dinsdag 11 juni 2019

Zwartstaartboswolfspin (Pardosa lugubris) met jonkies op haar rug in mijn tuin


Tijdens mijn rondje door mijn tuin vanmiddag zag ik natuurlijk weer voornamelijk vliegen, hommels en bijen. Vlinders laten zich nog niet zien, ondanks dat de vlindervriendelijke bloempjes al in bloei staan. Maar ik zag wel een spin, die ik natuurlijk meteen ook fotografeerde:


Mijn eerste gedachte was: dit is een springspinnetje. Die zitten er wel meer in mijn tuin; maar ze leek toch anders. Ik zag een grijs bolletje op haar lichaam. Pas bij het inzoomen op mijn pc zag ik wat een geluk ik had: het was een spinnetje met jonkies op haar rug: met het blote oog was het niet als zodanig herkenbaar. Wat leuk is dit! Ik ging natuurlijk meteen op zoek naar een spinnendeterminatietabel. Op internet zijn er wel sites te vinden wat dat betreft:



Maar het gaat natuurlijk sneller als je de foto uploadt naar Waarneming. Daar kwam uit dat het zeer waarschijnlijk een wolfspin is van de soort Pardosa. Ik ben toen verder gaan zoeken en dacht dat het de Pardosa Lugubris moet zijn. Ik moet natuurlijk even afwachten of het klopt.

Het determineren van spinnen is nogal moeilijk en lukt vaak ook niet vanaf foto's. Spinnen zien er vlak na een vervelling meestal anders uit dan kort voor de volgende vervelling. Jongen, mannetjes en vrouwtjes verschillen soms heel sterk van elkaar. Om de exacte soort te bepalen is vaak microscopisch onderzoek nodig en daarvoor moet je de spin doden. Dat doen we dus maar niet! Daarom is het al fijn als je erachter komt tot welke familie je gefotografeerde spin behoort.

Zoals gezegd is het wel een wolfspin. Daarvan komen ongeveer 90 verschillende soorten in ons land voor. Het zijn jachtspinnen die hard kunnen rennen en meestal op de grond leven. De vrouwtjes zijn zorgzame moeders. Het vrouwtje draagt haar eicocon met haar spintepels achter zich aan. Deze cocon maakt ze af en toe los, wordt gedraaid en weer vastgemaakt. En regelmatig geopend, om de ontwikkelende eieren met haar speeksel nat te maken waarna ze de cocon weer met spinsel sluit. Afhankelijk van de ontwikkeling van de eieren dompelen sommige soorten de cocon zo nu en dan in het water of plaatsen hun lichaam zo dat de cocon maximaal van de warmte van de zon kan profiteren. Als de eitjes op het punt staan om uit te komen maakt het wijfje de cocon voor hun open. De jonge spinnetjes klimmen daarna op haar rug en worden dan nog ongeveer een week door hun moeder meegedragen. Hoe schatiig is dat. En daar heb ik nu een leuke foto van kunnen maken: aan de voorkant de ogen, aan de achterkant zitten de jonge spinnetjes:


Wolfspinnen zijn allemaal (donker)bruine spinnen die op de grond of in lage vegetatie leven, vaak in grote aantallen bij elkaar. Dat is bij spinnen best bijzonder, omdat de meeste soorten niks moeten hebben van soortgenoten. De naam danken ze aan het feit dat ze vaak dicht bij elkaar rondrennen en een bruine van kleur zijn. Vooral het geslacht Pardosa, die veel in tuinen voorkomt, kent een aantal sterk op elkaar lijkende soorten.
De mannetjes zijn kleiner en veel donkerder van kleur dan de vrouwtjes en ze hebben grote waaierachtige palpen. Daarmee zwaaien ze heen en weer voor de vrouwtjes voor de paring (baltsgedrag). Ze hebben goede ogen en zijn actieve jagers. Ze maken geen web maar leggen vaak wel een looplijn aan die zij tijdens het rennen achterlaten. Mochten ze ergens afvallen of wegwaaien dan kunnen ze zich met deze lijn nog redden. De mannetjes gebruiken de door de vrouwtjes achter gelaten looplijnen vaak ook om een vrouwtje voor paring te pakken te krijgen.

Nu even specifiek info over de zwartstaartboswolfspin.


De zwartstaartboswolfspin (Pardosa lugubris) is wel een van de bekendste soorten van de wolfspinnen. Heeft vaak een lichtbruin borststuk met een lichte middenstreep. Het achterlijf heeft lichte haren en de poten zijn gestreept. De spin is vaak niet groter dan 1 cm. Maakt jacht op insecten door erachteraan te lopen. Ze maakt geen web en de vrouwtjes dragen dus het cocon en de jongen met zich mee.


Ze lijken heel erg op een andere veelvoorkomende soort, de zwarthandboswolfspin (Pardosa saltans). Lange tijd werd gedacht dat het hier om één soort ging. Onderzoek naar het baltsgedrag van Pardosa lugubris toonde in 2000 echter aan dat het hier niet één, maar meerdere soorten betrof. Pardosa  lugubris werd toen onderverdeeld in zes verschillende soorten, waaronder Pardosa saltans. En de lugubris houdt meer van schaduw, de saltans zit graag in de zon. Om het maar even moeilijk te maken ;-).

De snoet van een springspin heeft bijna menselijke trekjes:
met een beetje fantasie zie je er wel een soort van baardmannetje in; mooi ook die grote felle ogen:


Even wat uiterlijke kenmerken:


Het kop-borststuk is langwerpig, vaak hoog en smaller aan de voorkant. Ze hebben 4 paar ogen: 4 kleinere zitten aan de onderkant van de kop, direct daar boven zitten 2 grote ogen en iets verder boven op de kop zitten twee kleinere ogen die omhoog kijken. Met al deze ogen kan de spin alle kanten opkijken en kan ze insecten op 10 cm afstand waarnemen.


De poten en kaken zijn nogal fors. De spin valt zijn prooi agressief aan en vermaalt de prooi met de stevige kaken. De meeste vrouwtjes dragen een eizak achter aan het lichaam. Na ongeveer 2 weken komen de eitjes uit. De moeder bijt de zak open en de jongen klimmen vervolgens meteen op de rug van de moeder en blijven daar tot de eerste vervelling. Zolang ze op de rug van de moeder blijven eten ze niets: ze hebben genoeg voedsel opgeslagen om te overleven tot de eerste vervelling.


Spinnen hebben een uitwendig skelet van chitine wat het exoskelet wordt genoemd. Daarom kunnen ze niet groeien en moeten dus regelmatig vervellen. Want alleen vlak na een vervelling is het lichaam van de spin zacht zodat het uit kan zetten. Is de vervelling nabij dan verstopt de spin zich. Tijdens de vervelling als het oude pantser wordt afgeworpen is de spin dus zeer kwetsbaar. Een net vervelde spin is daarnaast bleek van kleur, de pigmenten in het exoskelet moeten nog uitkleuren. Jonge spinnen zijn vaak minder sterk behaard dan de volwassen spinnen en hebben doorgaans andere kleuren. De meeste spinnen vervellen 5 keer. Het is een intensieve bezigheid: de druk in het achterlijf wordt verhoogd tot de huid scheurt en vervolgens werkt de spin zich achterwaarts uit de oude huid. De poten worden als laatst uit de oude huid getrokken. Om te voorkomen dat de gewrichten stijf worden beweegt de spin zijn poten regelmatig vlak na een vervelling.

Ik ga dat nu in de gaten houden natuurlijk. Ik hoop de spin nog eens terug te zien in mijn tuin. En hopenlijk nog meer kleine rondrennende jonkies. En wie weet.....kan ik zelfs getuige zijn van een vervelling. Dat zou leuk zijn.

Nog een paar mooie sites over wolfspinnen:
https://ednieuw.home.xs4all.nl/Spiders/Famdraw/LocchartNL.htm

https://www.spinnenvanger.eu/voortplanting-van-spinnen

https://www.natuurpunt.be/pagina/spinnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten