Ik loop elke dag met mijn hondje over een pad langs weilanden. In een van de weilanden, een hooiland zag ik onlangs een heel klein maar mooi paddestoeltje uit de grond verschijnen:
Een hooiland is een grasland dat gebruikt wordt om hooi van te oogsten. Vaak te vochtig om als weiland te gebruiken al worden ze vaak later in het jaar wel gebruikt voor nabeweiding met vee: in dit geval schapen.
Ik was natuurlijk benieuwd wat voor paddestoeltje het was, en vond het een beetje vreemd dat er slechts eentje stond. Op internet kon ik hem niet vinden dus had ik hem aangemeld bij Waarneming, met de vraag of het een stinkparasol was. Daar kreeg ik de reactie dat het zeer ws een champignon was en of ik de onderkant wou fotograferen, dan zou ik het kunnen zien.
Ik dacht: een champignon......in de wei....hoe zit dat dan?
Dus ik maakte nog een paar foto's en voegde nog een foto bij van een paar dagen later:
Dat vergt ook nog even oefening: om dat op een spiegeltje scherp te krijgen ;-):
De determinatie kwam nu uit op de Panterchampignon (Agaricus brunneolus), al blijft het moeilijk ze uit elkaar te houden, zelfs met het sporenonderzoek onder de microscoop.
Agaricus is een geslacht van schimmels behorend tot de familie Agaricaceae. De typesoort is de Gewone weidechampignon (Agaricus campestris).
Champignons hebben een hoed en een steel, met meestal vlezige en, afhankelijk van de soort, kleine tot zeer grote vruchtlichamen. De hoedhuid is wit, geelachtig of bruin van kleur, bij sommige soorten wordt deze geel bij druk of verwonding. Het oppervlak kan glad, vezelig of schilferig zijn, maar altijd droog en nooit vettig. De hoedrand is niet geribbeld. De lamellen staan los van de steel en meestal dicht bij elkaar. Bij jonge exemplaren zijn ze bleekgrijs tot roze, als de sporen rijpen worden deze chocoladebruin tot paarszwart (nooit wit). De lamellenrand is soms over de hele lengte bedekt met fijne schilfers. De steel staat centraal en kan gemakkelijk van de hoed worden genomen. Hij is cilindrisch of knotsvormig en wordt vaak hol in de loop der tijd. De stengel kan aan de basis een knol hebben, maar geen volva.
Wereldwijd komen 575 soorten voor in dit geslacht. Nu we het er toch over hebben : dit zijn enkele soorten die in ons land voorkomen:
- Bladhoopchampignon (Agaricus subrufescens)
- Champignon (Agaricus bisporus)
- Gewone anijschampignon (Agaricus arvensis)
- Gewone weidechampignon (Agaricus campestris)
- Karbolchampignon (Agaricus xanthodermus): giftig en stinkt naar verbrand rubber
- Schubbige boschampignon (Agaricus silvaticus)
- Straatchampignon (Agaricus bitorquis)
De straatchampignon, weidechampignon, schubbige boschampignon en gewone anijschampignon zijn allemaal goede consumptiepaddestoelen en blijken algemeen of vrij algemeen voor te komen.
Op internet kwam ik op de site van mycologen terecht waar ik wat meer over deze paddestoel Panterchampignon kon vinden. :
https://www.mycologen.nl/onderzoek/meetnet/zeereep-concept/veldgids-zeereepsoorten/plaatjeszwammen/campignons/
Kort samengevat: als het een hoed met concentrische roodbruine schubben heeft en het vruchtvlees zwak roze verkleurend is dan is het een Panterchampignon.
Er staat hier dat champignons vaak groeien op plaatsen die wat stikstofrijker zijn, door bijvoorbeeld mest van grazers of een ophoping van dood plantaardig materiaal. Op de plek in de wei waar ik deze zag staan grazen regelmatig schapen, precies daar langs de kant. Dus dat geeft een verklaring waarom die juist hier uit de grond schiet. Leuk is dat.
Beschrijving van de paddstoel: hoed 35-90 mm, kegelvormig tot gewelfd, dan uitspreidend, met rechte rand, soms iets in het centrum verdiept, met een donkerrood-tot wijnkleurig bruin centrum, naar de rand toe met grove, min of meer concentrisch gerangschikte bruinrode schubben op een blekere ondergrond. Plaatjes dicht opeen, bleek dan donkerbruin door rijpe sporen. Steel 40-120 x 6-12 mm, cilindrisch, vaak met verdikte voet, wittig, met ring, boven de ring fijn gestreept, onder de ring vezelig tot schubbig, vaak met bruine schubjes op blekere ondergrond. Ring hangend, vliezig, wit, glad tot viltig aan de bovenkant, onderkant schubbig, vaak met bruinige rand. Vlees wit niet of zwak rossig verkleurend. Geur onbeduidend of zwak, onaangenaam, herinnerend aan de stinkparasol. Dan was mijn gok op een stinkparasol zo gek nog niet...haha...
In dit artikel schrijft men dat deze paddestoel wijdverbreid en vrij algemeen langs de hele kust van Zeeland tot Noord-Holland voorkomt, op de Waddeneilanden (behalve Texel) tot nog toe niet gevonden. Dat heeft betrekking op dat onderzoek langs de Nederlands kust. Als ik kijk op de verspreidingsatlas voor de aanmeldingen over het hele land is hij in mijn omgeving nog niet gezien/aangemeld:
Nou...weten we dat ook weer. Ik vind dit zo leuk, het determineren en informatie vergaren over wat ik zie. De Panterchampignon....