich hier heeft gevestigd.

Herken de grote bonte specht:

https://www.youtube.com/watch?v=VaGxpYo2hS8

Ik hoop binnenkort nog mooiere foto's van dit mooie vogeltje te kunnen maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten