dinsdag 10 oktober 2017

Paddestoelen in de Panbossen deel 2


Vandaag ben ik naar de Pan geweest met de bedoeling om te oefenen in HDR foto's maken.
Ik ging naar het heideveld waar je prachtige vergezichten hebt die zich goed lenen voor HDR fotografie. Maar hierover later meer in een aparte blogpost. Onderweg daar naar toe kwam ik natuurlijk weer mooie paddestoelen tegen.
Voor de meeste foto's moest ik van de weg af, een beetje de berm en bosrand in, en ik moest goed uitkijken dat ik niks zou vertrappen: werkelijk overal stonden paddestoelen: van klein tot heel groot, sommige met een goede schutkleur, tevoorschijn komend uit een dikke laag nat organisch materiaal.


Maar soms groeide er ook een leuk groepje op een boomstronk bedekt met mos, zoals hier:
dit zijn de langsteelfranjehoeden:


Wat ik vooral leuk vind aan deze foto is dat je de weg en de lucht op de achtergrond ziet, en de mooie schaduwen van de paddestoeltjes. Ik vind dit de mooiste foto van vandaag.

Ja en toen kon mijn dag echt niet meer stuk: ik zag weer een paddestoel die ik nog niet had gefotografeerd: het was de grote sponszwam:


De grote sponszwam (Sparassis crispa) is een van de wonderbaarlijkste zwammen van Nederland.  Het is een grote geel tot donker geelbruine paddenstoel die lijkt op een spons. Deze was zeker zo groot als een voetbal.
De paddenstoelen zijn 10-40 cm breed, 10-15 cm hoog en 2-5  kg zwaar. Dat is nogal wat he. Ze hebben een bloemkoolachtige structuur met veel, gelobde vertakkingen. Droog is de paddenstoel zeer bros. De korte, dikvlezige, geelbruine steel is enigszins vergroeid met het substraat en lijkt op een koolstronk.
De grote sponszwam komt voor op zandgrond in open bossen aan de voet van boomstammen en op stompen van naaldbomen, vooral op grove den. Verder komt ze voor op larix, fijnspar en douglasspar. De paddenstoelen zijn van juli tot december te vinden, maar vooral in september en oktober. Ben ik even blij dat ik haar gezien heb!! Heel bijzonder.

Als de paddestoelen hun sporen hebben laten vallen zit hun taak er op en sterven ze af:


Leuk plukje mos:


En ook hier weer het eekhoorntjesbrood, te herkennen aan de witte rand bij de hoed,een kleintje nog maar:


Ook vandaag heb ik geen takjes enzo weggenomen en heb ik alles gefotografeerd zo het erbij stond:
dit lijkt wel de bittere boleet, het is soms echt moeilijk ze te onderscheiden van elkaar die bruine boleten:


Soms weet ik echt niet welke paddestoel ik voor ogen heb: dit is een boleet, maar of die nog helemaal bruin wordt ....het kan ook de witte berkenboleet zijn:


Dit lijkt de bruine slanke amaniet:


Twee piepkleine satijnzwammetjes:


De kastanjeboleet:


Geen plaatjes maar buisjes waar de sporen in zitten:


Over een tijdje is dit afgestorven stronkje helemaal opgeruimd:


Gewoon mooi:






Prachtig hoe zon  schimmeldraadje zich ontwikkelt en er een paddestoel uit hout groeit:


Zo mooi al die herfst elementen bij elkaar: dit lijkt de oranje melkzwam:


Dit groepje viel echt op. Het is een groepje dennenvoetzwammen:


Hier moet ik even iets meer over vertellen, het is toch wel een bijzondere paddestoel.
De dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii) is een schimmel die groeit op of nabij levende naaldbomen of stobben op zandgronden. Deze parasitaire schimmel is een veroorzaker van stamvoetrot.
In nazomer of herfst brengt de zwam een vruchtlichaam voort, dat eenjarig is. Deze tot 30 cm. brede paddenstoel bestaat uit een waaier- tot trechtervormige hoed, meestal op een excentrisch geplaatste steel. De witte sporen zitten in buisjes onder in de hoed. Deze hoed is eerst fluwelig geel. Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de hoed kleverig van een uitgescheiden harsachtige substantie en wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart. Dan lijken het net hamburgers hahaha...


Maar toch nog mooi om te zien:


Ik zou toch ook nog even graag willen laten zien hoe deze grote paddestoel er aanvankelijk uitziet voordat hij zwart wordt, dat had ik ook wel graag gezien vandaag, maar helaas, dit is een afbeelding van wikipedia:  ook wel apart he:


Puur natuur:


Een russula..maar ja...welke????




Maar soms vallen de paddestoelen helemaal niet op tussen al dat afgevallen blad:


En toen kwam ik aan op de hei:


Hier groeit de struikhei. Die groeit op droge zandige bodems. Struikhei kan tegen grote droogte, maar houdt niet van schaduw. De zaden kunnen alleen op open bodem kiemen. Je vindt dan ook geen jonge kiemplanten onder oudere struiken. De bloesem is licht- tot donkerpaars en de bloeitijd is van half juli tot half september. Vandaar ook dat nog slechts hier en daar een plukje in bloei stond. Maar wel mooi om te fotograferen:


Het is heerlijk weer zo'n frisse kleur door mijn lens te zien na al die herfst tinten:


En dit dan:
Deze rups kon je echt niet ongezien voorbijlopen: hij kroop over de weg. Hij was klein, ongeveer 3 cm, maar erg opvallend van kleur: citroengeel.


Op dat moment wist ik nog niet wat voor rups het was. Ik heb nooit eerder zo'n helder gele rups gezien. Na een poosje gegoogled te hebben kwam ik tot de conclusie dat het een rups van de Sint Jacobsvlinder moest zijn.

Het determineren van rupsen is vaak erg lastig, zeker als het rupsen betreft die nog niet volgroeid zijn. Er wordt in het algemeen ook weinig aandacht besteedt aan het determineren van rupsen, dus je moet het hebben van de gepubliceerde foto's met omschrijving.
Natuurlijk zijn er soorten met zo’n opvallend uiterlijk dat ze niet te verwarren zijn met andere soorten en eenvoudig op naam gebracht kunnen worden, maar dit is eerder uitzondering dan regel. Je moet eigenlijk om te beginnen de verschillen tussen de diverse families kennen. Per familie wordt aangegeven wat de specifieke kenmerken zijn van de betreffende familie en dan worden er bij elke familie enkele foto’s van voorbeeldsoorten getoond. Dan kom je er ook wel. Ik vond gelukkig foto's met omschrijving. De familie waartoe deze behoort zijn de bloeddrupjes.

De Sint Jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder. Het is een nachtvlinder die graag in de volle zon vliegt en dan planten bezoekt (kruidachtige planten) om nectar te drinken.
Vliegtijd: Begin juni tot eind augustus in éen generatie.
De naamgeving duidt op de eerste verschijning van deze vlinder: altijd rond Sint Jan (24/06).
De rups leeft van september tot juni en overwintert 1-2 keer. De popspinsels tegen de stengels zijn vaak makkelijk te vinden.
Zal ik meteen ook even een foto van de Sint Jansvlinder laten zien:


afbeelding van een psp creatie die ik heb gemaakt

Het was weer een leuk uurtje fotograferen. Toen ik het bos wilde verlaten kon ik er met mijn auto niet meer uit: men was boomstammen op een oplegger aan het laden...en tja....dat klusje moest eerst geklaard worden ....maar....de bestuurder zette toch even het hele gevaarte aan de kant om me er door te laten.

Op 07-10-2019 kreeg ik van een lezer van mijn blog een berichtje dat dit rupsje niet van de Sint Jansvlinder is, maar van de Meriansborstel. Daar ben ik heel blij om. Vandaar dat ik een aanvulling doe op dit blog.

De Meriansborstel is een nachtactieve nachtvlinder. Hij heeft een mooie naam, die hij te danken heeft aan naar Maria Sibylla Merian, 1647-1717, entomologe en kunstenares, die met haar penselen (de borstels van de rups) de metamorfose van rups naar vlinder vastlegde.

Het zijn opvallende licht geelgroene, maar soms ook bruine rupsen en ze hebben witte scheerkwasten en een rode pijl. Daaraan kun je hem dus goed herkennen. Dat zie ik nu ook duidelijk, haha..... Maar ja, ik had nog nooit van die vlinder gehoord.
Als vlinder zijn ze veel minder opvallend, maar herkenbaar aan de voorpoten, die ze recht vooruit steken. Deze vlinders vliegen in het voorjaar. De rupsen zien we dus in het najaar, in heel ons land zijn ze te zien. In oktober gaan ze zich verpoppen en zijn dus op zoek naar een veilige verpoppingsplek. Ze verpoppen in de strooisellaag, tussen afgevallen blad en dode plantenresten. Daarom moet je tuinen pas in het vorjaar opruimen, je weet maar nooit of ze ook in jouw tuin zitten. De hele winter blijven ze pop en in mei komen de vlinders weer tevoorschijn.
Meriansborstels leven in bossen, parken en tuinen. De rupsen leven van diverse bomen en struiken waaronder sleedoorn, meidoorn, berk en gecultiveerde fruitbomen. Vaak worden de rupsen gevonden onder zomereik, die ook door de rupsen wordt gegeten.
Nou....weten we dat ook weer. Martin, bedankt voor de tip!

2 opmerkingen:

  1. Dag Anita,
    Wat een mooie foto’s. Ik heb er erg van genoten.
    Ook de teksten zijn leuk om te lezen.
    Mag ik een kleine verbetering doorgeven. De rups, waarvan je denkt, dat hij van de sint-jacobsvlinder is, is in werkelijkheid de meriansborstel.
    Vriendelijke groeten en bedankt.
    Martin

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Martin,
    Dank je voor je leuke reactie. En ik vind het fijn dat je een verbetering hebt doorgegeven. Zoals ik al zei, rupsen determineren is best moeilijk. Ik heb even gegoogled op meriansborstel, ik had er nog nooit van gehoord. Het is hem inderdaad....overduidelijk. haha... Ik zal mijn blog binnenkort verbeteren en ik dank je hartelijk dat je de moeite hebt genomen om mij hierop te wijzen. Vriendelijke groeten,
    Anita

    BeantwoordenVerwijderen