Vandaag een hooiwagen gespot in mijn tuin: bij het onkruid wieden sprong ze weg van waar ik bezig was, ze zat verscholen tussen de planten. Ik dacht eerst dat het de langpootmug weer was, ze lijken wel wat op elkaar. Ze hebben in ieder geval allebei erg lange poten.
De gewone hooiwagen heeft een enorm verspreidingsgebied: Europa, Noord-Azië, Noord-Afrika en Noord-Amerika. Ze kent in warmere streken twee of zelfs drie generaties per jaar. De bij ons voorkomende gewone soort altijd maar één generatie. Volwassen dieren zien we van eind juni tot in november op vooral zonnige plekken aan de grond, of in bomen of op palen.
Hooiwagens lijken wel wat op spinnen, maar zijn toch anders. Het zijn wel spinachtigen met acht poten, maar hun lijf is niet in twee duidelijke onderdelen opgedeeld. Het lichaam bestaat uit één stuk: er valt kop noch staart aan te ontdekken en dat is een groot verschil met de insecten, spinnen en schorpioenen. Daarnaast hebben ze altijd maar twee ogen, deze staan altijd op een soort verhoginkje. Hooiwagens hebben geen spintepels en kunnen dus niet spinnen en ook maken ze geen gif aan, maar ze kunnen wel een stinkende vloeistof uitscheiden. Ze kunnen een pootspanwijdte van wel 10 cm bereiken.
Het lichaam wordt 3,5 tot 9 mm lang en de mannetjes zijn over het algemeen kleiner dan de vrouwtjes. De bovenkant van het lichaam is in een camouflerend en variabel lichtgrijs of bruin patroon gekleurd en de onderkant is typisch licht roomkleurig.
Het kopborststuk en achterlijf zijn zoals bij alle hooiwagens gefuseerd, wat ze onderscheidt van de andere spinachtigen. De zeer dunne poten zijn vele malen langer dan het lichaam, vooral het tweede potenpaar is langer en met deze poten neemt de hooiwagen geuren waar. De poten laten los wanneer er druk op uitgeoefend wordt (autotomie), deze blijven nog een tijdje spastische bewegingen maken. Dit dient om de vijand af te leiden, de hooiwagen gaat er snel vandoor en de poot groeit later weer aan. De hooiwagen op mijn foto mist ook een poot: rechts voor
Mannetjes hebben wel heel grote en opvallende cheliceren: ze steken met een sterke, van onder uitgeholde punt ver voor de kop uit.
Na de paring wordt het mannetje meestal opgegeten door het vrouwtje. Dit komt het nageslacht alleen maar ten goede; het vrouwtje krijgt direct voedingsstoffen binnen voor de ontwikkeling van de eitjes. De eitjes worden door het vrouwtje met een legboor afgezet in de grond, in scheuren in boombast of andere vochtige plaatsen. Het vrouwtje gaat daarna haar eigen weg en bewaakt het nageslacht niet. De eitjes zijn rond, ongeveer 0,4mm in diameter en worden in groepjes van enkele tientallen tot enkele honderden gelegd. Pas gelegde eitjes zijn wit, maar verkleuren al snel naar grijsbruin. De eitjes worden vooral in de nazomer en de herfst gelegd en overwinteren. De net uitgekomen hooiwagens lijken nog het meest op mijten en missen de lange looppoten die nog kort zijn. Afgebroken poten groeien bij de jonge dieren echter sneller aan. Ze doen er zo'n drie maanden over om volwassen te worden.
Hooiwagens hebben vaak last van parasitaire mijten (rode fluweelmijt). Maar gelukkig heeft deze daar geen last van. Tot slot nog even een close-up van de snoet:
Ook dit is weer een prachtig insect om te fotograferen. Hooiwagens blijven redelijk stil zitten zodat je een mooie fotoreeks kunt maken. Vanwege de lengte van de poten heb ik slechts 1 tussenring gebruikt om het hele beestje op de foto te krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten