vrijdag 18 oktober 2019

Wind of regen...niets houdt mij tegen...mooie herfstwandeling in het Weerterbos bij Daatjeshoeve

Vandaag gaf mijn wandelapp slechts een 4 aan als advies voor wandelweer. Het was buiten 14 graden. Er waren dikke grijze wolken en er stond ook een aardig windje, en toen ik eenmaal in de auto zat begon het ook nog eens te regenen. Maar.......dat weerhield mij er niet van om te gaan wandelen. Ik had immers een warme jas met muts aan en een plastic zak meegenomen. Ik besloot naar het Weerterbos te gaan bij Daatjeshoeve. In de hoop misschien ook uilen te zien. Maar die heb ik helaas niet gezien....wel heel veel mooie en grote paddestoelen en op te terugweg op het boerenland een buizerd!! Kijk met mij mee.

Overzicht in Google maps:


De auto geparkeerd op de parkeerstrook naast Daatjeshoeve. Daar eerst 15 minuten in de auto blijven zitten tot het bijna niet meer regende. Mijn wandeling gestart op de Hoogbosweg richting het Sterkselsch Kanaal. De Hoogboslaan is een mooie laan met veel loofbomen. Aan de rechterkant in de tuinen van Daatjeshoeve hangen veel vogelkasten. Maar de vogels hielden zich vanwege de regen schuil, ik zag ze niet en ik hoorde ze niet. Maar geef ze maar eens ongelijk.

Misschien is het leuk om even te vertellen hoe het "rijk der schimmels" is ingedeeld. Je kunt een indeling maken ahv hun levenswijze: 
  • saprofytisch. Dit zijn de meeste paddenstoelen die leven van dood materiaal zoals bladeren, naalden van naaldbomen, verrot hout, veren.
  • parasitair. Paddenstoelen die een organisme nodig hebben om te ontwikkelen, ten koste van dat organisme.
  • symbiotisch. Paddenstoelen die samen leven met een ander organisme (planten, bomen, dieren of andere schimmels). Een win-win situatie dus ahw.
Maar makkelijker is een indeling ahv de lamellen en sporen, dus door even onder de hoed te kijken:
  • plaatsjeszwammen
  • buisjeszwammen en
  • buikzwammen. De buikzwammen zijn te herkennen aan de dichte vorm (als een voetbal)
Er zijn heel veel soorten en vormen paddenstoelen. De "Sleutelen met Fungi" van Hans Vermeulen geeft de volgende classificatie:
Plaatjeszwammen-Gaatjeszwammen-Boleten-Knoop- en Trilzwammen-Schijf- en Bekerzwammen-
Knots- en Koraalzwammen-Truffels-Buikzwammen-Kernzwammen en Deuteromyceten-Slijmzwammen-stekelzwammen-Gesteelde koppen-Korstzwammen. 
Ik ben heel benieuw of ik al deze soorten in mijn omgeving tegen zal komen.

In de strooisellagen langs het pad staken veel zwavelkopjes "de kop op" haha:


Waar ontlenen deze paddestoeltjes hun naam aan? Ik vraag me nl. vaak af hoe een paddestoel aan zijn naam komt. Dat heeft te maken met de vaak zwavelgele kleur van de hoed en de steel. Al komen variaties in de kleur voor van vaalgeel tot geelgroen. De wetenschappelijke naam is Hypholoma fasciculare. Het eerste deel van deze naam, Hypholoma, is een combinatiewoord uit het Grieks: ûphos betekent ‘weefsel’ en loma betekent ‘grens’. Samen zeggen deze woorden iets over de soms wat rafelige uiteinden van de hoed. Het tweede deel, fascicularis, is terug te voeren naar het Latijn en betekent ‘in bundels’ of ‘in clusters’. Weten we dat ook weer. 

Soms hebben ze bijna dezelfde kleur als de afgevallen bladeren en vallen ze helemaal niet op, zoals deze roodbruine schijnridderzwam (Lepista flaccida), ook al weer zo'n aparte benaming:


In ons land komen wel 9 soorten van het geslacht Lepista voor. Je vindt ze vaak op dichte lagen strooisel in naald- en loofbossen, zoals hier. De zwam heeft een okerkleurige tot roodbruine kleur en is vaak een beetje vlekkerig. De hoedrand is stomp en opvallend ingerold, later golvend en uiteindelijk recht. Het centrum van de hoed is trechtervormig verdiept. De hoed kan tot 8 cm in doorsnee worden. 

Deze grote "schelpen" aan berkenbomen kennen we allemaal wel: het zijn berkenzwammen 
(Piptoporus betulinus): mooie roestbruine schimmels die vnl op dood, maar soms ook op levend hout groeien, die uiteindelijk de boom zullen vellen. Deze zwam heeft iets heel bijzonders: de buisjes van de zwam staan steeds verticaal, hoe de tak ook aan de boom zit of op de grond ligt. De sporen kunnen zich hierdoor altijd verspreiden:


Toen zag ik een heel opvallend paddestoeltje: het had een blauwgroene kleur, eentje die wel algemeen voorkomt maar die ik pas 1 keer eerder heb gezien, het is de groene anijstrechterzwam (Clitocybe odora): hij groeit tussen de bladeren onder loofhout, vooral bij beuken en tamme kastanjes:


De naam heeft ie natuurlijk te danken omdat hij sterk naar anijs ruikt en deze is ook eetbaar. Je ziet hem van de late zomer tot de late herfst. Doorsnee van de hoed is 3-7 cm, van knopvormig tot afgeplat; soms gegolfd. De steel is 3-7 cm, licht gestreept. Kleur van de paddestoel kan van groenachtig vervagen naar bijna wit:
Mooi hoor, deze paddestoel!


Dit zijn (al uitgedrupte) geschubde inktzwammetjes (Coprinus comatus): te zien van mei tot november oa in bermen. In de jeugdperiode is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met grote, omgekrulde schubben. De holle steel is 10-20 cm hoog met een lage, beweegbare, vrij snel afvallende ring:


De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart totdat er weinig meer van overblijft:


Deze mooie opvallende verschijning heeft een iets minder charmante naam, het is de tranende franjehoed (Lacrymaria lacrymabunda):


Hoe hij aan die naam komt? De lamellen zijn bijna zwart en vaak gevlekt. De randen zijn wit, waaraan bij vochtig weer waterdruppels blijven hangen. Daaraan dankt hij zijn naam. Maar om dat te bekijken moet je wel heel diep bukken, zie maar eens onder deze paddenstoel te kijken. En dat met dit weer!! Ik geloof het zo ook wel :-).

Nog meer berkenzwammen:


Van deze weet ik de namen niet: wie het weet mag het zeggen:


Ik kwam links voorbij het Koolespeelke, een ven, maar er was niets te bleven. Geen vogels gezien, op een enkele reiger na, gezeten achter in het riet. Even later kwam ik aan bij het Sterkselsch Kanaal. Het miezerde nog steeds en er stond een flinke wind. Rechts gaat naar het retentiebekken, er zullen daar wel wat vogels zitten, ik zag ook hier een reiger opvliegen. Maar ik besloot hier linksaf te gaan en langs het kanaal af te lopen om vervolgens bij de sluis weer linksaf te gaan. Dat viel niet mee, het was er erg drassig en ik had geen laarzen maar wandelschoenen aan. Je moest goed uitkijken waar je liep:




Er zijn altijd wel mensen die denken dat je alles zomaar overal weg kunt gooien en die geen respect hebben voor de natuur; een stille getuige:


Hier hebben de wilde zwijnen goed huisgehouden, links in het bos kunnen ze zich goed schuilhouden:


Ik naderde de sluis: er staat best veel water in het kanaal:


Ik ging hier linksaf het bos weer in. Ook hier stonden veel paddestoelen. Dit paddestoeltje heeft echt een leuke naam: het heet schaapje (Lactarius vellereus):


Een vrij algemeen voorkomende zwam van augustus-november in loofbossen en langs paden en lanen groeit, vooral bij eiken. Heeft een roomwitte, platte tot ingedeukte, viltige hoed (Ø 4-20 cm) met gelige vlekken. Bij beschadiging wordt een wit melksap afgescheiden dat langzaam geel verkleurt. De steel is dik en kort, in dezelfde kleur als de hoed. Staat op de rode lijst als kwetsbaar, dus ik vind het wel cool dat ik hem hier heb gezien. Hij lijkt idd wel op een schaapje.....

Dit deel van het bos is vrij donker. En nu had ik onlangs een mooie ringflitser gekocht.....maar ben ik hem vergeten mee te nemen. Stom stom!! Dus mijn flitser ging nogal eens af wat eigenlijk niet de mooiste foto's gaf. Nog meer zwavelkopjes:


Naast de groene anijstrechterzwam zag ik vandaag nog iets bijzonders waarvan ik eerst dacht dat het een mos-soort was:


Maar het was een zwam en wel met de zeer toepasselijke naam geweizwam (Xylaria hypoxylon):  het is een voorbeeld van een zakjeszwam, welke grillige vormen kan aannemen. De gedachte dat het een mos was was niet zo vreemd. Zakjeszwammen vormen een groep van meer dan 64.000 soorten! Ze danken hun naam aan de sporenzakjes voor de voortplanting maar die je alleen met de microscoop kunt zien. Gisten en korstmossen, morieljes en truffels horen ook daartoe. De sporen worden dus inwendig in een zakje gevormd.
Ze spelen een belangrijke rol in veel ecosystemen, bv als schimmelpartner in korstmossen. De vruchtlichamen van zakjeszwammen vormen voedsel voor verschillende dieren, van insecten en slakken tot knaagdieren en grote zoogdieren als reeën en wilde zwijnen.

Zakjeszwammen zijn ook voor de mens van grote betekenis. In negatieve zin doordat ze verantwoordelijk zijn voor talrijke ziektes bij mensen, huisdieren en cultuurgewassen. In positieve zin omdat ze een belangrijke rol spelen bij de bereiding van levensmiddelen als kaas, brood, bier en wijn, en omdat ze van grote waarde zijn voor de productie van medicijnen. Zo heeft het antibioticum penicilline, dat geproduceerd wordt uit Penicillium chrysogenum, in de tweede helft van de twintigste eeuw geleid tot een omwenteling in de bestrijding van bacteriële infectieziekten.

En dat allemaal door dit kleine paddestoeltje. Hoe bijzonder!!! Op Wikipedia kunt je er nog veeeeeeel meer boeiends over lezen. Wat we hier zien is dus min of meer het vruchtlichaam: een kleine, knotsvormige of plat cilindrische zwam tot 6 cm hoog. Aan de bovenkant zitten vertakkingen, (gelijkenis met een gewei). In hun jeugd zijn ze bedekt met een wit poeder. Dit zijn de sporen die in de ongeslachtelijke fase worden voortgebracht (conidiën) wat we hier mooi kunnen zien. Later in het najaar gaan ze over tot de geslachtelijke fase. De kleur verandert dan naar zwart en de sporen zitten niet meer aan de buitenkant.
De geweizwam komt zeer algemeen voor gedurende het hele jaar. Ze is te vinden op dode takken en stronken, vrijwel uitsluitend van loofbomen: ik zag ze bij punt A op mijn google maps kaartje:


Deze paddestoel is de helmmycena (Mycena galericulata): je ziet ze vaak in groepjes op boomstronken; soms het gehele jaar door, maar vooral in de herfst. De helmmycena heeft een klokvormige uitgespreide hoed van 2 tot 6 cm doorsnee. Dit is voor een mycena erg groot, hij is dus een reus in de Mycenafamilie. Kleur is grijsbruin tot beige en een blekere hoedrand met een streepjesrand. De steel is donkerder van kleur, beige tot bruin en aan de basis een herkenbaar gegeven, een witdonzige basis. De steel is taai en kraakbeenachtig, dit in tegenstelling tot andere Mycena’s. De lamellen staan breed uiteen en een aangehecht tandje:


De mycena's behoren tot de plaatjeszwammen. Paddenstoelen met plaatjes onder de hoed. Er zijn wel 130 soorten van. Maar je ziet al snel of het om een mycena gaat: 
  • ze hebben vaak een heel klein vruchtlichaam
  • een conische of klokvormige hoed
  • vaak een rimpelig uiterlijk aan de hoedrand
  • een dunne vaak lange steel
  • sommige Mycenasoorten hebben melksapbuizen waardoor een rood, geel of wit sap naar buiten kan komen.
Een Mycena op naam brengen is vaak niet zo moeilijk. De klokvormige hoed, het postuur en de lange dunne steel ‘zeggen’ dat de paddenstoel bij de Mycenafamilie hoort. Maar welke is het? Welke naam hoort erbij? Kijk als eerste waar hij staat. Waar groeit hij? Ze zijn te vinden op:
  • dood hout (o.a. stronkmycena op wilgenhout, grote bloedsteelmycena, suikermycena, helmmycena;
  • grassoorten (o.a. groene Mycena, adonismycena);
  • takjes (o.a.oranje dwergmycena, prachtmycena);
  • tussen mos, strooisel en rottend hout (o.a. melksteelmycena);
  • op bladeren (o.a. kleine bloedsteelmycena, kleine beukenbladmycena);
  • op rieten daken (o.a. rietmycena);
  • op bomen (stronkmycena, grote bloedsteelmycena);
  • mos (oranje dwergmycena).
Het determineren vind ik zo leuk. Naast het fotograferen van insecten planten en dieren vind ik het op naam brengen een interessante bezigheid al gaat er wel heel veel tijd in zitten. Maar naast dat ik het relevant vind bij mijn foto's leer ik mezelf zo veel soorten kennen. Of ik ze echter allemaal kan onthouden...dat weet ik niet haha. Maar als ik tijdens mijn wandelingen kan zeggen: hee, die ken ik; dan is de beloning voor al die moeite groot.

