Google maps route:
Achter het insectenhotel ging ik het bruggetje over om dan rechtsaf langs de meanderende Buulder AA te lopen richting van Hornelaan:
De vogeltjes waren wel te horen maar slecht te zien vanwege de al volop in het blad zittende bomen. Dus ging ik weer voor de insecten vandaag. Het viel me op dat hier langs de waterkant ontieglijk veel muggen en strontvliegen zaten; maar gelukkig heb ik tegenwoordig een muggenstift in mijn cameratas zitten, al weerhield de vieze geur op mijn huid sommige muggendames er echt niet van om mij eens lekker even te steken: alweer een bult op mijn hand en voorhoofd!!!
Maar ja, als je zo'n foto kunt maken......dan heb je dat er wel voor over, toch?
een strontvlieg:
Een vrouwtje (lichtgroen borststuk):
Dansmug:
Dansmuggen behoren tot de vedermuggen en zijn geen bloedzuigers en steken ons dus niet! Ze hebben grotere en witte vleugels die als een afdakje op de rug worden gevouwen in rust, in plaats van doorzichtig en recht achter de rug gevouwen zoals bij veel steekmuggen. Kun je mooi zien op de foto. De twee grote, veer-achtige uitsteeksels op de kop verklaren de naam vedermug, mn bij het mannetje die hiermee feromonen van een vrouwtje waar kan nemen. Ze hebben een lichtbruin tot groen lichaam. De meeste dansmuggen worden ongeveer 10 mm lang.
Honingbij op een boterbloem:
Veelstippig aziatisch lieveheersbeestje:
Dit lieveheersbeestje heeft de mooie naam schaakbordlieveheersbeestje gekregen, en het is wel duidelijk waarom:
De cantharis obscura/paradoxa: oftwel het zwart soldaatje:
Een hooiwagen met zijn lange stelten:
Maar vergis je niet: het zijn echte rovers die zich met hun lange en schijnbaar kwetsbare poten heel snel en behendig door struiken, bomen en door strooisel op de grond kunnen verplaatsen. Ze kunnen ook dagenlang roerloos op een blad of een muur zitten, wachtend op een prooi. Soorten die in struiken en bomen leven hebben poten tot meer dan vijf cm lang. En dat is tien keer zo lang als hun lichaam! Op de grond levende soorten hebben kortere poten en zijn trager. Ze kunnen hun poten ook helemaal bij elkaar naar opzij strekken: ze worden daarom ook wel strekpoten genoemd.
Dit is een insectje dat ik ook nog nooit eerder heb gezien: de bonte grasspringspin ((Evarcha arcuata):
ik zag hem idd springen:
Een klein donkerharig spinnetje met opvallend grote ogem die goed zijn ontwikkeld om mee te jagen op zicht! Ze hebben korte stevige poten waarmee ze hun prooi bespringen. De vrouwtjes worden 6 tot 8 mm groot, de mannetjes worden 5 tot 6 mm. De dieren zijn te vinden op lage begroeiing in een vochtige leefomgeving zaols hier aan de oever van een beek.
Dit is de gestreepte eikenblindwants:
En een mooie sluipwesp, echter onbekend welke precies: sluipwespen zijn moeilijk te determineren:
En dan nu een paar foto's van de Buulder AA aan de achterkant van de kasteelruine: het is hier zo mooi:
Slootje met kwelwater:
Ik liep weer terug naar het bruggetje achter het insectenhotel en liep vervolgens rechtdoor, waar aan de rechterkant de manege met paarden van Peer Donkers te zien zijn:
Hier viel mijn oog op de keutel van een vos: had zich hier ook maar het vosje laten zien, dat zou leuk geweest zijn, maar helaas.....
Hier groeit de Reuzenbereklauw (Heracleum mantegazzianum), een imposante maar zeer giftige plant:
De plant kan, afhankelijk van de groeiplaats, in de lente in een paar maanden tijd uitgroeien tot een hoogte van 4 meter. Afhankelijk van de groeiplaats zullen de zaailingen na een of meerdere jaren de bloeifase bereiken. Het eerste jaar blijft de plant laag (50 cm), het jaar erop is hij meestal volgroeid, en bloeit van juni tot augustus met een variabel aantal samengestelde schermen vol witte bloemetjes. Na de bloei sterft de plant af. De plant is vooral te vinden langs wegen en op plaatsen die niet begraasd of bewerkt worden. De plant komt veelal voor op ruderale terreinen met verstoorde, voedselrijke grond.
Het look zonder look:
In deze spechtengaten zaten ongetwijfeld wel vogels, maar ze lieten zich niet zien: te druk met broeden denk ik:
Het schuim van een schuimbeestje:
Het werk van een hazelaarbladroller die een blad doorsnijdt en oprolt als een sigaar. Uit de eitjes komen larven die het blad opeten. Het blad valt uiteindelijk op de grond, waarna de larve kan verpoppen in de grond:
Hoewel een prachtig pad om te lopen: ook hier stikte het van de muggen:
Aan het eind van het pad kon ik niet verder: eigen weg:
Ik liep het pad weer terug.
Een mooie liaan, die in de natuur bomen nodig hebben om zich aan te hechten dmv ranken of hechtwortels:
De mooie boterbloem:
Eentje met een honingbij erop:
Gewoon leuk:
Een groot nest hoog in een boom, waarschijnlijk van een buizerd die we hier hoorden en zagen overvliegen:
Buizerds broeden nl. het liefst in kruinen van hoge bomen, vaak tegen de rand van het bos. Het nest wordt gemaakt van takken en twijgen. Het nest is groot, kan wel een meter in doorsnede en 60 cm diep zijn! En combinatie van geschikte nestgelegenheid (bos of een bosje) met open land met veel voedsel is ideaal. Zoals hier.
Rupsen van de kleine voorjaarsuil, een nachtvlinder uit de familie van de nachtuiltjes:
Aangekomen bij de van Hornelaan linksaf over de verharde weg en met de bocht mee:
blik achterom van waar ik vandaan kwam:
Vlak voor waar de van Hornelaan linksaf gaat ligt aan de linkerkant een bruggetje waar je het bos in kunt gaan:
Dit bos doet weer heel anders aan dan het stukje bos waar ik net vandaan kwam: het bos is opener en en er groeiden veel varens: de Adelaarsvaren (Pteridium aquilinum):
De adelaarsvaren is een forse plant die zich vooral vermeerdert door middel van een dikke, zwarte, kruipende wortelstok. De bladen van de adelaarsvaren staan alleen en zijn vertakt, dubbelgeveerd, soms zelfs drievoudig geveerd. Als je de bladsteel aan de voet schuin doorsnijdt, zie je een figuur dat op twee adelaars lijkt. Hieraan dankt de soort zijn naam. Die figuur ontstaat overigens door de ligging van de vaatbundels. De bladveren kunnen wel een meter hoog worden. Er zijn zelfs exemplaren bekend met bladveren van 3 meter. Aan de bomen zijn door IVN nestkastjes voor kleine vogeltjes opgehangen.
Toen kwam aan de rechterkant een open vlakte in beeld:
In de verte lag een huisje, misschien wel een boswachtershuisje.....
Wat is het hier mooi! Een paar impressies:
En toen hoorden en zagen we een prachtig vogeltje wat na thuis googlen een putter bleek te zijn ( zie gele pijl), ik had helaas de telelens niet bij me...jammer:
Zo ziet een putter eruit: (afb. vogelvisie)
Er schuilt meer in het hart van een boom dan een bijl bloot legt... haha
Wat jammer nou, ik zag een mooie forse kever op het zandpad liggen, welke de naam graslandschallebijter draagt, maar helaas was hij al dood:
De graslandschallebijter (Carabus monilis) behoort tot de loopkevers. Dit geslacht schallebijters kent wel 2000 soorten! In ons land komen slechts 15 soorten voor. Ze staan bekend als felle rovers, zowel de larven als de volwassen kevers. Op het menu staan voornamelijk insecten en wormen die op de grond worden opgespoord en buitgemaakt. Schallebijters zijn typische bodembewoners die niet graag klimmen en zelden vliegen. Het zijn kevers die tot wel 8 cm groot kunnen worden en hebben vaak de mooiste kleuren en grote dekschilden.
Ik wilde graag naar dat huisje gaan kijken en liep dus eerst het pad weer terug naar de van Hornelaan. Rechts naast het pad een afwateringssloot met een bedienbare sluis:
De van Hornelaan is een verharde weg en nu had ik aan de linkerkant uitzicht op die mooie open vlakte:
En kwam ik aan bij een plek waar ik een tijdje geleden al eerder was geweest:
Hier ook even een rondje gewandeld:
In het midden lag een poel:
Ik hoorde er kikkers kwaken maar kon ze niet vinden, ze hebben een goede schutkleur en springen in het water als je bij ze in de buurt komt:
Ik zag er wel een grote groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima), maar zo groot was ie nog niet, het was nog een jonkie:
De lichaamskleur is groen, meestal zonder vlekken, soms komen geheel gele exemplaren voor. Op het midden van de rug loopt een bruine streep, van boven op het halsschild tot de vleugelbasis, en de achterpoten zijn ongeveer twee keer zo lang als de andere twee paar. De twee voelsprieten zijn even lang als het lichaam. De totale lengte ligt ongeveer rond de 8 cm, waarvan de vleugels of de legbuis ongeveer de helft bepalen. Het zijn goede springers, die ook kunnen vliegen bij verstoring of gevaar.
Een roodtipbasterd weekschildkever (Malachius bipustulatus): hij jaagt op insecten maar knabbelt ook graag aan stuifmeel:
Hier heeft iets lekker gelegen;
ik zag er jammergenoeg geen sporen van pootafdrukken in het zand:
Drie mooie bomen op een rij:
Ik verliet deze plek weer via het hekje:
Boompje...huisje....beestje....
En daar kwam ik dan aan bij het huisje. Misschien is het ooit een boswachtershuisje geweest, ik zag er geen huisnummer dus kon er ook niets over googlen. Maar nu stond het te huur als vakantiewoning:
De sloot langs de weg stond droog...en de zomer moet nog beginnen:
Er viel nu niets te regelen:
In de sloten bij het kasteeltje stond gelukkig wel water:
De ruines van het kasteel:
Omgeven door een gaashek, je mag de grond daar momenteel niet betreden:
Dat was het weer voor vandaag. ik kan niet anders zeggen dan dat het weer een heerlijke wandeling was, al was het af en toe behoorlijk winderig en fris, maar ik heb weer veel moois gezien!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten