donderdag 20 februari 2020

Het leven der dieren volgens Brehm (anno 1900)

Soms kom je op het internet interessante dingen tegen bij het proberen te achterhalen welk dier of insect je hebt gefotografeerd.
Zo kwam ik uit bij een E-book wat online te lezen is, over insecten.
Het bijzondere eraan is dat het een boek is uit 1900. Toen hadden we nog geen foto's dus in het boek staan prachtige tekeningen.

Titel: Het Leven der Dieren: De Insecten
Auteur: Alfred Edmund Brehm (1829–1884)
Taal: Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)
Oorspronkelijke uitgiftedatum: [1900]
Volledig online beschikbaar in het Nederlands via Project Gutenberg

Alfred Edmund Brehm Unterrenthendorf, 2 februari 1829 - Renthendorf, 11 november 1884) was een Duitse zoöloog en ornitholoog die diverse dierkundige- en reisverhalen heeft geschreven. Zijn bekendste werk is het populairwetenschappelijke Het Leven der Dieren. Met een ander werk, Brehms Tierleben, werd zijn naam een begrip voor populairwetenschappelijke werken op het gebied van de dierkunde. Ook heeft hij verscheidene grote reizen (veelal expedities) ondernomen.


Het leven der dieren: vogels

Het lever der dieren: insecten


Het is heel erg leuk om hierin te lezen.  Het is geschreven in het Nederlands van die tijd, dat is zowiezo al leuk. Maar je komt er allerlei namen van insecten tegen die er nu niet meer zijn. Bv de oranjeroode wintervlinder of de nonnenvlinder. Of ook leuke beschrijvingen en tekeningen van insecten die er nu zijn maar er toen ook al waren, zoals bv de blauwe bromvlieg:


En zoals je ook kunt lezen, bestond de eikenprocessierups toen ook al:

Citaat: "Eikenprocessierupsvlinder (Cnethocampa processionea), wiens effen, bruinachtig grijs kleed op de voorvleugels eenige donkerder dwarslijnen vertoont, die duidelijker zichtbaar zijn bij het donkerder en scherper geteekende mannetje dan bij het wijfje; de geelachtig witte achtervleugel heeft een onduidelijke dwarsstreep. De “processierups”, schrijft Ritzema Bos, “werd tot heden zoo goed als uitsluitend in Limburg, Brabant en Gelderland aangetroffen en wel in de meeste jaren in gering aantal; enkele keeren echter trad zij in groote massa’s op. Dit was o.a. in de jaren 1874 tot 1878 het geval in verschillende streken van Gelderland en Noordbrabant. In den zomer van 1875 kwamen zij in de omstreken van Nijmegen in groote menigte voor; zij vraten daar niet alleen de eikenboomen, maar ook al ’t andere loofhout en de ooftboomen kaal en lieten zelfs de gewassen op den akker niet onaangeroerd. In 1877 vertoonden zij zich in de nabijheid van Wageningen, waar zij echter—zeker grootendeels ten gevolge van ’t vernielen harer nesten—later niet dan in een gering aantal werden wedergezien."

Hoe leuk is dit. 

Als je helemaal naar het eind scrollt staan er linken naar de andere boeken:


In het vogelboek is te lezen dat de mezen vroeger in diverse provincies een andere naam hadden:

De Pimpel of Pimpelmees, werd ook wel Blauw Meesje of Blauw Muisje genoemd.
De Zwartkopmees, ook wel Korstje Kaas, werd in Gelderland Zwartkoppige Bijmees, in Noordbrabant Ossenkopje, in Friesland Rietmees genoemd.
De Staartmees, ook wel Langstaartje, werd bij Haarlem Pijlstaartje en Doodshoofdje, in Groningen IJsbeer en Moessien genoemd.

En boomklevers waren er toen ook al:


Ik zou zeggen, kijk zelf eens, het is zeer de moeite waard en boeiend om te lezen en te zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten