donderdag 13 september 2018

Honingbij in mijn tuin: bedreiging en bijenstrategie (belang van genetische biodiversiteit)

De herfst is al begonnen, en het is ook al aan de frisse kant. Het is opvallend stil wat de insecten betreft. Ik zie haast geen insecten meer in mijn tuin. Hooguit een enkele vlieg, af en toe nog een witje, geen bijen en geen andere aparte insecten. Maar dat is niet alleen zo in mijn tuin. Ook tijdens mijn wandeling vandaag op twee verschillende plekken zag ik nauwelijks insecten.

Maar.....vanmiddag zag ik toch nog een honingbij op de nog enigste in bloei zijnde bloemen in mijn tuin:


Nu gaat het al een tijdje niet goed met de bijen. Regelmatig verschijnen er berichten over in de media. Die hebben meestal betrekking op de honingbij. De honingbij is een geval apart, omdat deze in Nederland niet of nauwelijks in het wild voorkomt, in tegenstelling tot de circa 360 soorten wilde bijen in Nederland. De lange traditie van kweek en verzorging door imkers maken dat er bij de honingbij heel andere zaken spelen dan bij wilde bestuivers. Zo lijden honingbijen aan ziekten en parasieten die bij wilde bijen niet voorkomen en is ook de verzorging door imkers een belangrijke factor.

Er wordt nog volop onderzoek gedaan naar de oorzaken van de sterfte onder de honingbijen. Zoals de varroamijt, het pesticidengebruik in de landbouw, de bochelvlieg Apocephalus borealis, een virus, de eencellige parasiet Nosema en nog verschillende andere. Maar er zijn ook zorgen over de wilde bijen. Meer dan de helft van de wilde bijensoorten wordt bedreigd en staan op de Rode Lijst Bijen. Door afname van de biodiversiteit hebben wilde bijen het moeilijk. Er is onvoldoende voedselaanbod en nestgelegenheid.

Het is een complexe aangelegenheid en de meningen zijn nogal verdeeld.
Op maandag 22 januari van dit jaar (2018) hebben het ministerie van LNV en 43 partners een zgn Bijenstrategie ondertekend; deze moet ervoor zorgen dat het met de bijen in 2030 veel beter gaat. Het aantal bedreigde bijensoorten moet dan met 50% afgenomen zijn. En bijen moeten in aantal toenemen.

Het doel van de Bijenstrategie is dus deze negatieve ontwikkeling te stoppen door biodiversiteit te bevorderen, te werken aan een geschikte leefomgeving, door meer goed opgeleide imkers te helpen of duurzame gewasbescherming toe te passen. In de bijenstrategie zijn doelstellingen opgenomen voor 2023 en 2030.

Een andere ontwikkeling is het kunstmatig insemineren van koninginnen van de honingbijen. De Aziatische honingbij blijkt minder last van deze parasiet te hebben. Die resistentie zouden onze Nederlandse bijen ook wel kunnen gebruiken. Vandaar het nieuwe KI-station voor bijen. Hier zullen de koninginnen van de honingbij kunstmatig bevrucht worden met sperma van resistente darren (bijenmannetjes). Op die manier willen ze bijen kweken met eigenschappen die ze beter bestand maken tegen de varraomijt. Ik zag er laats een documentaite van op TV. Het station ligt in Marken. Van heinde en verre brengen imkers hun koninginnen om die hier ta laten bevruchten.Dit alles gebeurt op vrijwillige basis en kost heel veel tijd en energie. Wel triest dat dit nodig is.

Zie deze psf's, erg interessant:

http://www.buckfast.vlaanderen/wp-content/uploads/2018/01/Stichting-teeltverslag-2017.pdf

https://bijenvereniging-live-f2aad003d10a43fd85-b4f6dcb.aldryn-media.io/filer_public/15/b0/15b01735-ca4b-4b1a-ab35-71b525f19a6d/filesbijenverenigingde_buckfastbij_bbv2017.pdf

We krijgen meeestal alleen de werkbijen te zien. Het zijn namelijk de werkbijen die er op uitgaan om de voor het bijenvolk benodigde grondstoffen - nectar, stuifmeel, water en propolis - op te halen. Propolis is een lijmachtige substantie gemaakt door de bijen gemaakt uit knoppen, sap van planten en bomen (meestal hars), en andere botanische bronnen.  Het wordt door bijen gebruikt om ongewenste kieren en openingen in het nest te dichten en de wanden te bekleden.

Serie foto's van deze honingbij: hij krijgt zijn stoffen niet voor niets: hij moet hier zelfs helemaal in de bloem kruipen om de nectar of stuifmeel te verzamelen:















Nog even wat uitleg over de varaomijt en het belang van de genetische biodiversiteit.

De westerse honingbij (Apis mellifera) is in de eerste plaats belangrijk vanwege haar bestuivingscapaciteit niet alleen voor de planten maar ook voor het behoud van ons ecosysteem. In ecosystemen die door landbouw gedomineerd worden, leveren honingbijen een wezenlijke bijdrage aan de oogstzekerheid van sommige landbouwgewassen en dus ook aan de beschikbaarheid van voedsel voor de mens. Zonder deze ecosysteemprestatie ‘bestuiving’ zouden deze ecosystemen er heel anders uitzien en zouden die soortenarmer en instabieler zijn.
Daarom geldt de honingbij als ecologische sleutelsoort, waarop een groot aantal van de ecosystemen aangewezen is om te kunnen overleven. Om deze sleutelrol te kunnen vervullen, moet de westerse honingbij een bijzonder groot aanpassingsvermogen aan verschillende milieus hebben. Dat is zonder een buitengewoon hoge genetische biodiversiteit niet voorstelbaar.

Onze honingbij bestaat al vele miljoenen jaren. Hij heeft een buitengewoon groot natuurlijk verspreidingsgebied. In zich over meer dan twee continenten uitstrekkende geografische ruimte met zijn daardoor zeer veelzijdige leefmillieus kon ze zich als enige honingbijensoort tot de dag van vandaag blijvend vestigen en overleven. Dit is een zeer groot evolutionair hoogstandje uit de biologie. De zeer rijke genetische biodiversiteit van de Apis mellifera is een elementaire basis voor het zeer lange overleven in dergelijke verschillende ecosystemen. Deze hoge genetische biodiversiteit bij de honingbij heeft in te maken met de merkwaardige bevruchting door meerdere darren. Zo zijn er veel ondersoorten ontstaan die met elkaar kunnen kruisen. Uit deze ondersoorten zijn door imkers vele rassenlijnen geteeld. Die rassen zijn geteeld vanwege door de mens gekozen specifieke eigenschappen (bv meer honing-opbrengst). Daarbij ontstaat vaak inteelt. De genen van de oorspronkelijke rassen zijn echter veel diverser en sterker. 
Een bijenvolk met een hogere genetische biodiversiteit nl. zorgt voor betere gezondheidseigenschappen, een betere broednesthygiëne, een betere temperatuurregulatie, een grotere weerstand tegen ziekten en zelfs een hogere honingopbrengst. Een verhoogde biodiversiteit is dan ook niet alleen in de evolutiegeschiedenis van de bijen maar ook in de tegenwoordige bijenteelt duidelijk van positieve waarde.

In verband met de dreiging die uitgaat van de varroamijt waardoor veel bijenvolken uitsterven wordt KI-paring toegepast van koninginnen met het sperma van één dar (die varroa tolerant zijn). Alle werksters die dan ontstaan, hebben van vaderszijde exact hetzelfde genotype meegekregen. Nateelt-koninginnen van zulke volken zullen dan (bij grote aantallen) de genetische spreiding van de moederkoningin laten zien. Deze  weg wordt door een groot aantal telers en teeltgroepen bewandeld in de hoop de honingbijen sterker en bestand tegen deze mijt te maken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten