zondag 5 april 2020

Roodsprietwespbij in mijn tuin, zeldzaam insect

Vandaag zag ik in mijn border heel laag boven de grond een piepklein wespje van slechts enkele mm's vliegen. Het viel niet mee om er een goede foto van te maken. Ze was zo aan het circelen boven de grond en zat nauwelijks stil. Ik kon me niet herinneren dit insectje eerder gezien te hebben. Dus heb ik het aangemeld bij Waarneming. Ik kwam na determinatie uit op de Roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis). En dat bleek het ook te zijn, en mooier nog: het schijnt een zeldzaamheid te zijn in ons land. In mijn tuin! Hoe leuk is dat!


De roodsprietwespbij (Nomada fulvicornis) behoort tot het wespbijen (Apedae) geslacht. Met een mooie naam heet dat geslacht NOMADA. De naam wespbijen zegt het al: ze lijken op wespen door hun geel-zwarte kleur. Het zijn zgn koekoeksbijen, die niet zelf stuifmeel verzamelen maar hun ei in het nest van andere solitaire bijen leggen. Meestal doen ze dat bij de zandbijen. De larve van de wespbij eet dan het stuifmeel van de gastheer op.
De naam Nomada betekent zwerver, en verwijst naar het zoekende, zwervende gedrag van de vrouwtjes. En dat zwerfgedrag was ik zag: het bijtje vloog traag, vlak boven de grond. Blijkbaar speurend naar nestholtes die even groot zijn als die van hun gastheer. Dit is een typerend vliegpatroon voor deze bijen. Ze vliegen en verschijnen gelijkertijd met hun gastheren. En dat klopt wel, de eerste zandbijen hebben zich ook al laten zien in mijn tuin.
’s Nachts slapen ze verborgen in bloemen, of ze bijten zich vast aan plantendelen zoals stengels en bladeren. Ze hebben geen vaste woon- of verblijfsplaats. Hun zicht (afspeuren) en geur (geur van stuifmeel) is erg belangrijk bij het zoeken naar nesten van hun gastheren. Als t vrouwtje een geschikt nest heeft gevonden onthoudt ze dat in en bezoekt ze het nest later nog een paar keer. Als het zandbijvrouwtje aanwezig is, houdt het nomada vrouwtje het nest goed in de gaten, door verderop vlak bij de nestingang op een observatiepost in een loerhouding ta gaan zitten: met haar kop doodstil kijkt in de richting van de nestingang. Als het andere vrouwtje haar nest verlaten heeft gaat ze dan het gastheernest in. Als het nest was dichtgemaakt dan graaft ze dat eerst open. Vervolgens zoekt ze een afgesloten geschikte broedcel (want daar zit ws genoeg stuifmeel in) en legt ze er 2 eigen eitjes in. Die komen na 1 week uit. De eerst uitgekomen larve gaat op zoek naar het andere Nomada-eitje en vernietigt dat; hij eet het niet op. Daarn gaat de larve naar het ei van de gastheer en voedt zich daarmee. En pas daarna gaat hij eten van de stuifmeelvoorraad. Dit hele proces duurt een paar weken waarin de larve een paar keer vervelt.
Ze vliegen in twee generaties, de eerste van begin april tot half juni en de tweede van juli tot september.


Jammer genoeg is de foto niet scherp. Hier zat ze (het is een vrouwtje) op een wild aardbeiplantje in mijn tuin.
De vrouwtjes hebben een zwarte kop met roodbruine delen. De rode binnenrand van de ogen loopt tot aan de antenne-implant. De antennen zijn oranjerood, waarbij de laatste segmenten een donkerder bovenkant kunnen hebben.
De borst is zwart met geelbruine beharing. Op het rugschildje staan twee gele vlekken. De schouderknobbel en vleugelschub zijn geel, waarbij de vleugelschub een rode rand heeft.
Het achterlijf is zwart met grote gele vlekken en banden. De gele vlekken op het eerste tergiet hebben een rode rand. Dit is een belangrijk onderscheid tussen de Roodsprietwespbij en de Donkere wespbij. De Donkere wespbij heeft geen rood op het achterlijf.
De mannetjes van de Roodsprietwespbij lijken op de vrouwtjes. Verschillen zijn dat de mannetjes gele delen op de kop hebben, zoals een gele rand langs het oog. Bij de antennen zijn minimaal de laatste zes segmenten zwart aan de bovenkant. De tergieten van het achterlijf zijn zwart met gele vlekken en bevatten meestal geen rood.

Er bestaan heel wat Nomada soorten over de hele wereld: tot nu toe zijn er 795 soortn bekend, waarvan in ons land 44 oorten en waarvan daar weer 33 soorten zeldzaam zijn. En nu zag ik dus 1 ervan in mijn tuin. Wow. Leuk!
Hij is zeldzaam omdat zijn belangrijkste gastheren: de koolzwarte zandbij en de grijze rimpelrug, (maar ook de blauwe zandbij en de zwartflankzandbij en de donkere rimpelrug) in aantallen ook hard achteruit hollen. Van deze gastheer was tot nu toe alleen de grijze rimpelrug bij mij bekend. Die heb ik ook wel eens in mijn tuin gezien: dit is een foto van 16-04-2018 zie mijn blog:
http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=grijze+rimpelrug


Vroeger zag je ze veel meer, vooral beneden de grote rivieren en m.n. op wilde bloemen zals klaprozen en korenbloemen. Maar ja, door het verdwijnen van veel wilde bloemen door allerlei gewassen, maisvelden, asfalt in ons landschap verdwenen ook veel wespbijensoorten.
De achteruitgang van insecten  en die van bijen in het bijzonder is zorgwekkend. Ik had vorig jaar, en heb dat onlangs ook weer gedaan, een border ingezaaid met wilde bloemen en zaden voor bijen en vlinders. Om mijn steentje bij te dragen en de insecten weer aan te trekken. Ik kan het iedereen aanraden: het is prachtig om te zien wat er allemaal op af komt.

Ik sluit dit blog af met een paar linken naar leuke sites over wespbijen:

https://www.natuur-dichtbij.nl/bijen-en-hommels/wespbijen/

https://www.repository.naturalis.nl/document/93865

http://www.denederlandsebijen.nl/Nomada/N.fulvicornis/Bijen.htm

Geen opmerkingen:

Een reactie posten