Een groepje vliegenzwammen (Amanita muscaria): dat behoeft verder geen uitleg: alleen misschien de verklaring van zijn naam. Het eerste deel van zijn wetenschappelijke naam Amanita is afkomstig van het Griekse woord Amanitai. Het is een meervoudsvorm en betekent (een soort) Paddenstoelen. Het tweede deel, muscaria, komt uit het Latijn en betekent van vliegen (musca is vlieg).
De Nederlandse naam vliegenzwam is ontstaan door het gebruik als middel om vliegen te verdelgen. Men brak daarvoor de hoed in stukken en dompelde ze vervolgens in melk om de vliegen die ervan aten te bedwelmen:


Het zijn zulke prachtige paddestoelen, ik kon er maar geen genoeg van krijgen om ze te fotograferen:
paddestoeltje in de dop:






Omgeknakt:






Dit is de geelwitte russula (Russula ochroleuca): Russula’s hebben meestal een felgekleurde hoed en een witte steel. De meeste russula’s verschijnen bij hevige regenval al in juni, ze behoren tot de vroege herfstsoorten. Later in het najaar zie je minder russula’s. De meest voorkomende en gemakkelijkst herkenbare russula is deze geelwitte russula. Deze soort is niet zo kieskeurig en is zowel bij loof- als bij naaldbomen te vinden en stoort zich niet aan de dikke strooisellaag die tegenwoordig door een teveel aan stikstof in de meeste bossen te vinden is. Hij heeft een okergele hoed en hiermee contrasterende witte plaatjes. De hoed van deze paddenstoel is geel en ongeveer 5-12 cm breed en is wat afgeplat van vorm. De wit of geel-grijze steel van deze paddenstoel is 3-7 cm hoog en heeft een diameter van 1-2 cm:


Men vindt een paddestoel op zijn mooist natuurlijk als hij helemaal volmaakt is zonder storende omgevingsfactoren, al vind ik zelf  de foto's het mooist als er wel takjes en grasjes enzo op of om zitten. Deze foto is van een precies doormidden geknakte paddstoel: hier kun je mooi zien hoe hij er van binnen uit ziet:


Hoogstwaarschijnlijk is het een parelamaniet (Amanita rubescens). Maar waarneming heeft hem nog niet goedgekeurd. Hij is te zien vanaf juni tot in de herfst met zijn vleeskleurige bruine hoed en velumstippen. De rand van de hoed heeft geen ribbels.  De 7-12 cm lange en 1-2 cm brede steel is wit met roodbruine vlekken of strepen. Het manchet is fijn geribbeld. Kenmerken voor amanieten: ze hebben onderaan de steel een knol omgeven door een beurs, en net onder de hoed een manchet. Op de hoed zijn meestal schubben terug te vinden, restanten van het omhulsel of velum universale dat de jonge paddenstoel omgeeft.

Halverwege dit pad ligt aan de rechterkant een open veld zoals te zien is op mijn google maps afbeelding (punt C) aan het begin van dit blog:


Hier graasden enekele paarden die vrolijk rond renden en nieuwsgierig opkeken toen ze ons voorbij hoorden komen:




Dit lijkt ook een helmmycen te zijn:


Zwavelkopjes:


Eekhoorntjesbrood:


Die kunnen erg groot worden:


De derde bijzondere paddestoel van vandaag met een al even bijzondere naam: de grote molenaar (Clitopilus prunulus): de Latijnse soortnaam prunulus betekent kleine pruim wat betrekking heeft op de berijpte aanblik van de paddenstoel. De genusnaam Clitopilus is van twee Griekse woorden afgeleid en betekent gebogen hoed:


Het is een forse paddenstoel (hoeddiameter 4 tot 12 cm) die langs paden, op open plekken in het bos en aan de bosrand kan verschijnen in loof- en naaldbossen. Je ziet hem vaak bij het eekhoorntjesbrood. De hoed is aanvankelijk bol, maar wordt later in het midden ingedeukt en heeft een golvende rand. Het hoedoppervlak is wit en fluweelzacht, soms lichtgrijs berijpt of geelbruin aangelopen, en bij vochtig weer enigszins kleverig. De steel is wit, kort (2 tot 5 cm), stevig en massief, dikwijls krom en excentrisch geplaatst. Molenaars werden vroeger beschouwd als paddenstoelen die leven van de afbraak van dood plantaardig materiaal, maar zijn vermoedelijk toch mycorrhiza-partners van bepaalde boomsoorten.

Nu een andere russula: de duivelsbroodrussula (Russula sardonia): ook wel paarse peperrussula genoemd. Te zien van september tot november aan de voet van dennenbomen. Hij heeft een paarsrode tot bruine hoed met een rood-roze rand, die in het midden een deuk kan vertonen naarmate de paddenstoel groeit (jongere exemplaren bezitten een duidelijk bolle hoed). De hoed kan een diameter van 10 cm bereiken. De steel is meestal wit en wordt tot 5 tot 8 centimeter hoog:


Overal waar ik keek zag ik paddestoelen. Links en rechts van mij, in de berm, tussen het strooisel, op de bomen, op de stronken. En het viel me op dat er zulke grote exemplaren bij waren. Ik kwam eigenlijk ogen te kort. Ik naderde de open plek waar veel aan bomenkap is gedaan, zie punt B op mijn google maps kaartje. Mijn ervaring is dat je de meest bijzondere dingen ziet als je, indien dat mag natuurlijk, van het begaanbare pad af gaat. Dus we besloten om over dit stuk met omgekapte bomen te lopen naar de plek waar we vanuit het punt waar we ons bevonden hele grote bruine paddestoelen meenden te zien:




Helemaal vooraan tussen al die takken stonden deze kleine bolletjes, ze waren enigzins afgeplat maar als je goed kijkt zie je dat het boleten zijn, het is de kleine aardappelbovist (Scleroderma areolatum):


Het zijn de eigenheimers van het bos, maar je kunt er beter geen aardappelpuree van maken, ze zijn nl giftig. Als je er per ongeluk op trapt heb je de voortplanting voor ze in gang gezet, want dan ploft er een wolk sporen uit. Normaal stuiven die sporen uit een klein gaatje bovenin de zwam, daarom noemen we ze ook wel stuifzwammen. Ze zien eruit als een knol en lijken daardoor ook wel een beetje op een aardappel. Deze heeft een bruine kleur, maar er bestaat ook een gele aardappelbovist.
Aardappelbovisten zijn knolvormig en bruingeel van kleur, de vergelijking met een aardappel is niet zo gek. De kleine aardappelbovist heeft maar een doorsnede van 1-4 cm.
De soort vormt een ectomycorrhiza, dwz dat de schimmeldraden dicht tegen de wortels van de bomen aangroeien. Boom en zwam profiteren van elkaar, het is een voorbeeld van symbiose.

Indrukwekkender waren deze in grote groepen bijeenstaande padddestoelen: het zijn zeer waarschijnlijk de sombere honingzwammen (Armillaria ostoyae):


Jammer dat hij somber genoemd wordt, ik vind ze juist prachtig om te zien. Ze staan in bundels vooral aan de voet, op wortels en stronken van loof- en naaldbomen op zurige zandgrond. De hoed (Ø 4-20 cm) is licht vleeskleurig tot roodbruin met donkerbruine, vezelige schubben: 






De forse steel is vuilwit en wat vlokkig, met een getande ring met aan de onderkant donkerbruine tot zwarte vlokjes:


Honingzwammen gebruiken soms meterslange schoenveterachtige strengen (rhizomorfen) om levende bomen te besmetten. Deze strengen lichten op in het donker (dit verschijnsel heet bioluminescentie). Ze werden in de Tweede Wereldoorlog wel gebruikt door soldaten, die hun helmen met de strengen bedekten om zo 's nachts niet tegen elkaar op te botsen in de loopgraven.
In de Amerikaanse staat Oregon is uit onderzoek gebleken dat een Sombere Honingzwam aldaar het oudste en grootste levende organisme ter wereld is. De rhizomorfen strekken zich er uit over een oppervlakte van 880 hectare, terwijl het mycelium (de ondergrondse zwamvlok) zo'n 2400 jaar oud is. Wat bijzonder he!

Dit is zo'n Rizomorf van deze zwam, plaatje is afkomstig van wikipedia:


Nog een paar foto's van deze prachtige padddestoelen:








Het leuke van "van het pad afgaan"is dat je nooit weet wat je tegenkomt. Wat we vanaf de laan niet konden zien, en nu we hier zo midden op het veld stonden wel, was een mooie groep vliegenzwammen aan de achterkant van dit openveld, aan de bosrand:

Slechte foto, dat wel: er zitten een regendruppel op mijn lens en de flitser is afgegaan, maar toch vind ik het wel wat hebben zo:











De vliegenzwam kom je ook vaak tegen zonder zijn witte stippen. De witte stippen worden nl. gevormd door een vlies die de hoed van de paddenstoel omgeeft. Eenmaal boven de grond zet de hoed uit, waardoor het vliesje kapot knapt in vele kleine stukjes, de witte stippen. Wanneer het regent spoelen de vliesjes van de hoed af.

Zijn naam dankt deze paddenstoel aan het feit dat mensen vroeger de hoed van de vliegenzwam in huis neerlegden. Deze bestrooiden ze dan met suiker, met als bedoeling vliegen te verdoven/ te doden. Vliegenzwammen zijn giftig voor mensen, wanneer we deze in grotere hoeveelheden opeten. Een vliegenzwam aanraken kan echter geen kwaad.

Een ander paddestoel die hier ook stond was de gewone krulzoom (Paxillus involutus) :
een giftige paddestoel die in bossen vooral bij berken voorkomt. Hij heeft een geelachtige bruine grote hoed (tot 11 cm) die gewelfd is met een sterk ingerolde rand. Later krijgt die een wat ingedeukt centrum. Bij vochtig weer is de hoed wat kleverig. De hoed is glad, behalve aan de rand, die vaak gegroefd is. Het is een steeltjeszwam: dwz dat de sporen in de steeltjes worden gevormd:




De geelwitte russula (Russula ochroleuca): ook een steeltjeszwam die te zien is in zowel loof- als naaldbossen. Ook een grote hoed (tot 12cm) maar die wat afgeplat van vorm is. Deze paddestoel is niet giftig:


Deze vielen op omdat ze er door de streepvormige vlekjes anders dan andere paddestoelen uitzagen: ik ben er nog niet achter welke soort het is, foto is ook niet helemaal scherp, ik denk dat het een melkzwam-soort of een schijnridderzwam is. Als ik van Waarneming hoor welke het is, volgt meer info:


En we verlieten het veld weer. Ik was blij dat ik hier ben gaan kijken want wat waren ze mooi en groot die paddestoelen. erg indrukwekkend!
 We keerden terug naar de laan:


Hier kun je nou goed zien waarom we eekhoorntjesbrood zo noemen: het lijkt wel net een doormidden gesneden mik haha en de tandjes van een liefhebber staan erin:


De dieren eten natuurlijk s'morgens heel vroeg van deze vruchtlichamen, want ik heb nog nooit een dier (slakken, kevers, muizen, eekhoorns, herten) ervan zien eten. Soms zitten er ook pikgaatjes van vogels in paddestoelen. Het lijkt dan alsof vogels van de hoed hebben gegeten, maar dat is niet zo. De vogels zijn er wel bij geweest maar zijn op zoek geweest naar diertjes. In paddenstoelen leven namelijk veel insecten zoals, kevers, vliegen en muggen. Deze leven niet alleen op paddestoelen, maar vooral in paddenstoelen.

Deze afdrukken kunnen van een konijn of een eekhoorn zijn; de tanden lijken op elkaar en ze lusten beiden paddestoelen:


Het is moeilijk te zeggen, maar een hert heeft langere tanden...mss is dit een afdruk van een hert, maar mij lijkt eigenlijk ook wel weer dat een hert er mss wel een grote hap uit zou nemen. misschien maar eens een keer heel vroeg op pad gaan....


Ik kwam hier aan de rand van het pad veel kleine witte paddstoeltjes tegen: dit is de gele knolamaniet (Amanita citrina): ze behoort tot de Amanieten familie waartoe ook de vliegenzwam behoort. Deze heeft een bolvormige gewelfde tot vlakke ronde hoed. Het oppervlak is meestal glad, maar kan soms lokaal oranje tot lichtbruine oneffenheden vertonen. De hoed en de steel zijn ivoorwit tot bleek citroengeel van kleur:



Hij schijnt naar rauwe aardappelen te ruiken:


Hij gedijt in loofbossen en gemengde bossen, voornamelijk bij eiken en beuken:


De steel heeft een een hoog aangezette, afhangende ring:


Nog meer eekhoorntjesbrood:






Hier is flink aan geknabbeld:


Enorme paddestoelen zijn het:


Om een indruk te geven hoe groot ze wel niet zijn:





Deze mooie waaiertjes zijn de helmmycena's (Mycena galericulata): het zijn plaatjeszwammen die je in groepjes op boomstronken ziet; soms het gehele jaar door, maar vooral in de herfst. De hoed heeft een doorsnede van 2-4,5 cm en is breed klokvormig tot vlak met een centrale bult. Het is een taaie en leerachtige hoed, die grijsbruin tot geelbruin van kleur is met een gestreepte of gegroefde rand.
De steel is 7-10 cm hoog en 3-5 mm dik; de kleur is grijs:


 Dit zijn rode zwavelkopjes (Psilocybe sublateritia): dat is wel duidelijk te zien:


Ze hebben een steenrode hoed van 2-10 cm. Het centrum is vaak roodbruin gevlekt met een lichtere rand waaraan vlokkige velumresten kunnen zitten. De steel is aan de bovenzijde bleekgeel, aan de onderzijde donkerder of roodachtig van kleur en heeft lengtevezels. Ze groeien meestal in bundels bijeen op dood hout, vooral stobben en wortels van eiken en beuken maar kunnen ook op houtsnippers verschijnen. De soortnaam sublateritia betekent "steenrood lijkend", dit heeft betrekking op de opvallende kleur Psilocybe betekent "naakte hoed", dit slaat op het gladde hoedoppervlak. 

                                    Toen zag ik 2 boomstobben met opvallende mossen bedekt:


                                                                Dit is het kopjesbekermos:


                                                 En dit is weer een ander soort: de turflucifer:


De harde voorjaarssatijnzwam (Entoloma clypeatum): ook weer een steeltjeszwam. Hij heeft een klokvormige hoed met een bult in het midden. Grootte ongeveer 3-6 cm. De kleur is grijsbruin met donkere, straalsgewijs lopende strepen. Bij droogte zijn ze lichter van kleur. Ik weet niet of het hem echt is, want hij schijnt zeldzaam te zijn in Nederland. Ik heb hem aangemeld bij waarneming: 


Aan het einde van de laan ging ik weer linksaf, een blik achterom:


Waar ik in de greppel nog deze bijzondere paddestoel ( de 4e voor vandaag) tegenkwam: een echte opvallende verschijning: het is de witte kluifzwam (Helvella crispa): het zijn zakjeszwammen (sporenvorming in zakjes) waartoe ook de morieljes en truffels behoren. De paddestoelen zien er eerst zo uit met een zadelvormige hoed (plaatje wikipedia):

Afbeeldingsresultaat voor witte kluifzwam

Daarna wordt de hoed erg onregelmatig van vorm en gaat een beetje op een kluif lijken, vandaar de naam. maar pas op...niet geschikt voor honden haha...want hij is giftig:


De vruchtlichamen komen tevoorschijn van juli tm oktober en worden ongeveer 15 cm hoog. Het is wel een mooie opvallende verschijning:




Ik eindig mijn blogpost over deze wandeling in het Weerterbos met een mooie foto van de herfstkleuren in het bos. Ik heb enorm genoten, van de rust...en ja...ook van de regen, het heeft ergens wel wat.... maar het meest van alle mooie en soms grote paddestoelen:


Ik heb alle paddestoelen aangemeld bij Waarneming.  Het is belangrijk dat we dit doen voor het behoud van de biodiversiteit van ons land!



Op weg naar huis, rijdend over de Anton Philipsweg naast de A2, zagen we een buizerd op een paaltje zitten en hadden we de mazzel dat we er een foto van konden maken: wat is ie mooi he!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten