zaterdag 18 mei 2019

Rondje door mijn tuin 23 graden

Hehe, eindelijk weer eens een warme dag. Dat werd tijd. En dan zie ik ook meteen meer insecten in mijn tuin. Mijn border met bij-vlieg en vlindervriendelijke zaden groeit als kool...leuk!!!!


De eerste ieniemienie-bloemetjes zijn al zichtbaar:






En meteen ook al een eerste bezoeker: een klein akkerhommeltje: hoe schattig!!


Wat een beauty!




Ik ben zo benieuwd hoe de border eruit komt te zien. Welke bloemvormen, welke kleuren, welke geuren. Ik hou het zaaibed goed vochtig en dan moet de warmte de rest doen. Ik hoop dat er veel bijen, vlinders en hommels op af komen. En wie weet wat voor insecten nog meer.

Het werk in het insectenhotel lijkt zo'n beetje gedaan, daar zie ik niet zo heel veel activiteit meer. De eitjes liggen er veilig ingemetseld.
Dit is maar een heel klein hotelletje maar ik ben van plan om een mooi groot hotel te gaan maken voor het volgend jaar. Want er huizen veel meer insecten in dan alleen de bijen. Zoals vliegen, kevers, lieveheersbeestjes, wespen, oorwormen en ja, ook vlinders en mieren. Maar elke soort stelt zijn eigen eisen. Dat moet je dan natuurlijk wel aanbieden. Zoiets als dit is pas echt mooi: leuk, gemaakt van pallets, maar dan moet je ook veel bloemen in je tuin hebben......

Afbeeldingsresultaat voor insectenhotel

Lieveheersbeestjes gebruiken het hotel vooral snachts en in de winter. Ze zitten graag tussen schors. Gaasvliegen gebruiken het zelfs het hele jaar als veilig onderkomen. Ze worden aangetrokken door de rode kleur! Sommige mieren, vliegen en kevers zitten graag in los materiaal zoals dennenappels. Ze voelen zich hier zozeer op hun gemak dat ze hier zelfs overwinteren. De wespen en solitaire bijen kruipen graag in gaten zoals die van bamboestengels of boorgaten in stenen. Ze overwinteren er ook graag in. Wespen graven in holle rietstengels. Het zijn de ongevaarlijke wespen, niet die steken. En dan de vlinders: die komen graag naar het hotel bij slecht weer en in de winter. Bv. citroenvlinders, dagpauwogen, distelvlinders en kolibrievlinders verschuilen zich graag in holle ruimtes en vinden er een goede rustplek

Gerelateerde afbeelding

Op 30 april zag ik een springspinnetje op het hotel:


 Op 11 april waren er rosse metselbijen flink in de weer:




Het is mooi om de levenscyclus van de insecten in het insectenhotel te observeren. Maar eerst maar eens kijken of mijn bloemenborder het doet!

Vandaag zag ik weer allerlei leuke insecten, ook enkele die ik nog niet kende. 

De akkerhommels zie ik elke dag: het zijn prachtige hardwerkende beestjes:




Een van de mij nog onbekende vliegjes was deze: een klein (enkele mm's) geheel oranje vliegje, wat volgens waarnemingen de naam Meiosimyza moet krijgen:


De Lauxaniidae, een onderorde van de vliegen, is wereldwijd een soortenrijke (>2000 soorten) familie met grote diversiteit. Men noemt ze ook wel "Wijdoogvliegen". Zowel de mannetjes als de vrouwtjes zijn dichoptisch, d.w.z. de ogen raken elkaar niet op het voorhoofd maar staan op enige afstand. De meeste soorten zie je in de vroege zomer. Deze soort heeft sterke borstelharen op het borststuk. Tastharen ontbreken en ze hebben een goed ontwikkeld, beetje bol staand borststuk.
Bij waarnemingen staan de diverse soorten; https://waarneming.nl/familie/view/10336

En ook dit kleine onopvallende spinnetje met een grappige naam: de gewone komkommerspin (Araniella cucurbitina):


Het is een geslacht van spinnen uit de familie wielwebspinnen die wel 12 soorten kent. Ze heeft de naam te danken aan het glanzende, geelgroen gekleurde achterlijf. De gewone komkommerspin zit in het net, omdat ze door haar kleur niet opvalt bij insecten. Het web heeft een doorsnede van ongeveer 10 cm en wordt ongeveer drie meter hoog opgehangen. Het web bestaat uit 20-30 stralen met een vangspiraal van 10-15 windingen. Het web kan ook als een halve cirkel zijn gemaakt.Het vrouwtje kan ongeveer 6 mm groot worden en het mannetje ongeveer 4 mm. Het achterlijf is glanzend, geelgroen gekleurd en aan beide zijden van de middenlijn zitten 4-5 donker gekleurde putjes:


Het rugschild en de poten zijn groenachtigbruin gekleurd en hebben veel, lange stekels. De volwassen dieren hebben aan het eind van het achterlijf over de spinklieren een rode vlek:



De pas uit het ei gekropen spinnetjes hebben een lichte kleur. Nog niet geslachtsrijpe spinnen hebben in de herfst een rode of bruine kleur, waardoor ze tijdens de bladverkleuring in de herfst een goede camouflage hebben. Pas in het voorjaar krijgen ze dan de groene kleur. Een volwassen mannetje wacht in het net van een vrouwtje tot deze paringsbereid is. In juli zetten de vrouwtjes in de omgeving van het web drie eicocons af. Deze zijn wit tot geelachtig gekleurd en bevatten 140-160 eitjes. Geslachtsrijpe spinnen komen vanaf mei tot in augustus voor.  De spinnen overwinteren in het juveniele stadium. De gewone komkommerspin is in Europa een van de meest voorkomende spinnen. De spin is niet alleen te vinden in naaldbossen, bosranden, in struiken en heggen, maar ook op braakland, akkerland, weiland, veengronden, broekland en moerassen. En in mijn tuin dus :-). Mooi klein spinnetje!

In mijn tuin stond eerst een enorme dennenboom, maar die werd veels te groot voor een kleine tuin, dus die is omgezaagd, en een stronk van 2 meter heb ik laten staan. De schors zit er nog om. Vandaag zag ik per toeval een insect erop zitten, in een perfecte schutkleur: het blijkt de grijze ribbelboktor (Rhagium inquisitor) te zijn, ook wel gewone dennenboktor genoemd:


Volgens Wikepedia is deze boktor in ons land uiterst zeldzaam maar volgens waarnemingen is hij algemeen voorkomend.


Hij behoort tot de boktorren, een keverondersoort waar er wereldwijd wel 20.000 soorten van zijn. Boktorren hebben als volwassen kever (imago) een langwerpig lichaam en sprieterige poten. Ze zijn vaak mooi gekleurd. En extreem lange tasters, die vaak minstens zo lang zijn als het lichaam maar meestal langer. Ze hebben sterk getande monddelen. De lichaamslengte varieert van 0,3 tot 15 cm. De grijze ribbelboktor is ca. 20 mm lang en dankt zijn Nederlandse naam aan de lengteribbels op zijn dekschilden. De grondkleur van de dekschilden van deze boktor is zwart tot donkergrijs. Doordat de geelbruine beharing niet overal even dicht is zie je geelachtige tot roodbruine dwarsbanden, vlekken. Het halsschild heeft zijdoorns. De antennes zijn kort voor een boktor.Ze komt alleen voor waar dode dennen zijn. Ze eten van bloemen, stuifmeel en bladeren.


Het vrouwtje legt eitjes onder de schors van een dode den. Daaruit komt een witte larve die onder de schors blijft en leeft van het dode hout dat niet rot moet zijn. Na twee of drie jaar is de larve een kleine 3 cm lang en volgroeid en dan maakt ze een zgn poppenwieg (doorsnee 2-3 cm) van houtsplinters die het beestje zelf losmaakt. Dat ziet er zo uit:


In het najaar verpopt hij in deze poppenwieg. Het wordt dan een witte pop die met de pootjes op de borst op de rug in de poppenwieg ligt. De verpopping gaat snel, waarschijnlijk een kwestie van dagen. Rond kop en borststuk wordt de pop donkerder en verandert dan in een kever. Die kever draait zich om met de pootjes op het hout, maar blijft verder rustig in de poppenwieg zitten en wacht tot het 'buiten' lente wordt. Dan werkt de kever zich naar buiten en zoekt een mannetje of vrouwtje zodat er nieuwe eieren gelegd kunnen worden. De volwassen insecten leven waarschijnlijk maar een paar maanden want na mei zijn er bijna geen meldingen meer. Wat een bijzondere levenscyclus!

Het vliegje op voorgaande foto is overigens een lansvlieg (Lonchaeida) :


Er zijn in Nederland 34 soorten lansvliegen in 7 geslachten. De naam Lansvliegen komt van de lansvormige legbuis van de vrouwtjes. De legbuishuls is verhard en kan niet worden ingetrokken. Ze verwant aan de Fruitvliegen, maar zijn niet kleurrijk. Alle Lansvliegen zijn zwart sommige glimmend zwart of met een mooie metallic weerschijn. Ze hebben typische halfbolvormige kopjes, dichte beharing op het voorhoofd en een typische nogal uitgebogen voorvleugel en donkere haltertjes en een brede borst in een wat gedrongen lichaam. Sommige soorten hebben een typisch klein vooruitstekend snoetje. Ze komen eigenlijk het meest voor in bossen maar de larven leven in dode bomen dus vet kans dat die ook in mijn boom onder de schors zitten. Zal het in de gaten houden.

En toen zag ik een bijzonder mooi gekleurd klein wespje, die vorig jaar ook al in mijn tuin te zien was, een goudwesp (Chrysis ignita):
kijk, zo klein is ie:


Maar klein of niet, hij heeft prachtige opvallende kleuren: 


Deze tandgoudwesp Chrysis ignita heeft meerdere kleuren met metaalachtige glans (rood, blauw-groen), die zeer opvallend zijn. Wat de functie van de opvallende kleuren van goudwespen in het algemeen is, weet men niet. Misschien afschrikkingseffect voor predatoren. Het achterlijf is aan de onderkant iets uitgehold en kan bij bedreiging worden opgerold. Hij varieert in grootte van ongeveer 4 tot 10 mm voor beide geslachten. Hij leeft parasitair op verschillende solitaire plooivleugelwespen. De eieren worden afgezet in nesten van solitaire bijen en wespen en komen direct uit. Vervolgens beginnen de larven te eten van de voedselvoorraad en de larven van hun gastheer.

Hier een mooie goudwespentabel: https://zookeys.pensoft.net/articles.php?id=6164


Dit is een grasbij (Andrena flavipes):


Behorende tot de zandbijen. Ze hebben een zwart achterlijf met dwarsbanden van geelbruine haren. De kop is bruinbehaard, de poten oranjegeel. Het vrouwtje wordt 11 tot 13 mm lang, het mannetje 9 tot 11 mm. De soort vliegt van eind maart tot september in twee vluchten. De eerste vlucht heeft een piek halverwege april (hoofdvliegtijd vrouwtjes), de tweede eind juli (hoofdvliegtijd mannetjes). Ze leven in nesten in de grond, vaak in aantallen bij elkaar, wat kan uitlopen tot wel 1000 stuks. De nesten zijn te vinden in gazons en tuinen. De volwassen insecten zijn te vinden op bloemen.

Deze spin heet de schorsmarpissa (Marpissa muscosa):


De spin behoort tot de springspinnen. Ze hebben een goed ontwikkeld gezichtsvermogen. Van de acht spinnenogen zijn er twee, de voormiddenogen, veel groter dan de andere. De achterzijogen staan ver naar achteren. Het mannetje wordt 6 tot 8 mm groot, het vrouwtje de 8 tot 13 mm. Ze zitten vaak op zonnige verticale vlakken zoals bomen of palen als er ook een gaatje in de buurt is waar ze bij onraad snel kunnen wegkruipen. Ze besluipen de prooi en springen er dan bovenop. Daarom heten het ook springspinnen.


Dit is mijn mooiste foto van vandaag, een sluipwespje, maar ondanks zijn naam was hij zo snel dat ik hem verder niet kon fotograferen om te determineren:


Vergroot:


Mooie dambordvlieg:




Dit vliegje is een bloemvlieg spec (welke soort is niet te zeggen):


Aardhommel met zware bepakking: soms hebben ze enorme korfjes aan hun poten hangen:


De kleine hommels zijn allemaal werksters die al het stuifmeel en nectar verzamelen voor het nieuwe broed (waar mannetjes en nieuwe koninginnen uitkomen). De 2e groep werkers zijn duidelijk een stuk groter omdat ze veel meer voedsel en warmte krijgen door alle aanwezige hulp van de 1e groep werkers. Ze vliegen de hele dag heen en weer tussen het nest en bloemen. Een hommel vliegt meestal niet verder dan 100 tot 200 meter van het nest. De nectar wordt verzameld in de nectarmaag, die vele malen kan uitvouwen. De nectarmaag is een zak met alleen een opperhuid en één opening. Er kan, afhankelijk van de grootte van de hommel, ongeveer 0,06-0,20 ml nectar worden opgenomen. Een volle nectarmaag bevat de nectar uit zo’n 60 bloemen (bloemen bevatten zo'n 0,001 ml nectar). Ze kunnen tot wel twee uur lang stuifmeel verzamelen, en de hommelvrouwtjes gebruiken nectar om het stuifmeel tot klompjes te maken om dit met hun achterpoten te vervoeren (klompjes). 


Soms denk ik wel eens: kan zo'n hommel nog wel opstijgen met zulke zware last: ze verzamelen nl. 60% van hun lichaamsgewicht aan stuifmeel tijdens hun 2-uur durende vlucht:


Dit waren de foto's van overdag. Aangezien het lekker weer was besloot ik om in de vroege avond nog eens te gaan kijken of er nog insecten waren in mijn tuin. Want die zullen toch ook wel gaan rusten of slapen?
Insecten hebben iig wel een dag- en nachtritme. Alleen zul je niet zo gauw slapen de insecten zien. In vorige blogs heb ik wel al foto's laten zien van slapende bijen.
Insecten rusten op een plek waar zij niet blootstaan aan natuurlijke vijanden en elementen. Dat zie je bv als het gaat onweren: dan zie je geen insecten omdat ze een beschut plekje hebben opgezocht. Ze zijn heel goed in staat om een omgeving in zich op te nemen en daarna een beslissing te nemen. Ze rusten tegen gevels aan of onder bladeren van planten of onder tuinmeubels bv. net wat ze tegenkomen. Of het echts slapen is, is moeilijk te zeggen. In het algemeen kun je zeggen dat de meeste insecten periodes kennen van sloomheid of nietsdoen. Dan rusten ze.Ze bewegen dan niet en ze reageren niet of nauwelijks op prikkels van de omgeving.

Wonderbaarlijk genoeg was er best nog wel wat activiteit in mijn tuin toen ik rond half acht een rondje liep. De grijze ribbelboktor zat nog steeds op mijn boomstronk: (midden-boven):


Er waren nog volop honingbijen op de laurierkers te zien:


Het lijkt erop dat ze zich tegoed doen aan de plantensappen, ws voor hun eigen energie:


Steekmug...ja die komen vooral s'avonds opdraven:


Muggen lopen het risico uit te drogen. Daarom zie je ze of als het net geregent heeft en de lucht vochtig is, of 's avonds, als het koeler is en minder zonnig is:


Ook de hele kleine lansvliegjes waren nog te zien:




Dit vliegje is een calliopum spec, ondersoort van de wijdoogvliegen:


Net als deze  met de moeilijke naam: Tricholauxania praesta:


Tricholauxania praeusta is een kleine vlieg (4 mm lang) uit de familie Lauxaniidae (wijdoogvliegen). Deze vliegenfamilie moet het helaas zonder Nederlandse naam stellen. Wereldwijd bestaat de familie uit zo'n 1.900 soorten, bij ons komen 47 soorten voor. De leden van deze familie zijn allemaal geel, bruin of zwart of hebben een combinatie van deze kleuren. De larven zijn belangrijk in de natuur, want ze helpen bij het recyclen. De larven van de meeste soorten leven in bladafval, maar de larven van sommige soorten leven in rottend hout of rottende vogelnesten.


De kleur is een beetje variabel. Kan bleek geel zijn, maar ook oranje-geel. De volwassen vliegen nemen graag een zonnebad bovenop een blad, of drinken nectar uit (scherm)bloemen, zoals de berenklauw. De larven leven op de bodem in rottend bladafval. Zij mineren vaak rottende bladeren, dat wil zeggen dat ze tussen de bovenkant en de onderkant van het blad in leven, terwijl ze die boven- en onderkant intact laten. De larven zien eruit als maden: ze hebben een nauwelijks te herkennen kop en geen pootjes. Als de omstandigheden goed zijn, gaat hun ontwikkeling razendsnel. In slechts 1 week doorlopen ze alle drie de stadia. De complete ontwikkeling van ei tot volwassen vlieg kan daardoor binnen drie weken worden voltooid. De volwassen vliegen zien we van mei tot oktober. Ze komen algemeen voor in ons land. Bijzonder vliegje, hier kun je zien hoe klein hij eigenlijk is:


Zo dat was het voor vandaag. Het was me het dagje wel. Veel gezien. En nu staan er nog niet eens veel bloemen in mijn tuin, maar zoals je ziet: er is vanalles te beleven. Je moet alleen goed kijken.

Afbeeldingsresultaat voor bijen afbeeldingen png

Geen opmerkingen:

Een reactie posten