maandag 29 oktober 2018

De jacht in Nederland...hoe is dat geregeld tegenwoordig?



In navolging van mijn blogpost van 12-07-2018 waarbij ik oog in oog kwam te staan met een zgn hoogzit volgt hier een blogpost over de jacht in Nederland.

http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/10/wandeling-bij-buulder-aa-bij-kleine.html

Oorspronkelijk is de jacht het opsporen en bemachtigen van wilde dieren om ze te benutten of te bestrijden. Vlees en andere zachte delen werden als voedsel gebruikt, maar soms konden ook andere delen gebruikt worden, bijvoorbeeld voor kleding, huishoudgerei, gereedschap, lijm, smeersels of muziekinstrumenten. Ook werden gevaarlijke dieren zoals wolven, beren en leeuwen bejaagd om ze ver van de mensen te houden of om moed en behendigheid te tonen.

Tegenwoordig wordt ook gejaagd ter bestrijding van gewasschade, ter beperling van overlast van dieren, ter bescherming van natuurwaarden of voor de verkeersveiligheid. Als er teveel grote grazers zijn is afschot nodig.
Jacht is in beginsel een eigendomsrecht van de grondeigenaar. Die kan het jachtrecht verhuren of zelf uitoefenen. Jachtrechten zijn al zeer oud. Eeuwenlang was de jacht vooral voorbehouden aan vorsten, de adel en andere grootgrondbezitters. Nu kan iedereen in principe een jachtgebied huren of jagen als genodigde van een jachtgerechtigde. Daarvoor gelden wel strenge voorwaarden en regels: jagers moeten een jachtexamen hebben afgelegd. Nederland telt ongeveer 27.000 jagers met een jachtakte.

Er zijn verschillende jacht methodes:

Jacht voor de voet: een kleine jacht voor doorgaans één of enkele personen. De jager loopt, al dan niet met een hond, door het jachtveld en bejaagt daar het wild.

Waterwild: deze jacht is toegestaan op wilde eenden of met speciale vergunningen op smienten en diverse ganzen. Ze kunnen onder meer worden bejaagd vanaf een boot, een eendenkooi of vanaf een bedekte omgeving op de grond. Tegenwoordig mag er alleen nog maar op wilde eenden gejaagd worden. Bovendien mag er alleen op vliegende eenden geschoten worden (wat natuurlijk moeilijker is), tenzij een eend reeds aangeschoten is.

Aanzitjacht: deze heeft doorgaans plaats bij reeën, herten en wilde zwijnen. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek wachten tot het wild zich vertoont. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit of jachtstoel, een verhoging die ervoor zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, het wild makkelijker te tellen en het schot beter te plaatsen. Hierbij zit de jager soms in een hutje, maar vaak op een bankje met ladder, of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat hij hoger zit is de methode vrijwel altijd veilig, want het schot komt bij doorslag in de grond terecht.

Drukjacht: Eén jager, drijver of voorjager met hond zorgt dat het wild rustig in beweging komt, waarna de jager, vaak vanuit een hoogzit, het wild bejaagt. Deze methode vindt alleen plaats indien de minister voor het betreffende jaar toestemming heeft gegeven, omdat afschot met andere methodes slecht te realiseren valt.

Lokjacht: De jager lokt met lokkers het wild naar de plaats waar gejaagd wordt. Deze vorm wordt vaak gebruikt bij jacht op de houtduif. Bij wilde zwijnen wordt ook voer gebruikt en toegestaan, al spreekt men dan over aanzitjacht.

Drijfjacht: Deze heeft plaats met meer jagersen rn hierbij wordt ook door een aantal honden en de nodige 'drijvers' deelgenomen. De dieren worden uit een bepaald gebied gedreven door hond en mens en worden dan opgewacht door de jagers. De drijfjacht op grofwild is in Nederland verboden.

Sluipjacht: jacht waarbij het (groot) wild beslopen wordt.

Nou...ik vind het allemaal maar niks. Ik heb respect voor elk dier en vind dat de natuur zijn gang moet gaan. Tegenwoordig lijken wij ons als men verheven te voelen boven de dieren en stellen wij ons eigenbelang vaak boven dat van de dieren.

Onderstaande tekst over de situatie in Nederland is deels verouderd, de wet- en regelgeving is gewijzigd. Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet vervangt de Flora- en Faunawet, de Boswet en de Natuurbeschermingswet 1998.

Met betrekking tot de jacht in Nederland onderscheiden we 3 aspecten:
  • jacht op "bejaagbare" diersoorten 
  • beheersjacht 
  • schadebestrijdingsjacht.
Wanneer men spreekt over jacht heeft men het meestal over de jacht op vijf diersoorten, namelijk haas, konijn, fazant, houtduif en wilde eend. Deze jacht is gericht op het beheer van deze diersoorten op basis van het principe wise use en is slechts gedurende een bepaalde tijd opengesteld. Eigenlijk bestaat de lijst bejaagbare dieren uit zes diersoorten, maar de jacht wordt niet "opengesteld" voor de patrijs.
Bij de jacht op damwild (damhert), edelhert, moeflon, reewild en wild zwijn spreekt men van beheersjacht, bij de overige soorten over schadebestrijding. Beheersjacht en schadebestrijding vinden in Nederland uitsluitend plaats op basis van faunabeheerplannen, die door faunabeheereenheden worden opgesteld voor het beheer van soorten en het voorkomen en bestrijden van schade aan de belangen zoals vermeld in de Flora- en faunawet. Jacht op basis van het faunabeheerplan geschiedt als er geen andere bevredigende oplossing bestaat en als geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Schadebestrijding wordt noodzakelijk geacht in geval van:
a. belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren of
b. schade aan de (wilde) fauna.

Beheersjacht en schadebestrijding worden uitgevoerd en gecoördineerd door de 330 wildbeheereenheden en hun leden in Nederland op basis van ontheffingen (art 68 FF-wet) en van aanwijzingen van diersoorten (art 67 FF-wet) of van vrijgestelde diersoorten (art 65 FF-wet), die verleend worden door de provincies op basis van de goedgekeurde faunabeheerplannen van de faunabeheereenheden of op grond van het eigen provinciale faunabeleid. Ook de minister kan diersoorten vrijstellen, als deze in het gehele land veel schade veroorzaken; de provincies kunnen dat doen op provinciaal niveau.

Voorwaarden
De vrije jacht is in Nederland verboden. Alleen door iemand in bezit van een jachtakte mogen bepaalde wilde dieren worden gedood. Als zonder deze vergunning gejaagd wordt is er sprake van wildstroperij. Dit is strafbaar, ook als de stroper legaal in bezit zijnde wapens gebruikt.

Een jachtakte wordt aangevraagd bij de politie en moet jaarlijks worden verlengd. De politie geeft een jachtakte af onder de volgende voorwaarden:

de aanvrager is minstens achttien jaar;
de aanvrager heeft met goed gevolg een jachtexamen afgelegd;
de aanvrager heeft een aparte aansprakelijkheidsverzekering voor het jagersrisico afgesloten;
de aanvrager moet kunnen aantonen dat hij in de gelegenheid is om te kunnen jagen. Om aan deze voorwaarde te voldoen moet de aanvrager van een jachtakte aantonen dat hij/zij het jachtrecht heeft gehuurd van een veld met een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 40 ha. Wanneer aan deze voorwaarde niet kan worden voldaan volstaat het wanneer hij/zij aan kan tonen dat hij/zij op regelmatige basis zal worden uitgenodigd door een andere jager die wel aan deze voorwaarde voldoet.
er is geen grond om aan te nemen dat de aanvrager misbruik zal maken van de bevoegdheid om te jagen;
er is geen grond om aan te nemen dat de aanvrager misbruik zal maken van de bevoegdheid om wapens en munitie voorhanden te hebben;
aan de aanvrager is, op het moment van de aanvraag, niet de bevoegdheid om te jagen ontzegd;
de aanvrager is in de twee jaren voorafgaand aan de aanvraag niet veroordeeld voor een van de in de Flora- en faunawet genoemde strafbare feiten.
Het diploma van het jachtexamen is te halen na de jachtcursus. De theorielessen en examens worden afgenomen door de Stichting Jachtopleidingen Nederland. De praktijklessen kunnen worden gevolgd op een erkende schietbaan naar keuze.

Waterwild en klein wild
Tot het kleinwild behoren volgens het Jachtbesluit onder meer: haas, konijn, fazant, houtduif en patrijs. Onder waterwild wordt onder andere de wilde eend verstaan.Voor al deze dieren geldt een jachtseizoen. De jacht op de patrijs is gesloten, omdat de patrijs ook is opgenomen op de rode lijst.

Grof wild
De Nederlandse wildlijst heeft geen soorten opgenomen onder grof wild. Grof wild wordt dus niet bejaagd. Onder grof wild worden verstaan edelherten, reeën, damherten, moeflons en wilde zwijnen. Alleen op vergunning mogen deze soorten worden bejaagd. Een vergunning wordt afgegeven door Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde staten kunnen besluiten tot het afgeven van een vergunning indien de wildstand te groot wordt. Vooral voor reewild, edelherten en wilde zwijnen worden vergunningen afgegeven. De stand van het damhert en moeflon is gezond. Sinds de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet op 1 april 2002 is de drijfjacht op wilde zwijnen afgeschaft, waarmee het oude zwartwildbrevet is komen te vervallen.

Een vergunning wordt afgegeven volgens een plan dat door vertegenwoordigers van de agrariërs, de natuurbescherming en de jagers is opgesteld en door gedeputeerde staten is goedgekeurd. Het optreden van jagers wordt ook gevraagd bij (dreigende) landbouwschade.

Andere dieren
Alleen bij soorten die opgenomen zijn in de wildlijst in het Jachtbesluit spreekt men over jagen. Daarnaast kent Nederland een landelijke en provinciale vrijstellingslijst, opgenomen in het Besluit beheer en schadebestrijding. Deze soorten mogen, in het kader van schadebestrijding, gedurende het hele jaar worden bestreden. Op de landelijke vrijstellingslijst staan de soorten vos, konijn, houtduif, Canadese gans, kauw en zwarte kraai. De provincies zijn verder bevoegd om tijdelijk ontheffingen te verlenen voor soorten die schade veroorzaken, maar niet op deze lijst voorkomen.

Drijfjacht in Nederland
Vroeger werden in Nederland drijfjachten gehouden op onder meer wilde zwijnen. Sinds de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet op 1 april 2002 is het op grond van artikel 74 lid 1 sub b van die wet verboden om edelherten, damherten, reeën en zwijnen te drijven. Drijfjachten op klein- en overig wild, zoals hazen, fazanten en konijnen, zijn wel toegestaan. Een drijfjacht resulteert in hogere afschotcijfers dan de individuele jachten. Van het verbod op de drijfjacht op grofwild kan geen ontheffing worden verleend, maar op grond van artikel 74 lid 2 van de Flora- en faunawet kan voor wilde zwijnen in bijzondere omstandigheden wel de drukjacht worden toegestaan waarbij slechts één drijver en één jager actief zijn. Argumenten voor het verbod op de drijfjachten op grofwild zijn dat het wild de jagers snel passeert (het wordt opgedreven) en het daardoor veel moeilijker is om een goed schot te plaatsen dan wanneer het wild stilstaat en vanaf de hoogzit wordt geschoten (de kans op ziek schieten neemt toe bij een drijfjacht). Bovendien is er bij een drijfjacht geen tijd om het wild goed aan te spreken en een zorgvuldige selectie te maken van de dieren die moeten worden afgeschoten. Ten slotte is door een verhoogd adrenalinegehalte het wildbraad minder smakelijk.

Ja, want jagers bieden ook vaak het wild aan ter consumptie. Zie deze link:
https://www.jagersvereniging.nl/wildopdekaart/

Controverse en kritiek
De jacht in Nederland is niet onomstreden. Hiervan getuigt bijvoorbeeld het partijprogramma van de Partij voor de Dieren. Deze partij heeft in haar partijmanifest opgenomen dat jacht- en vismethoden die extreem, langdurig of onnodig lijden veroorzaken, dienen te worden verboden. De Nederlandse Stichting 'Faunabescherming' voert sinds 1976 actie tegen de jacht. Argumenten van tegenstanders zijn onder meer dat de jacht een wrede en niet-effectieve manier van faunabeheer is, dat het verstorend is voor de fauna en dat door amateurisme van jagers veel misstanden tijdens de jacht voorkomen.

In Nederland zijn dode roofdieren aangetroffen die vergiftigd zijn. Roofdieren zoals vossen, dassen, haviken en buizerds zijn de natuurlijk concurrenten van jagers. De Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (KNJV) en de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) distantiëren zich van dergelijke vergiftigingsacties en royeren leden die roofdieren vergiftigen. In 2011 werden in Drenthe 52 vergiftigde roofdieren gevonden.

Argumenten tegen de jacht
Een aantal argumenten van de Dierenbescherming tegen de jacht:

Een groot deel van de dieren die geschoten worden, zijn niet bestemd voor consumptie.
Geschoten dieren die niet direct doodgaan, vluchten en niet (snel) gevonden worden, lijden nodeloos pijn.
Jongen waarvan de ouderdieren zijn gedood, kunnen omkomen van honger.
Er worden dieren illegaal uitgezet, speciaal voor de jacht.
Jagen, uitzetten en bijvoederen verstoren het natuurlijk evenwicht in een gebied.
Plezierjagers jagen uit eigenbelang op dierlijke concurrenten, zoals de vos.
Zo, dat was een heleboel informatie, met dank aan wikipedia, maar wel erg interessant. Nu ik zo'n hoogzit van nabij heb gezien en er zelfs op heb gezeten wilde ik er nl. alles over weten.

Dan laat ik nu nog even de foto's van mijn klim zien:




















Het enige wat ik er leuk aan vond was het uitzicht!!!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten