donderdag 12 juli 2018

Wandeling bij Buulder AA bij Kleine Bruggen

Vandaag was ik weer eens gaan wandelen langs de Buulder AA bij de Kleine Bruggen om te zien hoe de mooie beek er bij staat met het droge en warme weer van de afgelopen weken. Het was weer een warme dag: 26 graden, met wolkjes. Eerst ging ik kijken bij de vistrap: die stond helemaal droog:




De Buulder AA zelf stond net voorbij het bruggetje over de weg ook praktisch droog:




Gelukkig stond er hier en daar wel nog wat in bloei: bloemen van het sterke soort zoals de Akkerdistel:


En het Jacobskruiskruid:


Niet echt "florisant" om het zo maar eens te zeggen:


Even verder bij de doorlaat naar de vistrap was het niet veel beter: het leek meer op een modderpoel:


Er kwam net toevallig een gebiedsmedewerker van Waterschap de Dommel een inspectieronde doen: hij moet de watergangen controleren: alle plekken waar in normale tijden water stroomt.


Ik maakte een praatje met hem. Nu met die langdurige droogte komen ze eens per 2 weken een inspectie doen. Kijken hoe het erbij staat: hoe het waterpeil is, hoe de doorstroom is en hoe het gesteld is met de vissen: men wil dat goed in de gaten houden. Bv. de beekprik is een indicatie dat het goed gesteld is met het water. Ook de situatie bij de RWZI wordt bekeken. Misschien wel de allerbelangrijkste taak tijdens de droogte is kiezen waar het restant water in het gebied heengaat. Kiest hij om vissen te redden of kiest hij voor de oogst van een boer? Hij doet t nooit goed, er zal altijd een verliezer zijn. Hij moet ook kijken of er illegaal water wordt opgepompt. Er mag geen oppervlaktewater uit sloten en plassen gebruikt worden. Maar welk water een boer gebruikt, is van een afstand niet te zien. Dan moet hij al iemand op heterdaad betrappen wanneer water uit een sloot wordt gepompt.
Het waterschap heeft deze droge maanden veertien boetes uitgedeeld.


De vistrap staat compleet in het droge maar de oevers waren wel rijkelijk begroeid:


Blik achterom: 


Voorbij de vistrap stond wat meer water in de AA en groeiden wat waterlelies::


Als dit weer aanhoudt zal weldra alles droog staan:


Het eens zo vrolijk meanderende beekje vertoonde nu maar een trieste aanblik:


Bij de bocht naar links, waar meer schaduw is, was het ietsje beter:


Maar een groot deel van de oever daar lag droog: ik kon zelfs gewoon op de bodem van de beek staan:


Achteraf een beetje een onbezonnen actie van mij, want door de warmte kunnen er verontreinigingen en bacterievorming in het water onstaan, daar moet je toch voor oppassen; maar ik was benieuwd wat ik zoal zou kunnen zien op de bodem van dit beekje, maar niets bijzonders eigenlijk:


Dan gaat de beek weer met een bocht rechtsom:


Weer meer schaduw, het riet groeide er weelderig:


Mijn oog viel op een Soldaatje:


En de piek van de eikenprocessierupsen was zo goed als voorbij, maar er waren hier nog diverse nesten te zien: bah......


Rommeltje:


En toen zag ik deze rupsen, je kon niet om ze heen: ze zijn een erg opvallende verschijning. Het zijn de rupsen van de Sint Jacobsvlinder:


De rupsen zijn te zien van juli-september. De opvallende oranjegeel met zwarte (zebra)rupsen zitten overdag open en bloot op de waardplant. Ze eten vooral de bladeren en de bloemen; als er erg veel rupsen bij elkaar zitten, laten ze slechts een kale stengel over. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.


Hun waardplanten zijn: Jakobskruiskruid en andere soorten kruiskruid. De rupsen van de Sint-jacobsvlinder slaan de gifstoffen uit Jacobskruiskruid op, waardoor ze later als vlinder oneetbaar zijn.


Het zijn wel prachtige forse rupsen om te zien: de kop:


en de staart:


Dit is het Oranje zandoogje:


Close-up:


Echt riet, wat wel tot 3 meter hoog kan worden:


Waar het kleine bosjen begon, zoals ik dat maar noem want bij mijn weten heeft het verder geen naam, stond hier ineens een soort van klimtoren: was het een uitkijkpost? Ik vroeg me af waarom die hier geplaatst was. Ik had hier nog nooit zoogdieren gezien, wel enkele roofvogels. Ik kon me niet voorstellen dat dit een soort van kijkpost was voor vogels. Hier had men ook gemaaid....zouden zich hier wilde zwijnen ophouden???? Ik heb lang gezocht op internet maar kon er aanvankelijk niets over vinden. 

Ik denk dat het een zgn. hoogzit is. Toen ik daarop ging googlen vond ik deze info: zo'n hoogzit wordt gebruikt bij aanzitjacht: dat heeft doorgaans plaats bij reeën, maar ook bij herten en wilde zwijnen. De jager loopt niet door het veld maar blijft lange tijd op dezelfde plek wachten tot het wild zich vertoont. Deze jachtvorm vindt meestal plaats vanaf een hoogzit of jachtstoel, een verhoging die ervoor zorgt dat het jachtveld beter is te overzien, het wild makkelijker te tellen en het schot beter te plaatsen. Hierbij zit de jager soms in een hutje, maar vaak op een bankje met ladder, of een aan de bovenzijde open kansel. Doordat men hoger zit is de methode vrijwel altijd veilig, want het schot komt bij doorslag in de grond terecht. Ja...duidelijk een jachtstoel:


De vondst van deze kogelhuls hier vlakbij bevestigde dat het om aanzitjacht gaat:
Sinoxid beschermt een kogel tegen erosie.


Google maps afbeelding van de plek waar hij staat:


Blik op het bosje:


De hoogzit kijkt daar wel op uit, op dat bosje:
Wil je alles weten over de jacht in Nederland kijk dan op mijn blogpost over de jacht:

En op mijn blogpost over resten van dode zwijn op deze plek, hetgeen mijn vermoeden omtrent het afschieten van wilde zwijnen nu nog meer heeft bevestigd:


Dan slingerde het wandelpad, wat steeds moeilijker begaanbaar is, langs de AA met aan de linkerkant een dicht bosje: volop bramenstruiken:


Het was even googlen maar deze bijzondere vlinder is denk ik de zgn Bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysoorhoea) , en behoort tot de spinneruilen. Ze lijkt veel op de Witte tijger en de Sneeuwbeer maar er ontbreken de zwarte vlekjes en de antennes zijn gevederd:


Ze zat verscholen onder een blad (het is een nachtactieve nachtvlinder en slaapt dus overdag) en ik schoof het opzij om haar beter te kunnen fotograferen, want ik vond haar bijzonder mooi:


Voorvleugellengte: ♂ 16-20 mm, ♀ 18-19 mm. De bovenzijde van de vleugels is enigszins zijdeachtig en zuiver wit, hoewel het mannetje soms enkele kleine donkere vlekjes bij de binnenrandhoek van de voorvleugel heeft. De bovenkant van het achterlijf van het mannetje is van voren wit maar aan het uiteinde diep chocolade- of roestbruin van kleur en sterk behaard. Bij het vrouwtje is de hele bovenkant van het achterlijf bruinachtig grijs met aan het uiteinde een grote bolvormige toef donkerbruine haren. Bij verstoring tonen de vlinders vaak het uiteinde van het achterlijf door het omhoog te steken of om te krullen. De antennen van het mannetje zijn sterk geveerd, die van het vrouwtje slechts licht geveerd.


De soort overwintert als jonge rups, met meerdere bij elkaar in een taai gemeenschappelijk spinsel aan een tak van de waardplant. Zie foto even verderop. Deze zogenoemde winternesten bevinden zich vaak aan het uiteinde van de takken zodat ze veel zon vangen. De rupsen, die sterk irriterende haren hebben, verpoppen zich, soms gemeenschappelijk, in een cocon tussen de bladeren aan de waardplant of in de strooisellaag. De eieren worden in groepen afgezet en bedekt met haren van het achterlijf van het vrouwtje


Te zien van eind mei-eind augustus in één generatie.Wat een geluk dat ik haar zag: een heel bijzonder nozemachtig vlindertje. Ik ga haar dus alsnog aanmelden bij waarnemingen. 


De AA aan de achterkant van het bosje: hier stond wel weer wat meer water in de beek:


Maar in deze inham niet:


Hier vooral lisdoddes:


Het riet is hier vertrapt. Vorige keer zag ik dat hier ook al, er zitten hier dus beesten, ik denk wilde zwijnen:


Aan de linkerkant kunnen ze het bosje in, het is daar voor mensen onbegaanbaar:


Heee..... een klein padje:





Dit is de reuzenbalsemien of springbalsemien (Impatiens glandulifera). De plant heeft opvallende 2-5 cm grote bloemen, die van juli tot september bloeien met een lila, roze of lichtgele tot witte kleur. De bloemen staan met twee tot veertien bloemen in trossen in de oksels van de bovenste bladeren. De vijf kroonbladen vormen bij elkaar een tunnel, hoed of helm. De getande, bovenste bladeren zitten in een krans aan de hoekige stengels, die vaak vertakt zijn. De langwerpige, lancetvormige bladeren zijn voorzien van  nectarklieren.


De plant kan wel tot  2,5 meter hoog kan worden:


Ik naderde het einde van het pad langs de AA, even verderop heeft de RWZI het gebied afgerasterd:


Ik had het idee dat dit hier wel eens het domein kon zijn van wilde zwijnen, maar goed dat ze zich overdag verstoppen:


Het leek op een rustplaats:


Nu ik hier zo'n hoogzit zag staan, ja want die zie je niet zo vaak, ze liggen meestal goed verborgen, moest ik er natuurlijk een keer in klimmen:


Ik was gaan lezen hoe dat nou precies zit met zo'n hoogzit. Dat was toch wel interessant. Ik heb er een aparte blogpost van gemaakt, met nog meer foto's van mijn klim in de hoogzit. Zie:
https://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=de+jacht+in+nederland

Het uitzicht was mooi. Links keek ik uit over een akkerland met wilde bloemen, struiken en bomen, en voor me bevond zich een dichtbegroeid bosje. De hoogzit leek daarop gericht te zijn. Aangezien ik een tikkie hoogtevrees heb, klom ik er snel maar weer uit:


En weer naar beneden:


Heb ik dat ook weer eens meegemaakt:


Weer rechtsomkeert, terug richting auto.
Het was me opgevallen dat de insecten zich met dit warme weer ook niet echt veel laten zien. Deze sprinkhaan wilde echter wel even voor me poseren:


Hij zag er niet uit als een gewone groene sprinkhaan en ook niet als een bruine krekel: zijn vleugels waren ook erg kort. Ik moest dus ff googlen. Hij heeft een aparte naam, het is de zgn Krasser (Chorthippus parallelus):


De Krasser is een sprinkhaan met een lengte van 13 tot 16 mm voor een mannetje en 17 tot 23 mm voor een vrouwtje. De grondkleur varieert van bruin, groen tot donkerrood. De vleugels komen meestal niet verder dan het achterlijf. Dat is op onderstaande foto goed te zien. De vleugels van de vrouwtjes zijn gedegenereerd tot kleine flapjes die niet functioneel zijn als vleugels. De meeste exemplaren zijn groen, met een brede bruine streep van boven op de kop tot over de voorvleugels. De opstaande randen van het halsschild zijn licht gebogen, het halsschild heeft een dwarsgroef. Hij is als volwassen insect te zien van juli tot september en is vooral actief tussen negen uur in de ochtend en zeven uur in de avond. Het tijdstip van deze foto was 12-07-2018 11:03 uur.
Waarom hij zo heet dat laat zich wel raden: zijn zang bestaat uit een krassend geluid. Dat duurt ongeveer 1,5 sec. en wordt herhaald. Hoe dat klinkt kun je hier horen: https://www.youtube.com/watch?v=7cGZp4A_U5c

Duidelijk een vrouwtje, gezien de korte flapjes: wat een prachtig beestje


Hier is heel goed te zien hoe laag het waterpeil is:


Libelles waren er nog wel, voornamelijk deze felgekleurde Weidebeekjuffers:


Met haar, want het is een zij, metallic glanzend groene kleur en mooie donkere ogen:


Vlinders fotografeert men doorgaans met de vleugels open omdat ze dan het best herkenbaar zijn. Maar soms zitten ze met de vleugels dichtgeklapt...en dat is ook best mooi. Gezien het grote oog bovenop de vleugel herken ik haar als de Dagpauwoog (Aglais io): 


Ze behoort tot de onderfamilie aurelia's. Het is een middelgrote vlinder, een van de bekendste bontst gekleurde vlinders van Europa. De dagpauwoog is niet te verwarren met andere vlinders, door zijn grote oranjeachtige vleugels en de karakteristieke oogvlek op de bovenkant van alle vleugels. De onderkant is juist erg gecamoufleerd. Die hebben een donkerbruine kleur met donkere strepen:


Dit lijkt heel erg op een spinsel van de Bastaardsatijnvlinder waar ik het eerder al over had:


En tot slot nog een keer de Akkerdistel: bloeiend maar ook met uitgebloeide aren:


Dit was het weer voor vandaag. De langdurige warmte en droogte heeft duidelijk invloed op de natuur. Het waterpeil is flink gezakt, insecten laten zich nauwelijks zien, de bloei van bloemen heeft het zwaar te verduren....kortom...niet zo fijn voor de natuur. Zo is wel duidelijk dat water erg belangrijk is. Gelukkig wordt er door Waterschap de Dommel goed geinspecteerd en zal zo nodig worden ingegrepen. Ik hoop maar dat er gauw een flinke bui regen gaat vallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten