De Groote Heide is voor kenners en natuurliefhebbbers uniek. Een groot deel is aangewezen als Natura2000-gebied. Wat betreft biodiversiteit behoort De Groote Heide tot de top-tien van Europa. Het is er ontiegelijk mooi. Tal van kleinere natuurgebieden met elk hun eigen waarde, charme en mogelijkheden zijn onderling met elkaar verbonden door een prima fiets- en wandelpadennetwerk. Daartussen en daar omheen liggen prachtige landelijk/agrarisch buitengebieden. En niet te vergeten: water! Tientallen vennen liggen verspreid door het gebied. En vanuit het Zuiden een brede waaier van beken en beekjes, bij Eindhoven eindigend in de Dommel.
Het Soerendonks Goor sluit in het westen aan op de Groote Heide en in het zuiden op de Gastelse Heide. Het reservaat bestaat uit een grote waterplas met aansluitend een moerassig gebied, dat wordt doorstroomd door de Naaste Aa, die stroomafwaarts overgaat in de Strijper Aa. De plas is rijk aan watervogels, die je mooi kunt bekijken vanuit een vogelkijkhut zonder de vogels te storen..
Geschiedenis:
Water uit hoger gelegen gebieden stroomt ondergronds naar het Goor, waardoor zogeheten waterkwellen ontstaan. Dwars door het Goor stroomde een beek die veel verontreinigd water vanaf België aanvoerde. Dit stroompje is verlegd naar de buitenkant van het gebied, de noordkant.
Nadat in 1957 door de ingebruikstelling van het Goorgemaal landbouwgrond werd toegevoegd, heeft men eind zeventiger jaren de natuurgebieden Kranenveld en het Goor weer teruggegeven aan de natuur en is er een vogelkijkhut door IVN-vrijwilligers geplaatst.
Het Goor dat tot de Baronie van Cranendonck behoort is een van de oudste voorbeelden van voormalige landbouwgronden die na het beëindigen van het agrarische bedrijf in begrazing zijn genomen. Het object Cranendonck betreft een ca. 100 ha groot complex bestaande uit voormalige akkers (o.a. maïs en rogge), een enkele kunstweide, restanten heide of stuifzand en bos van voornamelijk Pinus sylvestris. Bodemkundig gesproken bestaat het gebied uit een complex van gooreerdgronden, podzolgronden en stuifzandgronden in een beekdallandschap.
Het gebied is meteen na de laatste oogst in 1972 integraal in begrazing genomen met aanvankelijk 24, aflopend naar -tegenwoordig nog 10 IJslandse pony's. De landbouwgronden kwamen daarmee 40 à 50 jaar nadat ze in cultuur waren gebracht al weer terug aan de natuur. Het beheer wordt uitgevoerd door het Staatsbosbeheer ( Boswachterij de Kempen).
In het drassige Goor zijn vooral tijdens de trek veel watervogels te zien zoals de roerdomp, bruine kiekendief, blauwborstje en allerlei eenden. Uit de naam Cranendonck kan men afleiden dat deze vogel hier vroeger ook al neerstreek. Kraanvogels trekken in maart en april en van eind oktober tot in december over het oosten van ons land. Elk jaar komen op een aantal plaatsen groepen kraanvogels op de grond; ook bij ’t Goor. Geregeld wordt op akkers nabij deze rustplaatsen gefoerageerd. Verder zie je er in de winter veel eenden, ganzen zoals de grauwganzen en reigers, waaronder de grote zilverreiger.
Ik heb vandaag wat mooie natuurfoto's gemaakt van de waterplas en de vogels. En tot mijn grote verrassing stonden de Ijslandse pony's ook vlakbij. Ik ben nog niet in het bezit van een telelens, dat is wel jammer, maar misschien komt die er nog wel zodat ik de vogels ook van dichtbij kan fotograferen. Voorlopig moet ik het doen met mijn standaardlens van 18-55 mm. Ik heb ook goed om mij heen gekeken en zo hier en daar wat leuke detailfoto's gemaakt.
Kijk met mij mee......
Ik heb mijn auto geparkeerd bij de vogelkijkhut, een mooie ruime hut die ruimte bied aan enkele personen.
Op de achtergrond twee witte zwanen die nog in de slaap-modus waren.
Tsja...hier mis ik toch echt wel een telelens.
De ochtend nevel hing als een zachte waas boven het water en zorgde voor een heel rustige sfeer.
Ik kon natuurlijk niet de vogels goed zien en dus kan ik ze ook niet benoemen. In de kijkhut hangt een grote plaat aan de muur waar veel watervogels op staan zodat je ze kunt herkennen.
Vooral aan de rechterkant van de plas, hier bij die struiken die in het water staan was het een drukte van jewelste en was het gesnater en gekwaak goed hoorbaar.
De natuur is helemaal van slag: de bomen zitten alweer in de knop, al is het nog niet eens half januari.
Ik zag hier en daar ook nog grote zwammen.
Dit is de gele trilzwam, die ik in de herfst niet zag maar nu steeds meer zie.
Overal rondom de plas staan afrasteringen en mag je het gebied niet betreden om de vogels niet te storen.
Silhouet.
Noordelijke deel van de plas: ook hier zaten witte zwanen en vooral veel grauwganzen.
Op de site van: http://mikeatkinson.net/ waar een mooie curus vogelfotografie te volgen is, staat bij links een verwijzing naar het Soerendonks Goor: http://www.birdsnetherlands.nl/ (kies noord brabant) met een vermelding welke vogels hier allemaal voorkomen. En dat zijn er nogal wat:
Op het Soerendonks Goor is het vaak een drukte van jewelste: allerlei eendensoorten, ganzen en steltlopers zoeken er hun toevlucht. Zo kun je er, afhankelijk van het seizoen, bijvoorbeeld krakeend, tafeleend, kuifeend, slobeend, pijlstaart, wintertaling, zomertaling, brilduiker, grote zaagbek, dodaars, en fuut treffen. Verder goede kans op een ijsvogel, en in het voorjaar hoor je het ‘hoempen’ van de roerdomp, en zie je de boomvalk over het water scheren, jagend achter libellen. In de bossen rondom, en op de aangrenzende heide broeden vogels als roodborsttapuit, geelgors, boomleeuwerik, wielewaal, buizerd, grote en kleine bonte specht. Tijdens de trek en in de winter kun je in het gebied en de nabije omgeving allerlei mooie soorten aantreffen, als beflijster, klapekster, tapuit, paapje, visarend, zwarte ooievaar, kraanvogel, wilde en kleine zwanen en diverse steltlopers.
Zwanenpaartje.
Je komt er echt niet in.
Een vogeltje van een kleiner kaliber: het roodborstje.
Aan de overkant in het riet zit een zilverreiger. Misschien ook wel handig om een keer een goede verrekijker aan te schaffen.
Spechtenwerk.
En wat een geluk had ik vandaag: aan de overkant van de weg langs de plas stonden de Ijslandse pony's. Ik telde er 8.
Ze stonden druk te grazen, het was rond 12 uur. Maar eentje, kwam er naar me toe gelopen.
Op zijn dooie gemakje kwam hij naar me toe.
Hij was helemaal niet bang, juist erg nieuwsgierig.
Ik vroeg me af of dit nu de leider van de kudde is. Voor in het wilde levende paarden en pony's is een kudde belangrijk omdat dat veiliger is. In een kudde kunnen ze namelijk vijanden in de gaten houden, samen eten, samen drinken en samen slapen. Zo is er altijd wel iemand die een naderend roofdier op tijd opmerkt. Een paard/pony alleen is erg kwetsbaar en zal het meestal verliezen van de roofdieren in zijn omgeving. Het contact met soortgenoten ( sociaal contact ) is een van de basisbehoeften van een paard/pony. Een paard/pony voelt zich beter als hij soortgenoten kan zien, ruiken, besnuffelen en groomen. Ook daarom plaatst men ze in een kudde.
Paarden/pony's communiceren met elkaar door middel van heel subtiele signalen. Ze wisselen zo in korte tijd veel informatie uit zonder daarbij geluid of grote bewegingen te maken. In het wild is dit een groot voordeel, want al te opzichtige communicatie tussen de leden van de kudde zou de aandacht van roofdieren kunnen trekken. De dieren bepalen hun onderlinge rangorde op basis van de informatie die ze van elkaar krijgen via die subtiele signalen.
Binnen een kudde heerst een rangorde: de dominantievolgorde binnen een groep dieren (wie is de baas, wie is de zwakste). Elk nieuw dier zal om zijn plaats moeten vechten. Een hengst zal altijd willen weten wie de baas is. De rangorde bepaalt ook in hoeverre de dieren in een groep aan de beurt komen wanneer er wordt bijgevoerd. De laagste in rang moet altijd wachten.
Factoren die de rang van een bepaald dier kunnen beïnvloeden zijn geslacht, leeftijd, ervaring, gezondheid en karakter. Verder is er nog weinig bekend over hoe de rangorde in een kudde paarden precies bepaald wordt.
Een paard/pony bepaalt ten opzichte van elk ander paard/pony dat hij tegenkomt of hij hoger of lager in rang is. Uiteindelijk is er altijd een dier dat in de onderlinge verhouding met elk ander dier als lagere uit de bus komt. Toch is dit beest dan niet zielig. Ze accepteren de rangorde in een kudde heel gemakkelijk omdat ze geen wraakgevoelens kennen. Ze hebben ook geen ambitie om hoger op te komen en kunnen perfect tevreden zijn ook al hebben ze de allerlaagste rang. Niet elk dier is gemaakt om een hoge rang te hebben. Veel dieren zijn geboren volgers en voelen zich gelukkiger met een iets lagere rang, want de hoogste rang zijn brengt ook de verantwoordelijkheid voor de kudde met zich mee.
De alfa-merrie is de belangrijkste merrie in de kudde. Zij bepaalt waar de kudde heen gaat en hoe lang ze daar blijven. Ze leidt de kudde naar plaatsen waar water of voedsel is en loopt dus steeds vooraan in de kudde. De alfa-merrie is meestal een oudere merrie die haar plaats verdient doordat ze vertrouwen en respect afdwingt bij de andere leden van de kudde. De oudere merrie weet door ervaring en instinct wanneer ze waar heen moet en de andere leden van de kudde zullen volgen. De alfa-merrie zal haar status niet verwerven doordat zij de sterkste is en er zal dus ook niet om gevochten worden.
De leidende hengst is de sterkste hengst in de kudde. Hij zal dus om zijn plaats moeten vechten met andere hengsten. De leidende hengst loopt achteraan de kudde, waar hij goed overzicht over de groep heeft. Hij houdt de groep bij elkaar door de achterste dieren op te drijven en hij beschermt de kudde. De leidende hengst heeft het recht om de merries te dekken als zij hengstig worden.
Dan is dit dus duidelijk niet de "leader of the pack".
Nu zijn deze pony's natuurlijk al heel goed gewend aan mensen om zich heen. Ze zijn erg op hun gemak en deze was erg nieuwsgierig. Ik wist niet goed hoe hij zou reageren maar ik waagde het erop om hem even te aaien:
Dat vond hij blijkbaar wel leuk.
De rest van de kudde had het te druk met grazen.
Het was wel een prachtig gezicht.
Deze pony stond op enige afstand van de kudde te grazen.
Ook een prachtig beest.
Lekker knuffelen.....
Misschien zijn zij de alfa hengst en merrie...wie zal het zeggen.....
Mooi....
Aan de overkant van de weg waar deze kudde stond was het noordelijkste deel van de plas. Hier zaten ook veel lawaaierige eenden en ganzen.
Grauwganzen, de mooiste ganzen, vind ik persoonlijk. Van origine is de grauwe gans een trekkende vogelsoort. Nederland is vanouds een belangrijk overwinteringsgebied. De laatste decennia is er veel veranderd in het trekgedrag. Er zijn populaties die nauwelijks nog trekken (o.a. in Schotland). In de jaren 1980 overwinterde nog zo'n 80% van de Europese grauwe ganzen in Spanje, inmiddels is Nederland het belangrijkste overwinteringsgebied. Vanaf februari verlaten de overwinterende vogels Nederland en keren terug naar de Scandinavische broedgebieden. Een steeds groter deel echter van de grauwe ganzen in Nederland trekt niet of nauwelijks en is jaarrond bij ons. Deze ganzen worden 'overzomerende' ganzen genoemd.
Terwijl ik daar zo stond te genieten trapte ik op iets, en toen ik keek wat dat was bleken het jachtgeweerhulzen te zijn. Er lagen er drie. Dat gaf me een naar gevoel. Het zal toch niet....... dit is een beschermd gebied!
Berkenboom in verval.
Maar wel met prachtige reuzenzwammen op zijn stam.
Dit is waarschijnlijk een verzamelplaatsje van een eekhoorntje.
Leuk detail.
Katjes van het vorige jaar.
Groot leefgebied voor de pony's.
Ik zag de pony's met hun kin langs het prikkeldraad wrijven, dat vinden ze blijkbaar lekker. Prikkeldraad wordt vaak gebruikt als afrastering. Maar het is volgens sommigen ongeschikt voor paarden. Het dier kan in de afrastering blijven hangen en zich hierdoor verwonden.
Ik vond het wel leuk om de paardenharen in het draad vast te leggen: dat zijn echt hele stevige dikke haren.
Nog een laatste blik.
Ondanks dat het bewolkt was en de zon op het laatst slecht heel flauwtjes even doorkwam, heb ik toch genoten van de mooie natuur hier en de prachtige pony's waren wel het hoogtepunt van vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten