maandag 26 oktober 2020

Herfstwandeling in het Buulderbroek

Vandaag heb ik een herfstwandeling gemaakt in het Buulderbroek. Ik heb veel mooie paddestoelen gezien, met zowaar nog mooiere namen.

Mijn foto's zijn niet het perfecte plaatje, daar zijn er genoeg van. Ik vind paddestoelen in hun natuurlijke omgeving het mooist, en dat betekent ook, grasjes,takjes, zand, insecten, vraatsporen...noem maar op. Die haal ik dan ook beslist niet weg als ik een foto wil maken.

Fraaisteelmycena:

behoort tot de saprofyte paddestoelen: die leven van sappen uit dood hout, ze groeien dus in bundeltjes op dood hout in september en oktober, dunne steeltjes en bruine gestreepte hoed, grootte 1-4 cm:


De altijd mooie vliegenzwam, hier nog in het bolvormige stadium, met vraatsporen: het is bekend dat damherten en wilde zwijnen ze graag lusten:

De hoeden bevatten hallucinerende stoffen dus als ze veel van deze jonge paddestoelen eten kunnen ze in een complete roes raken. Zo'n hallucinerend zwijn wil je denk ik niet tegenkomen...haha... Maar dit zijn sporen van kleinere wezentjes zoals bv van een kever of een muis. De vliegenzwam is eem symbioot, dwz dat ze in harmonie leeft met de boom. De boom levert suikers voor de zwam en de zwam levert voedingsstoffen voor de boom.

Helemaal verscholen tussen grassen en planten de tranende franjehoed:

dikke steel met een oker-kaneelbruine 4-6 cm grote hoed. De  lamellen zijn bijna zwart en vaak gevlekt. De randen zijn wit, waaraan bij vochtig weer waterdruppels blijven hangen waaraan deze paddestoel zijn naam dankt. Hier komen de kristallen aan de rand van de hoed tevoorschijn. Heel mooi! Te zien op grazige plekken zoals hier in het bos van juni tot oktober.

Rimpelende melkzwam:

heeft een rimpelige lichtbruine tot 10 cm grote hoed in jong stadium met een deuk erin, en een roodbruine steel. Groeit in de nabijheid van dennenbomen. Als de plaatjes kneuzen druppelt er een wit sap uit, vandaar de naam.

En dan deze bijzondere paddestoel: de witte kluifzwam:


De witte kluifzwam heeft een vruchtlichaam van 5 tot 15 cm groot. De hoed meet 3 tot 6 cm, is meestal zadelvormig en bestaat uit twee of drie lobben. De bovenkant van de hoed is vuilwit tot crème-oker, de ruw behaarde onderkant crème tot geelbruin. De rand van de hoed staat vrij van de witte tot grijsbruine steel. Die is hol, in de lengte diep gegroefd en wordt 4 tot 13 cm hoog. Tijdens het groeiproces heeft hij allerlei vormen:






Ook deze groeit in de nabijheid van dennen maar is ook al in de zomer te zien. Het is een saprofyt.

Oranjerode stropharia:

was vanaf 1967 een zeer zeldzame plaatjeszwam die oorspronkelijk uit Australië komt en met de wind naar Nederland is gekomen. Heeft een opvallende bolle oranjerode hoed die je al van veraf ziet.Vaak heeft de hoedrand een wit stikrandje. De steel is wit. Is ook al te zien tijdens de zomer en de herfst op houtresten. Het is een saprofyt:

Baardige melkzwam:

de kleur van de hoed varieert van een bleke zalmkleurige gele kleur tot een bleek roze-oranjeactige kleur en gaat gepaard met donkere vlekken. Grootte 4-12 cm. De hoed is gewelfd tot vlak trechtervormig van vorm. De rand van de hoed is ingerold, harig en heeft een vlezige textuur. Groeit bij berken en soms ook bij beuken. Heeft een belangrijke rol bij de opname van nutriënten en water door bomen:

Gewone krulzoom:

heeft een tot 11 cm grote geelachtig tot roodachtig bruine hoed die bij vochtig weer kleverig is, de hoed is aan de rand gegroefd en sterk ingerold. De steel is iets lichter van kleur en gestreept. Ook al in de zomer te zien bij loof- en naaldbomen, soms op vermolmd hout:

Narcisridderzwam:

heeft een tot 8 cm grote zwavelgele hoed en steel in dezelfde kleur. Hij verspreidt een onaangename teer- of gasachtige geur en is giftig. Groeit van julie tm oktober in loofbossen, vooral bij eiken:



Waarom deze volgende paddestoel het breeksteeltje heet behoeft geen uitleg:

ik denk dat het het roestbruine breeksteeltje is. Worden maar 5 cm groot. En vanaf juni tot in de herfst te zien:

En dan deze imposante kastanjeboleet, een echte koning onder de paddestoelen:

heeft een tot 10 cm grote gewelfde kastanjebruine hoed die bij vochtig weer kleverig is. Lichtbruine steel met donkere strepen. Hij is eetbaar. Zou je er zo niet een grote hap uit nemen? Nou nee...ik niet...ik hou het liever bij de gewone champignons ;-)..... Te zien in naald en loofbossen:

Deze paddestoel heeft de naam schaapje (zonderwol haha) lactifluus vellerus:

een hele grote bleekwitte melkzwam van tot wel 30 cm!!! De jonge exemplaren hebben een ingerolde rand die later  uitspreidend tot schotelvormig of zelfs trechtervormig is met een sterk ingedrukt centrum, wit, later vuilwit of met oker tint of vlekken, viltig, aan de rand wollig, verkalend met het ouder worden, vaak gebarsten, droog en mat. De steel is kort wit en dik. Groeit bij oude eiken en beukenbomen:

Eekhoorntjesbrood:

heeft een licht- tot donkerbruine, vaak ook enigszins geel en rood getinte kleur. Hij kan tot 30 cm groot worden en is in vochtige toestand wat plakkerig. De witachtige tot bruin aangelopen steel wordt niet langer dan 25 cm en vertoont een licht netwerk aan het bovenste gedeelte.Van juli tm november te zijn bij eikenbomen. Is eetbaar:




tandafdrukjes zijn duidelijk zichtbaar:


Zwartpurperen russula:

heeft een bolle mooie donkerpaarse hoed van ongeveer 10 cm met een soms bijna zwart middelpuntwaaraan je hem direct herkent. De hoed wordt later, de steel is grijzig. Leeft in simbiose met beukenbomen en is ook al in de zomer te zien:


Goudgele zwameter:

het is een schimmel, en geen paddestoel. Maar hij paraisteert op boleten en krulzomen. Een geparasiteerde zwam krijgt een witachtige schimmellaag van Hypomyces chrysospermus-schimmeldraden, die in een later stadium van de aantasting overgaat in een gouden of gele kleur en uiteindelijk roodbruin kleurt en dan sporenzakjes bevat. Het vlees wordt zacht en gaat ten slotte rotten. Hoe bijzonder! Toen ik hem zag dacht ik al: het is een paddestoel die zelf schimmelt...


Helmmycena:

heeft een brede klokvormige tot vlakke taaie leerachtige hoed van 2-4,5 cm met een bult in het midden. De hoed is grijsbruin tot geelbruin van kleur met een gestreepte of gegroefde rand. De steel is grijs en 7-10 cm hoog:


Nog enkele foto's van een van mijn favorieten: de vliegenzwam:




De regen kan de witte vlokjes wegspoelen:










Paddestoelen zijn de vruchten van de schimmels. Zonder bodemschimmels en zijn paddenstoelen zou het in het bos maar een rommeltje zijn. Met hun schimmeldraden ruimen ze organisch materiaal op, zoals bladeren, hout en dode wormen. Paddenstoelen zijn een soort stofzuigers! Meer dan 90% van de afbraak van de organische reststoffen gebeurt door schimmels. Zonder hen zou een bos in zijn eigen afval omkomen.
Het organisch materiaal zet bodemschimmels ook om in voedsel voor planten en andere bodemorganismen. Er zijn ook schimmels die echt samenwerken met bomen. Sommige bomen groeien daarom alleen in de buurt van deze bodemschimmels. De schimmel transporteert mineralen en water vanuit de bodem naar de boomwortels, in ruil voor koolstof en energie. Dus alles heeft zo zijn functie.

Naast al deze mooie paddestoelen heb ik ook nog wat diertjes kunnen kieken en natuurfoto's gemaakt:

Boomklever:




Ook de hoornaar zit nog hoog in de boom in een nest:


Kiekeboe.....wie doet me wat....


Buizerd




Bruine kikker:


De bruine kikker is een echte bosbodembewoner die meest snachts actief is, op zoek naar voedsel. Ze leven al solitair als ze nog klein zijn. Na de metamorfose duurt het nog 2 tot meestal 3 jaar voor ze geslachtsrijp zijn waarbij ze elkaar weer opzoeken voor de voortplanting. Ze groeien echter snel; al in de eerste herfst na de metamorfose zijn ze al 3 tot 3,5 centimeter (zoals deze), het volgende jaar al 5 cm. De bruine kikker bereikt in de natuur een leeftijd van ongeveer 6 tot 8 jaar maar er zijn exemplaren beschreven van meer dan 10 jaar oud:


Gal van een lensgalwesp:

de wesp zelf is erg klein en veel mensen hebben er nog nooit één gezien, de door de wesp geproduceerde gallen echter zijn wel massaal op de onderkant van de bladeren van de zomereik te zien, vooral in de herfst, vaak is de grond ermee bezaaid. De gallen zien eruit als gelige platronde bolletjes, oudere gallen worden rood van kleur. De platronde bolletjes bevatten alleen larven van de vrouwelijke lensgalwespen, die in de bolletjes overwinteren. De gallen laten eerder los van het blad dan dat het blad van de boom valt, gallen die aan het blad blijven zitten komen niet uit en verdrogen. De larven ontwikkelen zich verder in de op de grond gevallen gallen. In mei komen, van deze inmiddels uitgekomen wespen, zogenaamde besgalletjes voor. Zowel op de jonge bladeren als op de bloemsteeltjes van de zomereik. In deze galletjes kunnen zowel vrouwelijke als mannelijke galwespjes zitten:




Een onder water gelopen hol van een mol:












Jonge loot van de zomereik:


Ik heb weer erg genoten van deze mooie wandeling.

zaterdag 3 oktober 2020

Bij vind lekker schuilplekje voor de regen

Vandaag is het maar een druilerige dag: het motregent voortdurend en af en toe is het heel even droog. Niet echt gezellig. Ook niet voor de insecten. Ik zie er bijna geen in mijn tuin. Behalve deze dan, het was een mannetje van de donkere variant blinde bij (alleen geel op het 2e segment):


Hij had een lekker plekje gevonden in een late zonnebloem om te schuilen voor de regen:


Bijen gebruiken vaak bloemen als schuilplaats, vooral de mannetjes. De vrouwtjes gaan meestal naar het nest. Mannetjes, die nauwelijks betrokken zijn bij de nestbouw of voedselaanvoer voor de nakomelingen, worden echter letterlijk en figuurlijk aan de deur gezet. Je vind ze dan onder bloemen of aan stengels, waar ze zich vastklemmen met hun kaken. Wachtend op de zon......maar die laat zich vandaag niet zien.....
Droog weer is voor insecten het beste weer om op zoek te gaan naar voedsel. Regenwater spoelt nl. de stuifmeelkorrels weg en samen met nectar is dat hun voedselbron. 

Ik kon niet goed zien of hij zich met zijn kaken heeft vastgeklemd. Anders kon het ook nog zo zijn dat hij misschien slaapt...vanwege de kou. Ik ben maar niet te dichtbij gegaan, ik wou hem niet storen. Of hij nu slaapt of schuilt: hij zit er in ieder geval lekker veilig en droog.

leuk pdf over slapers en schuilers:

https://www.bestuivers.nl/Portals/5/Publicaties/Bijengasten_Hoofdstukken/Bijenhotelgasten_h19.pdf