woensdag 22 april 2020

Rondje door mijn tuin 22-04: jeneverbeskielwants, pop van ligusterpijlstaart, bessenbandzweefvlieg en gewone franjegroefbij

Elke dag loop ik met mijn camera door mijn tuin, in de hoop weer mooie insecten te zien. Liefst een paar die ik nog niet eerder heb gezien.
Vandaag was het 21 graden, maar de wind die al een paar dagen de kop op steekt was nog steeds fors en fris. In ons land woeden enkele fikse bosbranden: in Deurne en Herkenbosch krijgen ze die door de wind maar moeilijk onder controle. Enkele jaren geleden was ik daar op het Nationaal park Meinweg bij Roermond ook tijdens een bosbrand, net klaar met een etentje in boshotel Vlodrop, toen we door de brandweer vliegensvlug het bos uitgeloodsd werden. Ik kan je wel vertellen: dat is eng hoor.
Het is zo zonde van de mooie natuur, triest voor alle levende dieren die geen uitweg meer konden vinden en het leven lieten....en nu is het weer raak....

Dus...vandaag niet het bos in, maar beestjes kijken in eigen tuin. Dat is altijd erg leuk. Je hebt geen idee wat je allemaal kunt ontdekken in je eigen tuin. Denk nou niet dat het "maar" een hommel of vlieg is, er zijn zooo veel verschillen als je goed kijkt. Maar dan moeten de beestjes we stilzitten natuurlijk en als ze dan aan je camera gewend zijn (geduld vereist) en je rustig door je camera kijkt kun je ze mooi observeren en fotograferen.
Gaandeweg ben ik zo steeds beter geworden in het herkennen van insecten. Ook vandaag was het weer hartstikke leuk wat ik allemaal zag in mijn tuin.

Als eerste zag ik een prachtige wants op mijn coniferenhaag: het was de jeneverbeskielwants (Cyphostethus tristriatus):
hij vloog rechtstreeks in een spinnnenweb en raakte daarin verstrikt:


 Ik vond dat zielig dus haalde ik hem met een takje eruit. Dat was net op tijd want hij kon zich gelukkig nog van het plakkerige spinsel ontdoen:


Echt een prachtige wants, die behoort tot de kielwantsen, ook wel schildwantsen genoemd. Hij viel op door zijn mooie groene kleur en bijzondere roze-rode tekening op zijn schild:


Er zijn vele wantsenfamilies. De schildwantsen zijn een bekende superfamilie onderverdeeld in ongeveer15 families: schildwantsen (Pentatomidae), kielwantsen (Acanthosomatidae), graafwantsen (Cydnidae) pantserwantsen, juweelwantsen (Scutelleridae), bloemwantsen (Anthocoridae), randwantsen (Coreidae), bodemwantsen (Lygaeidae), blindwantsen (Miridae), sikkelwantsen (Nabidae), glasvleugelwantsen (Rhopalidae), roofwantsen (Reduviidae), en netwantsen (Tingidae).

Kielwantsen zijn middelgroot (6-18 mm), hebben een langwerpig eivormig tot vliegervormig lichaam.  Het pronotum is het breedste deel van het lichaam en loopt taps uit naar het hoofd. Het schildje is groot, driehoekig met op het eind een smalle punt. De antennes zijn vijfledig. De poten zijn groen. De tarsen (structuren aan pootuiteinden) zijn tweeledig. In de lengterichting aan de onderkant van het lichaam hebben ze een opvallende kiel. Aan de onderzijde van het 3e buiksegment hebben ze een langgerekte doorn die naar voren gericht is. Vandaar de Duitse namen Bauchkielwanzen en Stachelwanzen en de Nederlandse naam kielwantsen. Ze hebben verharde vleugels, die de twee dunne vleugels beschermen, waarmee gevlogen wordt. De verharde vleugels zijn over elkaar gevouwen. Net als veel andere wantsensoorten hebben wantsen de wantsen uit deze familie ook stinkklieren. Blijkbaar was t beestje mij dankbaar haha....ik heb niks geroken....

van links naar rechts: kop, brede protonum, 3 hoekig schildje, vleugels:


Hij is te vinden op cipressen. Vooral op jeneverbes, maar ook op de Thuja, zoals die in mijn tuin staat. Hij zuigt dan met zijn steeksnuit aan de vruchten van deze waardplanten. Na het maken deze mooie foto's zette ik hem weer terug in de tuin:


De jeneverbeskielwants is voor het grootste deel van het jaar actief, behalve in de koudste maanden. Hij overwintert dan als een volwassen wants. In de lente verschijnt hij dan weer om te paren. Vanaf augustus zie je dan weer nieuwe volwassen wantsen.


Voor wie het leuk vind een link naar een leuk pdf over wantsen:
https://www.eis-nederland.nl/DesktopModules/Bring2mind/DMX/API/Entries/Download?command=core_download&entryid=738&language=nl-NL&PortalId=4&TabId=563

Toen zag ik een heel klein bijtje: de Gewone franjegroefbij (Lasioglossum sextrigatum): dat puntje helemaal op het achterlijf dat is een groefje:


Het is één van de meest algemene groefbijen, met een voorkeur van nesten in zandgrond. Het zijn kleine bijtjes (6-7mm), waarbij het borststuk zeer fijn gestippeld is en de zijkanten gerimpeld. Het gezicht bij het vrouwtje is korter dan breed. Tergieten (rugplaten) 2, 3 en 4 hebben grote, ivoorwitte haarbandjes en de eindrand is bruin doorschijnend. Aan de achterpoten zitten aan het binnendijbeen 2 of 3 lange sporen met korte zaagtandjes. Het is geen al te scherpe foto helaas, en t kleine bijtje was ook nog eens erg beweeglijk: dus deze kenmerken zijn niet echt goed te zien.


Groefbijen hebben hun naam te danken aan de groef in het laatste achterlijfstergiet van het vrouwtje. Ik denk dat dit een vrouwtje is. De Engelse naam voor de familie is Sweat bee, zweet bij, omdat sommige familieleden blijkbaar aangetrokken worden door zweet.
De bevruchte vrouwtjes overwinteren en vliegen vanaf april vooral op wilgen. De volgende generatie wordt bevrucht door mannetjes die vanaf juni gaan vliegen.

En toen zag ik een zweefvlieg. Die zitten er veel in mijn coniferenhaag. Je zou denken dat het allemaal dezelfde zijn, maar als je eenmaal goed kijkt als je de foto's op je pc hebt staan, zie je dat er toch veel verschillende soorten van zijn. Intussen kan ik er al diverse goed thuisbrengen als ik ze zie, maar deze had bredere bandjes, het was de bessenbandzweefvlieg  (Syrphus ribesii): hier zit ie op mijn ribes-struik:


Ik heb al veel geschreven over zweefvliegen. Ik beperk me nu tot deze bessenbandzwever. Het is een gele vlieg met zwarte banden op het achterlijf. Het borststuk is dof koper van kleur en de poten zijn deels geel, deels zwart. Bij de mannetjes staan de ogen dicht tegen elkaar aan, bij de vrouwtjes verder uit elkaar. Bovendien heeft het vrouwtje gele achterdijen. Dit is dus een vrouwtjwe. Je ziet ze van april tot november. De mannetjes vertonen het typische zweefgedrag dat zo kenmerkend is voor de familie: stilstaand in de lucht verdedigen ze hun territorium. Soms maken ze, zittend op bladeren, een duidelijk hoorbaar zoemend geluid.


Toen zag ik een bruine pop in het losse zand liggen. Ik had eerder vandaag een beetje zand weggenomen om over bloemzaadjes heen te strooien en kennelijk was deze pop daardoor bloot komen te liggen. Ook nu weer was niets wat het lijkt: ik dacht eerst dat het een klein bruin blaadje was:


Wat ik door mijn cameralens zag was verbluffend: je kon de opeengeplakte vleugels en ogen door het huidje heen zien. Wat mooi. Eerst een paar foto's gemaakt natuurlijk om later op de dag op de pc te bekijken en te achterhalen tot welke vlinder hij zich zal "ontpoppen". Het blijkt een pop te zijn van de ligusterpijlstaart (Sphinx ligustri), een nachtactieve nachtvlinder. Je ziet hem alleen om middernacht: dat is de tijd dat hij vliegt. Hier zijn de zwarte stipjes die hij als rups had nog te zien:


 De ogen en vleugelaanzet zijn al goed te zien:


Het zachte lichaam verhard langzaam naar een volwassen lichaam:


Achterlijfspunt:


Twee koolzwarte ogen:




De felgroene rupsen zitten in de ligusterhagen, Mijn buren hebben zo'n haag. Moet ik toch eens goed in die haag gaan kijken. Als ze volgroeid zijn kunnen ze wel 8 centimeter lang worden en net zo dik als een duim. In het laatste deel van hun rupsen bestaan stoppen ze met eten, zijn ze onrustig, gaan ze ondergronds, vaak op plekken waar gespit is, (soms wel 30cm diep) en gaan ze gangen graven in het zand. De groene rupsenkleur verandert naar bruin (afb. Wikipedia):


Dan gaan ze zich verpoppen: ze worden een bruine pop. In dit popstadium ondergaan ze een volledige gedaanteverwisseling (metamorfose) In mei kruipen de vlinders onder de grond uit de pop en kruipen naar boven toe. Eenmaal in de buitenlucht gaan ze ergens aan hangen om hun vleugels op te pompen. Daarvoor moeten ze wel hangen, want vanaf de grond de vleugels oppompen lukt niet, de zwaartekracht moet ze een handje helpen. En als alles goed gaat komt er een prachtige vlinder tevoorschijn.

Ik hoop zo'n vlinder dus ook nog te zien. Voor nu even een plaatje van wikipedia:

Sphinx.ligustri.7631.jpg

De vlinders vliegen in de zomer en de rupsen verschijnen in de loop van augustus weer. En zo is het cirkeltje rond.
Ik heb even moeten googlen wat je moet doen als je een ondergrondse vlinderpop hebt gevonden: gewoon terugstoppen onder de grond. Als hij volgroeid is zal hij vanzelf onder de grond vandaan komen.

Tot slot een mooie link naar nachtvlinders:
https://www.ahw.me/indexmotten.html#Pijlstaarten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten