maandag 23 oktober 2017

Herfstwandeling in Grenspark Kempen - Broek : Hugterheide deel 1

In mijn directe omgeving zijn ontzettend veel mooie wandelgebieden. Onder anderen in het gebied Kempen - Broek.
Wat begon als een verborgen schoonheid, slechts bekend bij de grensbewoners zelf en een handvol veldbiologen, is in 25 jaar tijd uitgegroeid tot een internationaal voorbeeld van grensoverschrijdende natuur.

Even in het kort, want dit is echt wel bijzonder:
Onder regie van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland en ARK is in het Kempen~Broek een gebiedsontwikkeling gestart, die zich in een aantal opzichten onderscheidt van klassieke vormen van landinrichting. Overheidsplannen voor natuur, landbouw, recreatie en waterbeheer worden hier mét en door de streek zelf uitgevoerd. De rol van de overheid beperkt zich tot die van opdrachtgever die achteraf toetst. Via het mechanisme van de vrijwillige kavelruil en gebruikmakend van een grondbank zijn binnen enkele jaren tijd meer dan 600 hectare van eigenaar verwisseld.
Boeren krijgen betere gronden rond het bedrijf toegedeeld en leveren daarvoor veldkavels in die midden in natuurgebieden gelegen zijn. Daardoor ontstaan grotere, aaneengesloten natuurterreinen, waar het waterbeheer kan worden afgestemd op de bijzondere natuur van kwelmoerassen, beekjes en vennen. De hernieuwde sponswerking van de grensmoerassen maakt de omliggende landbouwgronden ook nog eens minder kwetsbaar voor verdroging in de zomer. Bovendien vormen de nieuwe, vrij toegankelijke natuurgebieden de basis voor een uitgebreid netwerk aan wandel- en fietspaden. Met het gereedkomen van het ecoduct over de autosnelweg A2 en de ontsnippering van vele honderden hectares natuur wordt begin 2014 een nieuwe mijlpaal bereikt in deze ontwikkeling.
Spectaculaire natuur als basis voor een nieuwe plattelandseconomie, dat is wat het Kempen~Broek laat zien. Zo ontstaat een toekomstbeeld waar mens en natuur bouwen aan een modern en aantrekkelijk natuurrijk landschap dat ecologisch, economisch en sociaal wel wat kan hebben.

Hier een mooie overzichtskaart van Kempen - Broek:


Ik zal nog veel blogs posten waarin ik foto's van al deze mooie gebieden met jullie zal delen. Ik zal daarbij ook veel informatie zetten.  Ik zoek na mijn wandeling nl. altijd informatie op over waar ik ben geweest. Dat geeft vaak verklaringen over dingen die me opvielen en dan kijk je ook heel anders naar de natuur. Dan is wat je gezien hebt zoveel mooier! Tenminste...zo ervaar ik dat.

In mijn blog van 16-10-2017 heb ik al een leuke wandeling op Hugterheide met jullie gedeeld. Toen had ik nog niets gelezen over het grenspark waartoe dat gebied behoort.
Vandaag een ander deel van  Het Weerterbos en Hugterheide. Hugterheide en het Weerterbos behoren samen nl. tot het noordelijk deel van het grenspark Kempen-Broek.
Schrale zandruggen en door kwel gevoede laagtes - voormalige doorstroommoerassen -, broekbossen en vennen wisselen elkaar af in een gebied dat zich aan weerszijden van de grens over vele duizenden hectaren uitstrekt.
Het Weerterbos is een erg gevarieerd gebied (1000 ha) met oude, vochtige loofbossen, enkele mooie vennen en kleine heidegebieden.
Hugterheide ligt grotendeels in Noord-Brabant en bestaat voornamelijk uit Grove dennen aangeplant op stuifzand en droge heideterreinen. De stuifzanden zijn nog duidelijk te herkennen in het heuvelachtige terrein.
Het naastgelegen gebied Hugterbroek en In den Vloed aan de Limburgse kant  bestaat uit moeras en bos. Er zijn diverse afwateringsgreppels, rabatten en lossingen aanwezig. Hierover zal ik bij de foto's uitleg geven.
Tegen het Hugterbroek ligt een 60 ha groot open graslandgebied. Deze voormalige landbouw-enclave, de Grashut, is één van de weinige open plekken in dit bosgebied. Sinds 2005 zijn hier (vooralsnog binnen een raster) edelherten geherïntroduceerd.



 Startplaats aan de Philipsweg bij het wildrooster.


Dit onverharde pad heet de Maarheezergrensweg en dit is precies de grens tussen Brabant en Limburg. Op een gegeven moment ben ik rechtsaf gegaan, en dan weer terug richting startpunt via de Maarheezerveldweg. Dit ligt allemaal nog binnen de Hugterheide, zie kaartje:
Je kunt op deze luchtfoto goed zien (in het midden) dat de naaldbomen netjes in een rij zijn aangeplant:


Doordat het behoorlijk ging regenen heb ik slechts een klein gedeelte van Hugterheide gewandeld. Dus ik moet nog een keer terug :-).
Het begin van de route aan de Maarheezergrensweg ( foto streetvieuw google maps): 


De ingang is nu voorzien van afrastering en een mooie poort:


Ik hoopte vandaag wat dieren te kunnen fotograferen: er zouden veel reeën, pony's, edelherten, zwijnen, dassen, bevers, otters, buizerds, valken en andere roofvogels vertoeven. Zelfs een wilde kat is gezien. Maar met een eekhoorntje of een boommarter zou ik ook al blij zijn. Nu weet ik wel dat je voor dieren vroeg moet opstaan, maar je weet maar nooit. Maar helaas...geen dieren gezien, alleen een boskikker. Wel een forse dat is ook wel weer leuk. Die komt straks.
Maar...vandaag heb ik toch wel een paar opmerkelijke foto's gemaakt. Onder andere van de begroeiing, paddestoelen, mossen en een enkel laatbloeiend bloempje. En ik moet zeggen dat ik ook hier weer enorm heb genoten van de schoonheid van de natuur. En het was er zo heerlijk stil. Ik ben wederom niemand tegen gekomen.

Eerste foto: een goed begaanbaar breed onverhard pad met aan weerszijden open bos:


Wat je hier ziet zijn voornamelijk droge open bossen en heiderelicten die plaatselijk een broedbiotoop voor de nachtzwaluw en boomleeuwerik vormen. Wat jammer nou...ze hebben zich niet laten zien of horen vandaag. Een relict is een organisme, soort of verschijnsel (ecosysteem, geologische structuur of mineraal) uit vroegere tijden dat de grote veranderingen sindsdien in het milieu heeft overleefd, terwijl de andere (verwante) soorten zijn uitgestorven dan wel verdwenen.



Meteen kwam ik al een mooie vliegenzwam tegen :


Wat me ook meteen opviel was dat veel bomen op heuveltjes stonden. Thuis heb ik gegoogled natuurlijk en wat bleek: dat is niet zomaar toeval.
Op deze mooie kaart van 1840-1850 is te zien dat Hugterheide (zwart omrande deel) en Maarheezerveld vroeger uit heide bestonden, het Weerterbos grotendeels uit bos,  en Hugterbroek en In den vloed uit moeras (info: Bosland adviesbureau, 2001).


Heidevelden zijn ontstaan op mineraalarme dekzandgronden. Vroeger zorgden de schapen voor mest. De schapen graasden overdag op de heide en de mest werd s'avonds in de stallen op plaggen opgevangen en met die plaggen met mest werden werden weer de akkers bemest. Door de komst van het kunstmest verdwenen de schapen langzaam uit beeld. Door het steken van die heideplaggen hebben zich grote stuifzandgebieden gevormd. Die droge heidevelden met stuifzandheuveltjes werden toen (rond 1900) merendeels beplant met naaldbomen. Zoals hier de grove den. De stuifzanden zijn dus nog duidelijk te herkennen in het heuvelachtige terrein: hier een enorme heuvel:


De grove den: o.a. herkenbaar aan de naaldjes die per 2 aan elkaar zitten:


Maar naast de grove den stonden er ook loofbomen zoals de elzen, wilgen, zwarte es en gewone es, populieren, en eiken:


En alles wat dood gaat of afbreekt of - valt, blijft gewoon liggen:


Afgebroken en allemaal over elkaar heen gevallen:


Op een of andere manier had het iets heel mysterieus: alsof het bos iets verborgen hield: je zou er zo doorheen willen lopen om te zien wat er aan het eind te zien is:


Hele grote platte paddestoel met allemaal kleine knabbelgaatjes, dit moet van kleine diertjes geweest zijn, misschien van een muis, kever of slak; was wel apart om te zien:


Dode berkenboomstam met zwammetjes:


Het zijn de tonderzwammetjes, ze groeien ook op stobben: deze stobbe is al helemaal verkleurd dus dood, maar niet voor de zwammetjes:


Een stobbe, ook wel boomstronk of boomstomp genoemd, is een afgezaagde boomstam of tak van een plant. Deze ontstaat na het snoeien of kappen. De stobbe kan nog een nut hebben voor zwammen, ongewervelden en zelfs vleermuizen (voedsel en behuizing).
Sommige bomen sterven af na kap zoals de eik, beuk en berk. Stobbes en wortels van deze bomen worden langzaam afgebroken (gecomposteerd) door zwammen. Er gaat niks verloren. 
Als de boom al geïnfecteerd was door zwammen zullen de zwammen veel paddestoelen vormen omdat dit hun laatste kans is om te vermeerderen, dit heet noodbloei.
Bij  sommige soorten bomen loopt de stobbe weer uit om weer een levensvatbaar geheel te vormen zoals de esdoorn en de wilg. Kastanjes lopen wel uit maar overleven het meestal niet omdat de stobbe al verzwakt is door houtrot veroorzakende zwammen.
Maar de echte overlevers zijn de els en de linde. Deze leven vrijwel altijd verder.

De grove den doet na de kap soms iets aparts: de stobbe blijft leven en zal overgroeien of overwallen. De stobbe is dan een levend en gezond stuk hout. Als de grove den dicht bij de grond is afgezaagd, rot de stobbe meestal weg. Soms begint de resterende stamvoet de wond vanaf de rand te overgroeien. Omdat de kroon en naalden (fotosynthese) ontbreken, kan de stobbe dit zelf niet meer. Omringende dennen bieden hulp: via onderling wortelcontact worden de benodigde bouwstoffen aangevoerd, waarmee de wond geheel of gedeeltelijk kan dichtgroeien. Dit doen ze ook uit eigenbelang om besmetting (met dennenmoorder, dennenvoetzwam of sponszwam) van hun eigen wortels en stamvoet te voorkomen.
Genoeg over de stobben, maar wel interessant.

In de herfst zie je praktisch geen bloemen meer in het bos, hooguit een laatbloeiertje hier en daar:

Dit is de Echte Koekoeksbloem:


Al is die doorgaans paars of wit, maar de grond is hier zuur, en in zure grond kunnen bloemen ook blauw kleuren (zoals de hortensia's) dus dat zou een verklaring kunnen zijn: hij lijkt er toch echt op, en groeit inderdaad op zandige grond nog een keer extra in de herfst:

(foto internet)

En dit is het Jacobskruid:


Ze groeit o.a. ook op arme zandige gronden langs bospaden, in bermen en bosranden.

Het is altijd leuk om naast al die herfstkleuren nog een zomerkleurtje te ontdekken. Dat valt dan meteen op. Wat ook meteen opviel en even een "wow" momentje gaf was deze vliegenzwam:


Jeetje, wat was die ROOD!!!!!
En MOOIIIIII...een van mijn mooiste foto's  van vandaag.


En al is hij dan om geknakt...dan nog is hij mooi:




Ik heb vandaag ook eens kiekjes gemaakt van  mossen en korstmossen. Die zijn niet hetzelfde.

Korstmossen zijn innige samenlevingsvormen van algen met een schimmel. De schimmels leven dan van de voedingsstoffen (suikers) die de algen hebben aangemaakt. De rest van de bouwstoffen halen ze uit de schors of steen waar ze op groeien, of uit het regenwater, of uit de lucht. Ze hebben dus wel water en licht nodig. Ze kunnen meestal niet zonder elkaar: in ruil krijgen de algen water en mineralen van de schimmels. Het verschil met paddestoelen (ook schimmels) is dat paddestoelen dood materiaal verteren en korstmossen hun voedsel uit levende algen halen. 
Weten we dat ook weer ;-). Korstmossen zijn zeer gevoelig voor luchtverontreiniging. Ze zijn dan ook een indicator voor schone lucht. (met dank aan info: BLWG).

Korstmossen worden ingedeeld naar groeivorm:
Korstvormig
Bladvormig
Struikvormig
Haarvormig
Geleivormig

Mossen zijn sporeplanten maar onderscheiden zich van andere sporeplanten door hun levenscyclus: uit een spore groeit een voorkiem en daaruit een mosplantje waarop vervolgens een sporekapsel  gaat groeien. Uit het sporekapsel komen dan weer de sporen om zich te vermenigvuldigen.

Indeling:
Levermossen: hebben een stengeltje met 2 rijen blaadjes
Bladmossen : meer dan 3 rijen blaadjes: onderverdeling: veenmossen-slaapmossen-topkapselmossen

Pffff...moeilijk hoor. Ze determineren valt niet mee. Ik hoop wel van al deze vormen ooit mooie foto's te kunnen maken en zal er een keer een aparte blogpost aan wijden. Want je hebt geen idee hoe mooi ze soms zijn, dat zie je pas als je ze door een macrolens bekijkt. Dan zijn het net miniatuurlandschapjes.

Dit is wat ik vandaag allemaal heb gezien:

Het boomkorstmos:


Het bekermos:


De bekermossen behoren tot een groep korstmossen die je vooral ziet op heiden en open zandgebieden. Te herkennen aan de blauwgrijze kleur. De bekertjes aan de top dienen om de vruchtlichamen (sporen) te dragen. Vaak zie je bekermossen samen met andere korstmossen en bladmossen zoals hier.

Verschillende soorten korstmos, links onder ook het rendiermos:


Het gewoon dikkopmos ( dit is dus een mos, geen korstmos):


Korstmossen op de schors van een boom:


Ook weer mooie paddestoelen gezien:

Aardappelbovist:


Heksenboleet:


Parasolzwam:


Vliegenzwam:


Grote aardappelbovist:


En deze is al "ontploft" :


Ja echt:  de witte (berken)boleet:


Rode boleet:


Warempel toch nog een paar struikjes dopheide:


Weer zo'n mooie doorkijk. Ik vraag me af waarom die naaldbomen zo dicht op elkaar zijn geplant:


In Nederland zijn in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw op de Veluwe, in Noord-Brabant en in Drenthe veel naaldbossen aangeplant om zandverstuiving tegen te gaan en hout te leveren voor de mijnbouw in Limburg. Misschien wel daarom: om een zo groot mogelijke opbrengst te verkrijgen. Momenteel worden veel aangeplante naaldbossen geleidelijk weer omgevormd tot natuurlijker loofbossen.

Lekker rommelig:


Ik heb ook enkele foto's in ADEP stand gemaakt, dat geeft de foto iets mystieks:
dit is dezelfde als boven, maar dan in ADEP:


A-DEP (automatic depth of field) is een automatische belichtingsprogramma. Het verschil is echter dat op basis van de afstandsmeting van het voorste en achterste punt van het hoofdonderwerp de camera een diafragma kiest, waarbij die uiterste punten binnen het scherptedieptegebied vallen. Als je de camera op A-DEP zet, dan zie je dat in de zoeker alle scherpstelpunten actief worden.


Op basis daarvan kiest de camera een diafragma zodanig dat het voorste en achterste punt van het hoofdonderwerp visueel scherp zullen zijn. Maar je hebt er zelf dus geen controle over wat scherp zal zijn.


Vaak kiest de camera al snel de kleinst mogelijke lensopening, bijvoorbeeld f/32. De sluitertijd wordt dan zo lang, dat je een statief nodig hebt en het onderwerp mag niet bewegen, maar dat is in dit geval geen issue.


Inderdaad: alles van voor tot achter scherp, maar donker door te weinig licht.


Ik vind dit in sommige situaties juist wel iets hebben:


Hier kwam ik op een punt waarbij ik dacht: ik neem het zijpad naar rechts, een uitnodigend slingerend smal bospaadje. Vaak zie je heel andere dingen als je van het gangbare pad af gaat.
Linksaf kon ik dit volgen:


Dat zal beslist ook de moeite waard zijn geweest maar ik koos toch liever het uitnodigende slingerende paadje aan de rechterkant, ik was als kind al dol op zulke paadjes in het bos, ik vond ze spannend:


In tegenstelling tot het deel wat achter me ligt, wat nogal een aangeplant karakter had gaat het bos hier langzaam over in een gemengd bos van naald- en loofbomen met een ondergroei van hoofdzakelijk adelaarsvarens ( grote varens), blauwe bosbes en pijpenstrootje (lichte lange gras). Hoe meer je richting Weerterbos gaat hoe duidelijker dat te zien is. Het Weerterbos is van oorsprong nat bosgebied met vennen dat onder invloed staat van lokale kwel en wateraanvoer vanuit omliggende gronden, in tegenstelling tot de droge zandgronden die we hier zien. 

Jammer van de regendruppeltjes op mijn lens: die veroorzaakten lensflare:


In een naaldbos groeien de planten in verschillende lagen. Op de bodem van een bos bevindt zich strooisel. In het strooisel komen veel kleine diertjes voor. Vlak boven het strooisel bevindt zich de moslaag. Heerlijk zacht als een tapijt. Deze laag is slechts enkele centimeters hoog. Hierin groeien o.a mossen en paddenstoelen. Boven de moslaag ligt de kruidlaag waar allerlei soorten grassen in groeien. Daarbovenop ligt o.a. allemaal afgevallen spul zoals takjes, dennappels, eikeltjes. Dat is op deze foto's allemaal mooi te zien.




Een paar impressie foto's van de omgeving:




Pijltjes geven de richting van het slingerende paadje aan:


Het was hier zooooo mooi en stil: ik waande mij in een echt sprookjesbos ;-)


Wat afbreekt of dood gaat blijft ook hier liggen:






En toen......bleek mijn voorgevoel van dat spannende paadje uit te komen, en zag ik plots voor mij iets wonderschoons opduiken : (klik even op de foto voor vergroting)

Een bijna droogstaand vennetje. Van waar ik stond tot aan het water zal ongeveer 2 meter diep zijn geweest, op de foto kun je die diepte niet goed inschatten. Een foto kan echter niet weergeven hoe mooi dat was! Ik was echt betoverd!


Het kunnen ook zgn Pingo-ruïnes zijn. Ik weet het echter niet zeker. Vlakbij liggen er wel 2 : Groot Ven en Klein Ven ten noorden van Peerkesbos. (info : https://www.ark.eu/sites/default/files/media/Weerterbos/Reader%20Edelherten%20Weerterbos.pdf , blz 6+12)


Pingoruïnes zijn cirkelvormige terreindepressies (vennen) met een randwal eromheen, ontstaan in de ijstijd. De stroomvennen in het Weerterbos (slenken) verschillen van de typische heidevennen met stilstaand water door de stroming als gevolg van een oppervlakkige waterafvoer. De diverse vennen in het Weerterbos hebben te maken gekregen met verdroging en dichtgroeien. Pingo’s zijn cirkelvormige heuvels die ontstaan door de vorming van grote ronde ijslenzen in de bodem tijdens de ijstijd (in permafrost = permanent bevroren bodem). Na het smelten van de ijslens ontstaat een rond ven met een kleine randwal eromheen. Ten gevolge van latere erosie is de aardwal soms niet meer te herkennen. De meeste pingoruïnes in Nederland zijn ca. 20.000 jaar geleden ontstaan.
Als ik dit zo bekijk lijkt dat er wel erg veel op. Maar waarschijnlijk was dit ven te klein om zo'n pingo ruine te zijn. wie het weet mag het zeggen.

Hier kun je mooi zien hoe zoiets is ontstaan:













Dit was wel het hoogtepunt van mijn wandeling van vandaag. Ik weet niet of dit een zogenaamd "hersteld" heideven is : venherstelprojecten hebben er nl. voor gezorgd dat vennen en poelen zijn hersteld en vergroot. Deze voormalige heidevennen staan onder invloed van basenrijk grondwater. Zo komen er in en rondom de vennen Gagel, Melkeppe, Veldrus, Bosbies, echte koekoeksbloem en scherpe zegge voor. De volgende keer als ik er kom zal ik ook foto's maken van de planten die hier groeien. Even verder ben ik weer rechtsaf gegaan om mijn weg terug naar het beginpunt te gaan:


Inmiddels was het harder gaan motregenen en werd de lucht steeds bewolkter en donkerder. Tijd om weer huiswaarts te keren. In de verte is de Philipsweg alweer te zien. Hier weer enkele impressie foto's van de omgeving:








Ook hier waren weer diverse soorten paddestoelen te vinden:
Dit lijkt de parelamaniet:


Eekhoorntjesbrood:


Parasolzwam:


Helemaal alleen:


Gele aardappelbovist:


Op een stobbe, of op een bedje van mos, dit lijkt de zeldame pagemantel:


Andere mosjes en korstmossen:






Hier en daar op deze weg lag kiezel:


Maar ook af  en toe grote zwerfkeien en ook daar groeiden paddestoelen:


Toen kwam ik een hol tegen, zeer waarschijnlijk is dit een vossenhol:




En hier is dan mijn boskikkertje: hij bleef zo mooi stil zitten, ik kon heel dichtbij komen met mijn camera:


Net als alle amfibieën zijn kikkers niet erg aaibaar en voelen koud, nat en slijmerig aan. Ik ben er niet bang van, ik vind ze mooi. In het dagelijks leven spelen kikkers een bescheiden rol vanwege de verborgen levenswijze. Ze komen enkel wel eens in het nieuws bv. als er een nieuwe soort is ontdekt.


Wat voor functie dit hek heeft????


Plotseling dook tussen het gebladerte een peilbuis op van het Actief Bodembeheer van de Kempen. Meetnet grondwaterkwaliteit (2007-2014)







Ik zal daar even iets over vertellen:
In de Kempen is het ondiepe grondwater over een groot gebied verontreinigd met zware metalen.
De verhoogde gehalten in het grondwater vinden hun oorzaak in de historische belasting van de bodem door de voormalige zinkindustrie in Budel in combinatie met de regionale bodemopbouw en het bodemtype (arme zandgrond).
Het beheer van het grondwater in de Kempen werd vastgelegd in een grondwaterplan.
Sanering van al het vervuilde grondwater blijkt voor de volksgezondheid echter niet noodzakelijk en bovendien technisch en financieel niet haalbaar.
Om deze redenen houdt ABdK zich niet bezig met grondwatersaneringen, maar werkt wel mee aan of neemt het initiatief tot diverse onderzoeken en gebruiksadviezen. In 2007 wordt een grondwatermeetnet aangelegd bestaande uit 320 peilbuizen verspreid over 80 locaties waarmee de kwaliteit van het grondwater bepaald en gevolgd kan worden.

Om de kwaliteit van het grondwater voor de toekomst verder te bewaken, heeft ABdK in samenwerking met de provincies Noord-Brabant en Limburg een uitgebreid meetnet aangelegd. Via dit grondwatermeetnet wordt de ontwikkeling van de verontreiniging met zware metalen gevolgd.

In 2007, 2009, 2012 en 2014 worden meetrondes via het grondwatermeetnet uitgevoerd. Uit deze metingen blijkt dat het ondiepe grondwater (tot 15 meter diep) op veel plaatsen verontreinigd is met cadmium en zink, maar dat het diepere grondwater (meer dan 15 meter diep) voldoet aan de normen. Uitzonderingen zijn enkele bemonsteringspunten in het westen van het projectgebied vlakbij de Belgische grens en in de directe omgeving van de zinkfabriek in Budel-Dorplein.
(bron: www.zinkindekempen.nl)

 Tot zover deel 1, er past niet meer op deze pagina. Benieuwd naar de rest? Ga dan  naar deel 2.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten