vrijdag 12 oktober 2018

Bisonbaai wandelen

Vandaag heb ik een prachtige wandeling gemaakt rond de Bizonbaai, gelegen in de Gelderse Ooijpolder nabij Nijmegen. Ik was een weekendje logeren bij mijn dochter, het was prachtig weer: 25 graden, en dat voor oktober, en de hondjes mochten daar ook lopen. We hadden gegoogled dat natuurgebied “De Gelderse Poort” een mooi startpunt is voor wandelaars en fietsers. Jaren geleden moest er nog entree betaald worden aan de boer. Nu is het voor iedereen vrij toegankelijk. Zowel het rivierenlandschap als de Ooijpolder en de heuvelrug zijn binnen handbereik. De keuze viel op de Bizonbaai: een diep gat wat is ontstaan tijdens de winning van grind en zand voor de steenbakkerij in de vorige eeuw en nu een mooie recreatieplas is geworden. Het heeft een oppervlakte van 41 hectare.

Wat toevallig. Nadat we deze wandeling hadden gemaakt kreeg ik n mail van Staatsbosbeheer:
https://www.staatsbosbeheer.nl/routes/gelderse-poort/boswachterspad-ooijpolder :  een wandeling in de Ooijpolder behoort ook tot een van de boswachterspaden. Wat leuk!

De Ooijpolder behoort tot het Natura 2000 gebied de Gelderse Poort, een grensoverschrijdend gebied wat zich uitstrekt over Nederland en Duitsland. De polder is het gebied tussen rivier de Waal en de N325. De polder kent zowel een binnen- als buitendijks gebied.
Het is vernoemd naar de plek waar de Rijn zich door een tijdens de ijstijd gevormde stuwwal heen heeft gewerkt en zich begon te splitsen. Meer over de historie van dit gebied is te lezen in mijn blogposts Berg en Dal en Geologenrijk Nijmegen, of hier voor een uitgebreide histore van de Ooij: https://www.noviomagus.nl/Rx.php?Url=Blik/99-11/Blik9911.htm :een mooi artikel om te lezen!

...........
..............

Even in het kort:

Vroeger was de Ooijpolder een lege, kale polder die elk jaar onder water stond. Naast enkele arme boeren woonden er arbeiders uit de steenfabrieken, die tegen een hongerloontje zwaar werk verrichtten. Het leven was er bepaald geen pretje. En of dat al niet erg genoeg was, verkeerde iedereen voortdurend in angst voor dijkdoorbraken.
Voordat de boeren er dijken opwierpen was de Ooijpolder een moerasgebied bij de Waal. Er waren regelmatig overstromingen in de Ooij. Dit is te zien aan de vele terpwoningen. De boeren bouwden hun boerderij op een kunstmatige heuvel die hoog genoeg was om bij een 'normale' overstroming droge voeten te houden. De terpen zijn de langst bewoonde plekken van de Ooijpolder. Ook na de aanleg van de dijken liep dit gebied onder bij hoogwater. Het gebied is waterrijk met oude rivierarmen en een rijkdom aan wielen en vijvers. Soms waren de overstromingen echte watersnoodrampen. Ook na het aanleggen van de dijken liet men het water op een gecontroleerde manier bij zogenaamde overlaten in de polder stromen. Dit om tegendruk te verkrijgen om zo dijkdoorbraken te voorkomen en voor het aanvoeren van vruchtbare klei.
De talloze overstromingen hadden ook een positief effect. Het water liet zand en vruchtbare klei achter, waardoor de vegetatie goed gedijde. De Ooijpolder heeft nu een gevarieerde begroeiing. Op de lage kleigrond staat vooral gras. Op de hoger gelegen zandgronden tref je veel struiken aan. Door aanpassing van de waterstand verdroogde de oorspronkelijke moerasgrond en gingen er meer bomen groeien. Hierdoor veranderde ook de vogelpopulatie. De zwarte stern, de roerdomp en de grote karekiet zijn echter nog steeds, maar in kleinere aantallen dan vroeger het geval was, te vinden in de Ooijpolder. De natuurgebieden in de Ooijpolder worden beheerd door Staatsbosbeheer.

Zoals je kunt zien op onderstaande google maps afbeelding ligt de Bizonbaai zuidelings vlak langs de Waal:


Vanuit Nijmegen reden we via Lent de brug over, de waal over, linksaf het polderlandschap Ooyse Schependom in, langs de Oude Waal, langs De Tiengeboden en door de Groenlanden, allemaal prachtige gebiedjes en zo naar de Ooijpolder:


In het kort een beschrijving van de natuurgebiedjes in de Ooijpolder:

Vanaf de Nijmeegse Waalkade kun je via een spectaculair hoge brug, de Ooijpoort, de natuurgebieden in de Gelderse Poort bezoeken. De Stadswaard, Groenlanden en Bisonbaai vormen een groot aaneengesloten natuurlint en zijn op hun beurt weer verbonden met de Millingerwaard. Stichting ARK was betrokken bij de inrichting en beheer van dit deel van de Ooijpolder. Staatsbosbeheer is nu de beheerder.
Het is nog niet heel lang geleden dat een groot deel van dit gebied boerenland was. Sinds 2003 grazen er kuddes wilde runderen en paarden die nu in beheer zijn bij FREE Nature. Sinds 2009 zijn alle deelgebieden met elkaar verbonden. Op de dijk liggen oversteekplaatsen zodat de grazers van het ene naar het andere gebied kunnen lopen.
De Stadswaard en Bisonbaai zijn helemaal vrij toegankelijk voor publiek, ook buiten de paden. Net als het hoge droge deel van de Groenlanden. Hier staat ook een uitkijktoren die zicht biedt op de omliggende moerassen. In de Bisonbaai mag je ook zwemmen.
  • Stadswaard
De Stadswaard, grenzend aan Nijmegen, is vrij toegankelijk. De stranden worden veelvuldig gebruikt door de Nijmegenaren om te zonnen en pootje te baden in de Waal. Het gebied overstroomt regelmatig. De grote grazers zoeken dan een veilig heenkomen op het voormalige steenfabrieksterrein de Vlietberg. 's Zomers bloeien op deze plek honderden soorten planten, waaronder de zeer zeldzame Rijncentauri. De komende jaren worden delen van de Stadswaard heringericht door het opengraven van een aantal oude geulen.
  • Oude Waal
Vroeger was de Oude Waal beroemd bij natuurliefhebbers voor haar rijke moerassen met bijzondere soorten als roerdomp en grote karekiet. Die zeldzame soorten verdwenen zodra het gebied verdroogde. Maar de nattigheid gaat terugkeren. Opgeslibde gronden worden verlaagd en nadat de afgelopen tientallen jaren het waterpeil afgestemd was op de landbouw, kan het nu beheerd gaan worden voor de natuur.
In het voorjaar van 2008 is een eerste proef gedaan met een hoge waterstand in het voorjaar. Het experiment leerde dat een aanzienlijk hoger waterpeil mogelijk is, zonder dat omwonenden overlast hebben van kwel. Het langzame uitzakken en verdampen van het water leidde tot een grote oppervlakte plasdras. Tal van broed- en trekvogels vonden met het opschuiven van de waterlijn telkens nieuwe voedselplekken. In de Oude Waal kunnen we eindelijk weer zien hoe uitbundig de natuur reageert als ze natte voeten heeft. In strenge winters bevriest de Oude Waal al snel en dan is de voormalige rivierarm een schaatsparadijs.

Bij de Oude Waal (foto genomen vanuit de auto):


Akkertjes in de Tien Geboden (foto genomen vanuit de auto):

  • Groenlanden
Binnendijks ligt natuurgebied de Groenlanden. Het bestaat uit een groot aantal zand- en kleiputten met ooibossen en open moeras. Een groot gedeelte ervan is niet toegankelijk. Het hoger gelegen, voormalige steenfabriekterrein de Groenlanden is wel vrij toegankelijk. Dit zandige terrein grenst aan de Defensiedijk. Deze maakt deel uit van de IJssellinie, aangelegd tijdens de koude oorlog om West-Nederland te beschermen tegen een aanval vanuit het oosten. In de Groenlanden leven veel moerasvogels zoals blauwborst en kleine karekiet. Langs de plassen broeden ijsvogels en vanaf uitkijktoren 'het Ooievaarsnest' zie je het paalnest waar ieder jaar ooievaars broeden.

Twee vennetjes in de Groenlanden (foto genomen vanuit de auto): het zijn volgelopen klei-afgravingen: de zgn tichelgaten (voor de steenbakkerij) uit de vorige eeuw: 


Hier en daar in de uiterwaarden vinden we hele gordels van plasjes en moerasgebiedjes. Het lijken natuurlijk ontstane plekjes, maar in werkelijkheid zijn het tichelgaten, plekken waar in het verleden klei is gewonnen voor baksteenfabricage. Deze tichelgaten zijn jarenlang verwaarloosd, totdat natuurorganisaties zijn gaan beseffen hoe waardevol ze zijn voor natuur en landschap. Tichelgaten staan namelijk tijdelijk of permanent vol water en vormen een belangrijk biotoop voor bijvoorbeeld planten, amfibieën, vogels en insecten. Om die reden zijn de tichelgaten in beheer genomen door natuurorganisaties. Bestaande gebiedjes worden onderhouden en oude dichtgegroeide gaten worden uitgegraven zodat er weer een open moeras- of watergebied ontstaat.

Om deze mooie ruïne (erfgoed) te fotograferen vanuit de auto was ik net te laat, dan maar een afbeelding van google maps: dit zijn restanten van een veldoven van een steenfabriek aan de Ooijse Bandijk in Groenlanden. Verlaten veld-, ring- en vlamovens zijn hier nog te zien als half overgroeide ruïne:



Voor een mooi artikel over de geschiedenis van de Gelderse Steenbakkerijen moet je hier lezen:
https://mijngelderland.nl/inhoud/specials/verbeelding-van-de-waal/steenovens-langs-de-waal

  • Bisonbaai:
Bij mooi zomerweer is het een drukte van belang rond de Bisonbaai. Honderden badgasten delen het strand van de grote plas met Galloway runderen en Konik paarden. Via een veeovergang kunnen de grazers migreren tussen de Bisonbaai en Groenlanden. In de winter is het er ook druk, maar dan wordt de plas bezocht door duizenden ganzen en eenden.  Rondom de Bisonbaai liggen drie grote foerageergebieden voor ganzen.

Dat was even heel wat info over de Ooijpolder. Zonder te weten wat je ziet geniet je natuurlijk sowieso van de natuur en het landschap. Maar als je weet WAT je ziet wordt het allemaal nog veel mooier. Want er is vaak veel meer te zien dan je denkt. Vandaar de vele info bij mijn foto's vooraf. Dan gaan we nu naar de foto's.


Maar eerst nog dit: dit is leuk: klik op deze link en klik steeds een stukje met de muis op de weg voor je om via google maps de weg over de Bandijk en Erlecomsedam te vervolgen. Zo krijg je een idee van de rit over de dijk en mooie impressies van al het natuurschoon van de polders om je heen:


Je gaat over drempels, wildroosters, komt langs de Oude Waal, ziet in de verte de fabriekstoren van de steenbakkerij, veel monumentale boerderijen, bij de splitsing links moet je op de Erlecomsedam klikken, tot je hier aankomt bij Oortjeshekken:



Dat was een leuke toer, toch?
De Erlecomsedijk is enkele jaren geleden op "Deltahoogte" gebracht.
Het rood-zwarte monument is een zgn spindelschuif. In 1998 is door de Stichting Monument en Landschap de spindelschuif tegenover Oortjeshekken teruggeplaatst. Een herinnering aan driehonderd jaar water- en poldergeschiedenis van de ‘Buitenpolder Erlecom’. Wat dat inhoudt lees je hier:



Via de Ooijse Bandijk bereikten we de startplaats bij hotel/restaurant Oortjeshekken aan de Erlecomsedam (dijk). Hotel Oortjeshekken is een hotel-huiskamereafé zoals ze vroeger vaak voorkwamen in Nederland. Op kaarten staat het al sinds 1650 vermeld als "ort en ecke" wat zoveel betekende als hoge plaats op een hoek aan de rivier, later verbasterd tot Oortjeshekken. Binnen is een vogellogboek aanwezig waarin talloze vogelaars hun waarnemingen en ervaringen hebben opgeschreven.
Het was er een drukte van jewelste: wandelaars, fietsers, auto's, alles reed in 2 richtingen over de smalle dijk. En allemaal op hun dooie gemakje. Ontelbaar veel auto's stonden in de bermdijken geparkeerd. Ongelooflijk. Ook wij moesten de auto in de berm parkeren, ietsje verderop aan de linkerkant. Het inparkeren op een dijkberm was al een ervaring op zich haha: 


Vanaf de berm liepen we naar beneden naar de ingang van de baai:


Gedetailleerd overzicht van de baai:


Voor de Bisonbaai worden geen tellingen van het aantal bezoekers bijgehouden.Volgens de provincie Gelderland komen er op piekdagen gemiddeld 300 bezoekers. Dagelijks bezoeken buurtbewoners de locatie om hun hond uit te laten gemiddeld 50:


Voor ons een klaphekje om het gebied binnen te gaan:


Blik achterom nog voor we het klaphekje door gingen: je ziet dat de dijkhellingen begroeid zijn met onbeweide hooiland. De wortels van een kruidenrijk onbeweide hooiland hebben een goed effect op de stabiliteit van de dijk: naast een dichte bewortelingslaag bij het oppervlak, reiken wortels van grassen en kruiden tot wel 75 cm diepte. Als ze niet bemest en pas na juni gemaaid zijn, zijn ze erg bloemrijk:



Via een klaphekje gingen we naar binnen. Honden mochten ook mee, mits aangelijnd. De Bisonbaai is geen recreatieplas maar een natuurgebied. Er vindt geen recreatievaart plaats. Er is wel een visvereniging actief (brasem). Maar er worden verder geen activiteiten georganiseerd. Er wordt geen continu toezicht op de zwemmers gehouden. Wel wordt twee tot drie keer per week gesurveilleerd, waarbij gelet wordt op loslopende honden, vissers en motorvoertuigen. De bezoekers worden d.m.v. informatiepanelen van informatie voorzien.

Eerst even de infoborden gelezen:


We betraden een begrazingsgebied. Dat betekent dat we ons aan bepaalde regels moeten houden mbt de grazers. Zeker als het gaat om publiek toegankelijke natuurgebieden reageert het publiek niet altijd even aangepast. Er gebeuren ook wel ongelukken doordat men zich niet realiseert dat grazers krachtig en potentieel gevaarlijk zijn. Daarom grazen er meestal niet-agressieve rassen zoals Galloway-runderen. Zoals hier. Maar dan nog moeten we afstand houden.


Het leuke van de Bizonbaai is dat je hier kunt struinen. Een fraai wandelpad van 3,5 km omzoomt het meer. Het is heerlijk dat wandelpad te volgen maar struinen is avontuurlijker dan wandelen: je mag nl. buiten de gebaande paden. En dan zie en ervaar je veel meer van de mooie uiterwaarden van de Waal.

Google maps afbeelding van het oostelijke deel van de baai tot aan de bocht naar links, waar de eerste foto's zijn gemaakt:


Aan de rechterkant was een fietsenstalling gemaakt:


De hogere delen bestaan uit zandgrond: daarop staan veel struiken: in deze tijd van het jaar zijn de bessenstruiken hier één grote snoepwinkel voor de vogels! Dit is de Meidoorn (Crataegus):


De lagere delen bestaan uit kleigrond en gras. De graslanden zijn met hun varieteit aan bloemen niet alleen een lust zijn voor het oog, maar ook aantrekkelijk voor bloembezoekende insecten:

Alles over de flora van Ooijpolder vindt je hier:
http://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/landscape/ooijveg/

Dit is de Wilde chicorei (Cichorium intybus), mooie naam overigens:



Goed te herkennen aan de prachtig zacht blauwe bloemhoofdjes. Ze komt oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied. In Nederland is ze in het rivierengebied vrij algemeen. Ze groeit op vochtige, voedselrijke, kalkhoudende grazige grond. De bloei is in juli en augustus, soms tot de herfst. De bloemen zijn meestal alleen in de ochtend geopend. Afhankelijk van de omstandigheden wordt de plant wordt 0,3 tot 2 m hoog. De plant is erg kwetsbaar, de stengel breekt snel, de bloemen verdragen geen regen, kou of aanraking en bij teveel warmte vallen ze af.


De Echte scherpe boterbloem (Ranunculus acris): een zeer algemeen voorkomende, overblijvende plant van 30 tot 90 cm hoog. Ze bloeit vanaf april tot in de herfst (soms tot in de winter) met glanzende gele bloemen:


Dit lijkt de Gewone margriet, maar zeker weten doe ik het niet, ik herken het blad niet als zodanig:


Aan deze oostkant en ook aan de noorkant liggen de natuurlijke ligweides met strand, omdat de oevers daar het best te bereiken zijn. Overal zijn smalle doorgangetjes naar het water. Aan de noordkant ligt een rij mooie populieren:



De westkant van de plas is slecht toegankelijk door de bomen (o.a. wilgen) die dicht op het water staan, zoals op de volgende twee foto's goed is te zien. De begroeiing beslaat ongeveer 70% van de oever. De waterbodem bestaat uit grind, zand en stenen.


Hier op de zuidkant lagen enkele Galloway runderen lekker in de schaduw in het zand. Ze kunnen vrij rondom de hele plas lopen. Als er veel recreanten zijn, worden de paarden overgebracht naar Groenland in verband met de veiligheid. Per twee maanden wordt op 2 plekken het zwemwater getest op bacterieen en algen etc. De runderen en vogels zorgen nl. voor poep in het water, maar de kwaliteit van het water heeft er tot nog toe niet echt onder te lijden.


Hier aan het begin kwamen we al meteen een enkel Konikpaard tegen:


Je kunt zien hoe dicht ze bij de mensen komen:





Het konikpaard (Equus caballus caballus) komt oorspronkelijk uit Polen. Daar werd het gefokt als vervanger voor zijn uitgestorven voorvader, de tarpan. Het dankt zijn vreemdklinkende naam aan het Poolse woord ‘konik’, dat ‘paardje’ betekent. Konikpaarden worden gebruikt als wilde grazers in natuurgebieden. Aangezien de paarden in een groep leven, houden ze in grote gebieden zonder problemen de vegetatie kort. Bovendien zijn ze sterker dan gedomesticeerde paarden en kunnen ze ook strenge winters aan. Door hun schofthoogte van maximaal 1,40 m is het konikpaard eerder een pony dan een paard.  Andere uiterlijke kenmerken van het ras zijn: de muisgrijze of bruine kleur,de streep op de rug, de korte, dikke hals en de korte oren:


Als er gras is zoals in de zomer, bestaat het menu voornamelijk uit gras. Als gras schaars is, eten de dieren ook droog riet. In de winter eten ze allerlei andere planten of bomen. Vroeg in het voorjaar worden in ondiepe watertjes waterplanten gegeten. De paarden weten dat de wortels van sommige planten eetbaar (en kennelijk ook lekkker) zijn. Deze graven ze met hun hoeven uit.


De uiterwaarden, waar veel van de konikpaarden in Nederland lopen, stromen bij hoge rivierstanden via de doorlaat vol water. Ook hier bij de Bisonbaai. Afgelopen januari was dat nog het geval. Toen was het waterpeil uitzonderlijk hoog: 15 meter boven NAP. Door de hoge waterstand van de Waal waren de droge stukken grond in de uiterwaarden ook schaars. Bruggen en paden stonden onder water, hekken die normaal toegang gaven tot wandelpaden stonden middenin het water en bij sommige dijkbewoners stroomde het in de tuin. De Koniks gingen op de vlucht naar de hogere droge plekken, maar die waren er niet. Met balen hooi werden ze toen naar hoogwatervluchtplaatsen gelokt.

Wat is het hier mooi:




Even met de camera ingezoomd naar de overkant:
strandgasten, een eilandje  en vogels in het water:


Fietsers op de achtergrond:


En daar weer achter ligt de Waal:


Aan de rechterkant van het pad ook veel grasland met bloemen, kruiden en struiken:


We naderden de noordzijde van de plas: ook hier veel Meidoornstruiken, of nee, het zijn geen struiken al lijken ze daar wel op, het zijn toch echt bomen:


De Meidoorn (Crataegus) is een geslacht uit de rozenfamilie (Rosaceae). Er zijn wel honderd soorten van zoals de 1 en 2 stijlige meidoorn. Dit is de 1 stijlige, die in rivierdalen voorkomt en herkenbaar is aan de vorm van de vruchten. De meidoorn werd vroeger vanwege de doornen op de takken veel gebruikt in hagen als afscheiding voor het vee. Meidoorn is een struik of boom waarvan je zowel in de lente als ook in het najaar kunt genieten: van de stralend witte bloesem in mei en de vele rode besjes vanaf september en de hele winter door:


Dit zijn de bessen van de 2 stijlige meidoorn: die hebben meer de vorm van een peer:


Dit lijken de bottels van een wilde roos:



En dit was geen overblijfsel van na de bloei of iets dergelijks. Op sommige takken zaten van zulke pluizenbalen: het is de zgn. Mosgal, slaapappel, bedeguar of rozengal: een zgn plantparasiet; het wordt veroorzaakt door een slechts 3mm groot galwespje:  Diplolepis rosae: ie maakt tot ongeveer 5 cm grote gallen met haarvormige, vertakte uitgroeisels.
Als de rozengal nog groen is lijkt het wel een bal van mos vandaar de naam  mosgal. In het najaar als ze van groen naar mooi rood beginnen te verkleuren vallen deze prachtige gallen op tussen de rozenstruiken:


Het pad gaat linksom naar de noorkant van de baai. Dit is een zgn stukje NIEMANDSLAND.

Een gebiedje gelegen tussen de rivier de Waal en de plas. Een hoger gelegen deel met stuifduin uiterwaarden die wel eens onder water lopen. Als dat gebeurt zoeken veel kleinere dieren zoals muizen en hazen hun toevlucht naar dit hoger gelegen deel. Het heeft geen naam, daarom noemt men het niemandsland. 


De gehele Ooijpolder is een paradijs voor vogelliefhebbers. In de loop der jaren zijn hier 260 verschillende soorten waargenomen. Er komen hier bijzondere broedvogels voor zoals Zwarte Stern, Roodborsttapuit, IJsvogel, Patrijs, Groene specht, Braamsluiper, Blauwborst, Ooievaar. Ook rondom de Bisonbaai zijn rijkelijk vogels aanwezig. Als je geluk hebt zie je zelfs een zeearend, steenuil of sperwer. 


Beetje moeilijk te zien maar dit lijkt de Stormmeeuw (Larus canus):




Google maps afbeelding van de noordkant van de baai: hier zie je goed hoe het stukje niemandsland ligt tussen de baai en de Waal. Het hele zandgedeelte hier is een strandje voor recreatie.
Op de slikranden in de uiterwaarden komen duizenden vogels rusten en fourageren. De kribben die je hier ziet zijn aangelegd om de rivier in haar bedding te houden. Sinds 1900 is de loop van de rivier niet meer veranderd. Het ziet er naar uit dat de mens de rivier in bedwang heeft. Toch kan de afvoer van regenwater en smeltwater nog steeds voor grote problemen zorgen. Zoals in januari 1995 toen het water zo hoog kwam dat de gehele Ooijpolder geëvacueerd moest worden. 


De Bisonbaai is zoals ik al eerder zei meer een natuurgebied dan een zwemwater locatie. Daarom is er geen drijflijn aanwezig en een duidelijke zwemzone is ook niet afgebakend. In de plas mag je overal zwemmen, maar dat is dan wel op eigen risico. De meeste recreanten bevinden zich aan de oostzijde omdat deze oever het best toegankelijk is. Als deze oever vol ligt, zoeken ze een plekje op de westelijke oever. Het verloop van de oever van de Bisonbaai is steil. 

Op de achtergrond de beeldvormende rij populieren:


Op deze plek onstaat soms een poel: afbeelding internet 2017:


Het onverharde wandel pad rondom deze baai; kijkje achterom:


Blik op de baai:Even een Panorama-rondje:


Blik naar links (oostzijde) van de baai, het stuk waar we al gelopen hadden:


Blik naar het midden (westzijde):


Blik naar rechts (noordzijde):



Als je hier naar rechts kijkt zie je op de achtergrond de Waal:


Ook hier veel Meidoornbomen:


Overal zag je hier kleine smalle looppaadjes naar het strandje:


Hier stond het Gewoon biggenkruid (Hypochaeris radicata): een prachtige opvallende bloem:


 Deze soort wordt 20-60 cm hoog en groeit op allerlei grazige plaatsen. Met mooie paardebloemachtige felgele lintbloemen. De buitenste lintbloemen zijn groen of grijs aan de onderkant. Het hoofdje heeft een doorsnede van 2,5-4 cm. De bloei is van juni tm september.

De Waal zag je bijna niet, maar je kon het wel zien als er een boot voorbij kwam:




Deze strook lijkt heel smal, maar is toch nog behoorlijk breed, zie afbeelding google maps:


We vervolgden de wandeling over de noordkant van de baai, en besloten om de baai helemaal te omwandelen. Maar wie schetst onze verbazing toen we hier alleen maar naakt-recreanten zagen, verscholen tussen de struiken maar veelal ook open en bloot, haha, leuke woordspeling, zonnend op het strand? Later zou blijken dat dit strandje daar bekend om staat. Hierover later meer. Wij wisten het iig niet!


Naast veel meidoornstruiken/bomen zagen we hier de befaamde strook mooie oude populieren met hun goudgele herfstbladeren:



De bomen zijn gemerkt. Aan de start van de wandeling zagen we al een infobord over de populieren:


Zoals je kunt lezen zal een deel van deze beeldvormende populieren moeten worden verwijderd.
In opdracht van Staatsbosbeheer heeft een extern bureau een boomtechnisch onderzoek uitgevoerd in de Bisonbaai. Aanleiding voor dit onderzoek was dat er twijfels waren over de veiligheid en conditie van de aanwezige Canadese populieren. In totaal zijn alle 86 populieren geïnventariseerd en is daarvan een rapport opgemaakt. Uit het rapport blijkt dat bij een aantal bomen ( jammer genoeg de mooiste en de dikste) een groot verhoogd risico op onverwachtse takbreuk aanwezig is. Dit risico speelt niet allen bij harde windstoten maar kan ook plaats vinden in droge en warme periodes. Juist tijdens deze warme periodes zoeken veel bezoekers verkoeling in het water van de Bisonbaai en onder de populieren. Staatsbosbeheer kan hun veiligheid niet meer garanderen en geeft daarom een aannemer opdracht tot het verwijderen van een aantal populieren. Tijdens de infoavond zal de boswachter uitleggen om welke bomen het gaat. Daarnaast zal de werkwijze toegelicht worden. De bomen die straks sneuvelen worden gekapt of omgetrokken en herplant. Er moet worden gekozen voor andere soorten met een sterkere kern en groei zoals bv, de Zomereik, de Zoete kers en de Fladder Iep. Inderdaad: dit zijn heerlijke plekjes om verkoeling te zoeken en toch dicht bij het strand te zitten:


Het pad sligert mooi tussen de populieren door:



Bij zwaar weer en storm krijgen deze bomen de volle laag. Soms waaien er stukken uit, zoals die flinke tak op de achtergrond. Soms wordt er ook wel eens eentje door de bliksem getroffen.


Bij de laatste grote storm van afgelopen januari zijn er zelfs een paar omgewaaid en sommige als een luciferhoutje afgeknapt. Het is indrukwekkend om te zien aan wat voor natuur­geweld ze moeten hebben blootgestaan.

Populieren kunnen heel groot worden, tot wel 4 meter dik. Hier staan al bomen van 1 1/2 meter dik met een leeftijd van 70 jaar. Op deze gunstige plek zouden ze die 4 meter zeker wel kunnen halen. Eigenlijk is het dan zonde om deze bomen moedwillig te kappen!!




Maar ja, van de ander kant, veiligheid is ook belangrijk, je zou toch niet zo'n kolossale tak op je hoofd willen krijgen! De paarden trekken er zich iig niets van aan  en struinen gewoon lekker door ;-).....



Zo mooi...zo'n reusachtige boom:


De afgevallen/afgebroken takken lijken te blijven liggen zoals ze gevallen zijn, dat is natuurlijk een mooi gezicht: maar ook dat mag eigenlijk niet: drijvend hout in hoog water is ook gevaarlijk!












Toen kwamen we een met prikkeldraad omrasterd klein gebiedje tegen, nieuwe aanplant die men wil beschermen tegen de vraat van de grazers ??:



We kwamen aan op de noordkant van de baai. Zoals al eerder verteld is deze baai een voormalig zandwingat. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd hier zand en grind gewonnen en had de plas een openverbinding met de Waal. De oorspronkelijke eigenaar had plannen om van de Bisonbaai een recreatieplas te maken. Omdat de gemeente niet meewerkte aan deze plannen, heeft hij het 123 hectare grote gebied rondom de plas verkocht aan Staatsbosbeheer. De Bisonbaai heeft nu niet meer een open verbinding met de Waal. Blik op de oostkant:


Aan de Bisonbaai vindt al meer dan 30 jaar naaktrecreatie plaats. Het gebied staat niet met borden aangegeven. Het eerste gedeelte (oostkant) dichtbij de dijk wordt gebruikt door de zoals men dat noemt textielrecreanten. Iets voorbij de bocht, aan de lange noordzijde van de plas ( hier dus) begint het naturistische gedeelte, dat door loopt tot aan het einde van de plas. Aan de smalle westzijde wordt niet bloot gerecreëerd. Door de vele bossages is de zuidkant ongeschikt voor strandrecreatie. 


Het naaktstrandje bestaat uit ligweiden (weiland), er is geen zandstrand en er zijn ook geen voorzieningen. aanwezig. Wel is er een smalle zandstrook met veel stenen langs het water. Ook aan de achtergelegen strandjes aan de Waal vindt (beperkt) naaktrecreatie plaats. Dat is echter officiële zwemplaats, zodat de waterkwaliteit daar niet wordt gecontroleerd. Geadviseerd wordt om niet in de rivier te zwemmen, in de rivier staat namelijk altijd een sterke stroming van 5 á 6 km per uur. De scheepvaart zorgt bovendien voor een extra gevaarlijke en verraderlijke stroming.Wil je er beslist toch zwemmen blijf dan altijd tussen de kribben.
Het wandelpad waarop wij liepen loopt achter de struiken. Wat je hier veel zag was geparkeerde fietsen in de struiken en de naaktrecreanten lagen op de weides ervoor te zonnen. Veel mensen alleen, maar ook stelletjes.

Midden in de baai lagen twee kleine eilandjes. Lekker om op zonnige dagen  even naar toe te zwemmen voor wat verkoeling denk ik. Wat de stenen en takken voorstellen...ik heb geen idee:


Even weer wat flora en fauna: dit is de Akkerdistel, die hier veel voorkomt, met bezoek van een bijtje. Het zou heel goed de hier veel voorkomende Knautiabij  (Andrena hattorfiana) kunnen zijn: dit bijzondere bijtje graaft haar nest in de dijk:


Op het zand en in het water zag ik deze wantsen, ze te determineren was nog niet zo eenvoudig. Wantsen vind je zowel in en op het water als op het land. Waar begin ik: er zijn schildwantsen, boomwantsen, kielwantsen, graafwantsen, pantserwantsen, juweelwantsen,  bloemenwantsen, randwantsen, bodemwantsen, grondwantsen, blindwantsen, sikkelwantsen, glasvleugelwantsen, knotswantsen, roofwantsen, netwantsen .......pffff. Ik heb hem maar even aangemeld bij waarnemingen! Misschien dat het de Zwartkopcymus is of een blinde wants.



Het lijkt wel een blindwants: het lijkt nl. of hij de 3 ocelli op zijn kop mist:



Ik kreeg gelukkig een reactie van waarnemingen: het is een andere onder-verzamel-soort: het is de Meidoornkielwants (Acanthosoma haemorrhoidale). De redelijk grote wants kan 17 mm lang worden. Hij heeft een groene basiskleur met zwarte putjes en heeft rode tot roodbruine banen van de punten van het halsschild, langs het scutellum op de vleugels, tot onder het vliezige deel van de vleugels. De hoeveelheid rood is variabel. De ogen zijn rood gekleurd en van de antennen is het eerste lid groen en de rest donker. De soort is over het algemeen actief tussen de maanden april en oktober en is dan in struiken langs de bosrand te vinden. Het voornaamste voedsel zijn de vruchten van de meidoorn. Het dier heeft een naaldvormige snuit (rostrum) die gebruikt kan worden om in een vrucht of tussen bladlagen te steken. Het plantenweefsel zal met behulp van enzymen uit het speeksel, voorverteerd worden en vervolgens worden opgezogen door het rostrum.

En dan deze: die lijkt op de Roodpootschildwants (Pentatoma rufipes):



Een forse wants die opvalt door de rode poten en de licht gekleurde punt van het schildje. Dit halsschildje is opvallend rechthoekig en de zijkanten hebben punten die licht naar achteren wijzen. Aan de voorkant zitten ook 2 punten. zijn 'schouders' zijn vierkant. Zijn kleur is donkerbruin, zijn achterlijf is zo goed als zwart. Ze zitten meestal in loofbomen, vaak in de zoete kers, die hier veel voorkomt. 

Er spoelt vanalles aan: veertjes, schelpjes, takjes, zelfs de sporen van wormen  zijn te zien in het natte zand, en de pootafdrukken van een vogel: die zal 'm wel opgegeten hebben misschien:


In en rond deze baai liggen veel schelpen, die zijn meegekomen met het rivierwater als bij hoogwater het water van de Waal via de nevengeul naar de baai kan stromen:


Vroeger vond je langs de Waal nooit schelpen. Schelpen vond je alleen aan zee. Tegenwoordig zijn bij de strandjes tussen kribvlakken in de Nijmeegse Stadswaard veel Aziatische Korfmossels te vinden. Het zijn uitheemse mosselen. Waarschijnlijk zijn de larven met ballastwater van zeeschepen vanuit het verre oosten meegekomen en hebben ze zich daarna via de havens stroomopwaarts verspreid. Inmiddels is sprake van een invasie.
Soms zitten de 2 helften nog aan elkaar. Als het weekdier dood is, werken de sluitspieren niet meer en gaat hij openstaan. Al snel wordt het vlees geconsumeerd door kreeftachtigen, slakken, waterkevers, meeuwen, kraaiachtigen en andere vogels. Pas later raken de kleppen door het geweld van de golven van elkaar los. Er zijn nog meer uitheemse schelpdieren in de Waal, zoals de Driehoeksmossel, afkomstig uit de Zwarte zee vastzittend aan boeien en schepen. Als je een steen uit de Waal optilt die altijd onder water ligt heb je goede kans dat deze geheel onder de driehoeksmossels zit. Als het water uit de rivier de baai inloopt komen die schelpen mee.

De hondjes hadden ook even wat verkoeling nodig. Op een plekje waar geen naaktrecreanten waren liepen we even naar het water:


Ze hebben niet gezwommen, alleen pootje gebaadt:


Mijn hondje:


En die van mijn dochter: ze is blind, en doet t geweldig goed:


Het was heerlijk even aan de waterkant te lopen:






Leuk die flonkerende sterretjes op de foto, puur toeval:





Mooi, de rij met populieren en de rij bessenstruiken ervoor:


Ik weet niet of door deze droge warme zomer het waterpeil in de baai lager is dan normaal; hier is de zandoever best breed. De baai heeft geen rechtstreekse verbinding met de Waal in een laagwater situatie. Bij hoogwater kan rivierwater door de strang (een nevengeul van een rivier binnen een uiterwaard) en over de zomerkade in de Bisonbaai stromen. De strang staat in open verbinding met de Bisonbaai, omdat een deel van de dam doorgebroken is. Ter plaatse van de doorbraak is een loopbrug aangelegd. Hierover later meer.




 Op de achtergrond een tweede eilandje, bezocht door enkele ganzen: de Grauwe en de Kolganzen komen hier het meeste voor. Rond deze baai liggen nl. drie grote foerageergebieden voor ganzen:




 Oeps...scheve horizon, maar ik vond het toch een mooie foto:


Google maps afbeelding van de westkant:


De begroeiing wordt hier al dichter:


Het pad liep tussen door een klein bossage en bij de bocht naar links  naderden we de westkant: 


Op het strand groeit veel Ganzenvoet:


Vertegenwoordigers van de ganzenvoetfamilie zijn geen vroegerikken. Pas laat in het seizoen komen ze tot ontwikkeling en komen ze in steeds grotere aantallen tevoorschijn. Melganzenvoet (Chenopodium album) is de meest algemene. Hier in het rivierengebied vind je ook diverse andere soorten.
De meesten zijn eenjarig en vestigen zich dus elk jaar opnieuw. Dat maakt het spannend, want de situatie is elk jaar weer anders. Zeker in een dynamisch gebied als langs de rivieren. De wisselende waterstanden creëren telkens nieuwe plekken, waar eenjarige soorten zich gemakkelijk kunnen vestigen. Het rivierwater zorgt voortdurend voor aanvoer van zaden van planten die stroomopwaarts voorkomen. Zo kan het gebeuren dat een soort het ene jaar als zeer zeldzaam te boek staat, en vervolgens op sommige plekken massaal is aan te treffen. 

Het uitzicht over de baai is hier wel adembenemend mooi:




Het looppad was hier helemaal begroeid, maar toch was het lekker lopen hier: je had er een wijds uitzicht: als het water hoog komt te staan trekken de paarden en runderen naar dit hogere gedeelte en worden soms naar het achterliggende Groenlanden (rechterkant) gebracht: 


In de verte is de zandwinfabriek van Haalderen in de Bemmelse Waard te zien: een haven met laad en loswal, een hoogwaterplaform met daarop de grindklasseerinstallaties en torenhoge zandpiramides:


Afbeeldingen google maps:









Natuurliefhebbeers en veel bewoners van de Bemmelerwaard vinden dat de natuur, de rust en ruimte verstoord worden door deze industrie. Maar ja, je kunt ook niet overal een natuurgebied van maken.....

Hier is het echt genieten, en dat deden we ook:hier wat sfeer impressies:










Aan deze kant waren wat meer vogels te zien, dat komt waarschijnlijk omdat hier  weinig of geen recreanten waren: 


Er zitten fuuten, ganzen, meerkoeten, kuifeenden. Vooral s 'avonds moet het er mooi zijn, later op de avond komen er zelfs bevers voorbij!!! En in de trektijd kun je er visarenden in het water zien duiken. Ik ga zeker nog eens terug om vogels te fotograferen.


Het laatste deel van de wandeling over de zuidkant liep door een dicht begroeid gevarieerd gebied met veel schaduw, wat ook wel lekker was want het was vandaag behoorlijk warm geworden, en de hondjes waren toch wel moe aan het worden:


Deze kant kent geen recreatie omdat het niet of moeilijk begaanbaar is. Laatste stukje naar de zuidkant:


Nog een kleine toegang naar het water:


Ook hier stonden gemerkte bomen die ws om moeten:


Pad op de zuidkant, goed begaanbaar en omgeven door groen:




Gewoon mooi:





Je mag hier struinen, maar niet overal is het toegankelijk:


Leuke doorkijkjes naar de baai:







Dit is Mosgal, slaapappel, bedeguar of rozengal: een zgn plantparasiet; het wordt veroorzaakt door een slechts 3mm groot galwespje:  Diplolepis rosae. Die maakt tot ongeveer 5 cm grote gallen met haarvormige, vertakte uitgroeisels.
Als de rozengal nog groen is lijkt het wel een bal van mos vandaar de naam  mosgal. In het najaar als ze van groen naar mooi rood beginnen te verkleuren vallen deze prachtige gallen op tussen de rozenstruiken:


Veel bomen en struiken hier en dus af en toe heerlijk lopen in de schaduw van de bomen:


Er is hier een grote varieteit aan flora:


Dit leuke kleine bloempje is de Akkerhoornbloem (Cerastium arvense):


Ze behoort tot de anjerfamilie en bloeit van april tot augustus. De hoogte varieert van 5-25 cm, onder gunstige omstandigheden tot 40 cm. Naast een bloeiende opstijgende stengel zijn er meerdere niet bloeiende spruiten langs de grond. Je ziet haar op droge voedselarme zandige gronden tussen het gras. Het blad is dan ipv grijzig donkergroen. De witte bloemen zijn klokvormig, hebben een behaarde kelk en vormen van vijf tot vijftien bloemige schermen. 


Dit is de sneeuwbes (Symphoricarpos albus): ik herken hem nog van vroeger: dan bliezen we deze besjes door een pvc buis weg: merkwaardig, want de besjes zijn giftig. Dat heb ik nooit geweten:


De struik behoort tot de kamperfoeli familie, wort tot 1,5 meter groot en komt in het wild voor op vochtige, voedselrijke grond in loofbossen.


Wat een verschil met de noordkant:




Nogmaals het Gewoon biggenkruid:




We naderden de plek waar over een oude strang een bruggetje is geplaatst, zonder deze verbinding konden we onze weg rondom de baai niet vervolgen. Ooit is hier de dam doorgebroken. Via deze openening kan het water uit de Waal via de strang de Bizonbaai instromen bij hoogwater.
Een strang is een nevengeul van een rivier binnen een uiterwaard.  Ze spelen een gunstige rol ten dienste van het waterbergend vermogen bij hoog water. Het zijn veelal half-dichtgeslibde restanten van de rivier die vroeger met enige regelmaat zijn loop verlegde. De meeste strangen waren in de middeleeuwen hoofdgeulen van de rivier. Tot zover snap ik dat. Maar als ik op google maps kijk is mij nog niet duidelijk hoe het Waalwater via die strang in de baai loopt:






 Hier hielden de Galloway runderen zich op:


Een jong was aan het pootjebaden:




Een Galloway is een hoornloos, meestal zwart behaard runderras dat oorspronkelijk uit het zuidwesten van Schotland komt. Galloways worden vaak in natuurgebieden ingezet als grote grazers. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn niet agressief. De Galloway stamt af van voornamelijk zwart vee, dat sinds de Keltische tijd in Schotland voorkwam. Inkruisingen met andere rassen hebben nooit plaatsgevonden. In 1879 werd het eerste galloway stamboek opgericht. De Galloway is kortbenig en heeft een ruig haarkleed, dat hem 's winters in staat stelt buiten te blijven grazen en zelfs tijdens strenge kou te overleven. Het haar van de Galloway is lang en golvend en ook de oorschelpen zijn karakteristiek. Galloways worden ingezet om weilanden te begrazen en te bemesten. De mest trekt weidevogels aan zoals de kievit en de scholekster.


Bijvoederen is niet nodig (als het natuurgebied voldoende groot en gevarieerd is). Hun gedwee karakter maakt het een ideaal ras voor natuurgebieden met veel bezoekers. Zelden wordt een razende of lastige stier aangetroffen. Toch zijn het geen lammetjes, in groep kunnen ze krachtig reageren wanneer hun rust wordt verstoord door bijvoorbeeld honden. En ook het moederinstinct moet gerespecteerd worden.
Ondanks het zeer zachtaardig karakter zijn deze dieren niet tam en kunnen ze niet vergeleken worden met de koeien die we kennen van op de boerderij. Het is ook belangrijk dat de dieren hun zelfredzaamheid behouden en niet afhankelijk worden van de mens. Er wordt dan ook gevraagd de dieren met rust te laten, er niet naar toe te lopen en ze niet te voederen. Ook de hond moet aan de leiband blijven. 


Blik op de oude strang:


De plas heeft geen rechtstreekse verbinding met de Waal in een laagwater situatie. Bij hoogwater kan rivierwater door deze strang en over de zomerkade in de Bisonbaai stromen. De strang staat in open verbinding met de Bisonbaai, omdat een deel van de dam doorgebroken is. Dat is op deze plek en daar is dus deze loopbrug aangelegd.
De Bisonbaai heeft een maximale waterdiepte van meer dan 15 meter en een volume van ca. 2,1 miljoen kuub. De gemiddelde waterdiepte is ca. 5 m. Het waterpeil in de Bisonbaai is afhankelijk van het waterpeil in de Waal. Afhankelijk van het rivierpeil is er sprake van kwel of infiltratie. In de directe omgeving van de zijn geen overstorten en/of hemelwateruitlaten en rioolwaterzuiveringen aanwezig. Er wordt ook geen water ingelaten uit een ander gebied. In de nabije omgeving zijn geen duikers, sluizen en gemalen aanwezig. Het enige kunstwerk dat hier aanwezig is, is deze loopbrug. Omdat de plas niet in open verbinding met de Waal staat, is er geen/ nauwelijks stroming in de baai. 


Aan deze oever zaten ook enkele vissers: je mag hier vissen als je lid bent van de plaatselijke visvereniging. Het schijnt dat midden op de baai grote snoeken zitten. Maar daarvoor heb je dan wel "heavy material" nodig om ze te vangen, als ze al niet door de karpers zijn verjaagd, want die denken vaak dat ze het alleenracht hebben. Brasem, winde, koolblei, roofblei, voorn, snoekbaars en karper zijn vissen die hier zoal voorkomen. Er wordt regelmatig gecontroleerd op zgn. stroopvissers. In het verleden kwamen in dit gebied  nogal eens stropers van over de grens (oostblok) om hier snel hun slag te slaan. Door grote kleefnetten van wel 80 meter in de monding van de baai te leggen poogden ze zo alle vis in de relatief smalle en lage verbinding naar de baai  af te vangen. Om het vervolgens op de Duitse markt te verkopen.


Aan deze kant van de baai heb je wel mooie uitzichten:









Mijn hondje kon de geur van deze grote hoop niet thuisbrengen...haha....:


Foeragerende zwanen op de baai: het foerageergebied is ook vaak een rustgebied; nou....plek zat hier zou ik zo zeggen:


Dit is de Knobbelzwaan. Hun voedsel bestaat meestal uit waterplanten, die gezocht worden in ondiep water. Hierbij komt hun lange hals goed van pas. Bij gebrek aan planten eet een zwaan ook wel kleine vissen zoals voorns.




Verderop de baai zaten nog meer vogels: de vogelpopulatie wisselt met de seizoenen. Door het waterbeheer is de oorspronkelijke moerasgrond aanzienlijk verdroogd en er zijn meer bomen gaan groeien. Dit heeft ertoe geleid dat de populatie van vogelsoorten en andere dieren is veranderd. Je ziet er echter nog steeds de zwarte stern, roerdomp en grote karekiet maar in verminderde aantallen.  Kuifeend, meerkoet en fuut zijn bij het water te vinden. In struiken laten blauwborst en nachtegaal zich horen.



Aan de rechterkant was de dijk alweer zichtbaar tussen de bomen door:


De Galloway runderen hadden zich hier verzameld en lagen lekker in de schaduw:















In het water zaten meerkoeten: de dieren lijken hier aan elkaars gezelschap gewend geraakt te zijn:




Aan het laatste stuk van deze mooie wandeling rondom de baai nog even wat flora-kiekjes:

Dit is het Duizendblad (Achillea millefolium).  Ze bloeit vanaf juni tot en met november met veel kleine witte, soms roze bloemhoofdjes, die bestaan uit (meestal) 5 straalbloemen en in het midden een aantal buisbloemen:



Nogmaals de Wilde chicorei:


En natuurlijk de Akkerdistel (Cirsium arvense) : de waardplant van de hier s'zomers veel voorkomende distelvlinder:


De mooie distelvlinder afbeelding van internet:


De uitgang kwam  weer in zicht:



En we verlieten de baai weer door de poort naar de dijk:



Er doen nogal wat tegenstrijdigheden de rondte wat betreft de naam van deze baai. De naam Bisonbaai is ouder dan de huidige Bisonbaai zelf. Volgens Wikepedia heeft ze haar naam te danken aan de baggermachine 'De Bison' die daar zand en grind heeft opgegraven in de jaren 50. Maar verschillende mensen melden dat de  baggermolen Cato heette en niet De Bison. Verder lagen er twee zandzuigers bij met de namen Erlecom en Bemmel. 

De baggermolen heette Cato en niet Bison.

In een krant uit 1936 wordt in een artikel melding gemaakt van canoërs die de naam 'Bizonbaai' noemen. Kennelijk bestond ze toen dus al. Op basis van de topografische kaarten ging men ervan uit dat het de benaming van een (verdwenen) inham bij het Gentsche Voetveer was (iets verder dan de huidige Bisonbaai). Met een beetje fantasie lijkt zo'n inham op de kop van een bison.

Een gemeenteopzichter van de buitendienst destijds van dit gebied weet te vertellen dat de naam Bisonbaai is gegeven na de vondst van een bot van een Bison bij de baggerwerkzaamheden in 1953. Nazaten van bewoners ter plekke weten  te bevestigen dt er toen botten zijn gevonden.

Als je het mij vraagt...maar wie ben ik....lijkt de laatste verklaring me het meest waarschijnlijk. Maar ja, wat doet het er ook toe.
Ik heb genoten van de prachtige natuur. Hier moet je minimaal één keer in je leven zijn geweest. Mijn moeder is een Gelderse en kwam uit deze streek. Ik moest tijdens mijn wandeling vaak aan haar denken. In wat voor prachtige omgeving heeft zij haar jeugd doorgebracht.

Het is fijn dat men op veel plekken de natuur weer in zijn oorspronkelijke staat terug probeert te brengen. Maar de natuur kan natuurlijk niet ongelimiteerd haar gang gaan. Het is hier wel noodzakelijk dat begroeiing en doorstroommogelijkheden van het water in evenwicht blijven, anders bestaat bij overstroming het risico op te hoog water. Grote grazers moeten daarom de verruiging in toom houden en nieuwe nevengeulen moeten de watermassa's in toom houden: een symbiose tussen veiligheid en natuur. Door al deze ontwikkelingen verdwijnt echter wel op plekken van deze 'nieuwe natuur' het oorspronkelijke open karakter van de uiterwaarden. We zien minder weilanden en daardoor ook minder weidevogels. Maar er komt een zeer gevarieerde nieuwe flora en fauna voor in de plaats.

Voor wie nog veel mee wil weten hier nog enkele mooie links over de Ooijpolder en de Bisonbaai:

http://www.geologievannederland.nl/landschap/landschapsvormen/uiterwaarden

https://mijngelderland.nl/inhoud/specials/verbeelding-van-de-waal/steenovens-langs-de-waal
https://www.boswachtersblog.nl/rivierengebied/ 

http://www.academia.edu/34590842/Bisonbaai_deel2_14sept2017_KNNV :

http://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/landscape/ooijveg/

htttps://www.ark.eu/gebieden/gelderse-poort/oude-waal-bizonbaai

https://www.staatsbosbeheer.nl/routes/gelderse-poort/wandelroute-ooijpolder

Geen opmerkingen:

Een reactie posten