zaterdag 11 november 2017

De magie van het bos


Weet je nog hoe ik mijn blog van  31-10-2017  "De magie van paddestoelen"  eindigde?

"Binnenkort een blogje over de magie van het bos"

Door de mooie dingen die ik vandaag zag in een stukje bos waarvan ik dacht: poeh, wat een saai droog bos, ( zie ook mijn blogpost van 26-10-2017 rondje met mijn hondje) krijgt deze blogpost de naam : de magie van het bos. 

Toen ik op internet dit mooie plaatje zag deed me dat denken aan leuke kleine kabouterhuisjes in een spannend bos. Onder aan de voet van de bomen. Zoals vroeger in prentenboeken, met leuke kabouter en elfen verhalen. Want het is het bos waar de sprookjes over kabouters, trollen en elfen zijn ontstaan. Op de grond een tapijt van bladeren waaronder zich een hele aparte wereld afspeelt: die van de insecten en schimmels. Het bos blijft altijd een plek vol mysterie en fantasie. Je weet niet wat je weer ziet achter iedere boom die je voorbij loopt. Het is altijd spannend in het bos.



Het stukje bos waarin ik vandaag een wandelingetje maakte met mijn hond, had bomen die me deden denken aan die sprookjes van weleer.

In heb eerst in het linker deel gewandeld, daar was het erg droog. Het pad midden door dit bosje vormt naar mijn gevoel de scheidingslijn tussen droger (links) en natter (rechts) bos.
Want toen ik halverwege naar rechts het bos inliep zag ik meer paddestoelen en in het deel helemaal rechts langs de bosrand hadden bijna alle bomen veel mos, paddestoelen en verrottingen aan de voet. Of holtes en  rare groeivormen. In sommige holtes stond water, in andere lagen eikels en hazelnoten, in weer andere groeiden zwammen of mossen. Ik weet het niet zeker, maar misschien hadden deze bomen last van "natte voeten". Vreemd want ik had meer het idee dat dit een droog bos was. Ik had dus ook niet mijn SR camera meegenomen. Daar kreeg ik al gauw spijt van. Ik zag zoveel moois en heb mijn gsm toen maar gebruikt om alles vast te leggen.



Het was hier waar ik me bijna waande in die sprookjeswereld van kabouters en elfen. Loop me me mee en je zult zien wat ik bedoel.


Een scheefstaande  berkenboom met mos en een holte aan de voet:


Het ziet er wel heel apart uit, maar voor de boom zelf is het niet zo best. Een holte in de stamvoet duidt op een aantasting, die nog actief is of niet meer. De stamvoet wordt zwakker en als er veel wind is gaat hij scheef staan. De boom is dan ook vatbaarder voor schimmels en ziektes. Uiteindelijk kan hij omvallen.

Maar...dit lijkt toch echt wel op een kabouterhuisje, met een dikke zware deur ;-) ? Flink wat bladeren voor de deur, die de wind buiten houden.... grappig toch?


Dit is echter een zwakke plek aan de boom. Soms ook speelt het ziekteproces zich achter de schors af en zie je zo aan de buitenkant niets. Maar de schors zit dan wel al los. Zo kan een heel deel van de stam langzaam verpulveren en knakt hij uiteindelijk om. Dit gebeurt vaker bij de populier en eik, die een dikke schors hebben.  

Rare voetwortels toch? Met flinke verdikkingen erop:


Dat is een teken dat de boom heeft gereageerd door extra hout te vormen op die plaatsen, die extra krachten te verduren krijgen. Het zgn. reactiehout of ook wel, in geval van een gebrek "reparatiegroei" genoemd. Als je alleen zo'n verdikkingen ziet kun je eigenlijk al vermoeden dat er een holte is, ook al zie je die niet. Bosbeheerders hebben een trucje om erachter te komen of dat zo is: ze kloppen met een hamer (klinkt dan hol) of prikken in de holte met een prikstok.

In sommige holtes bleef water staan:


Dat is wel handig voor de dieren die ook water moeten drinken of een badje willen nemen haha, maar voor de boom nog funester. Water betekent vochtigheid, vochtigheid betekent groei van schimmels en vruchtlichamen. Dat is bijna altijd een teken dat de boom aangetast is.

Zoals hier: ze groeien gewoon in de holtes of tussen de wortels van de boom:
dit is een reuzenzwam:


Hier kun je goed zien dat de schors afbladdert en er mos voor in de plaats komt. De boom begint ook al een beetje scheef te staan. Het ziekteproces is dus al verder dan de buitenkant doet vermoeden.

Dit is wel een heel aparte verschijning:


Rechtsvoor zie je een stuk reactiehout, maar ook dat was niet sterk genoeg.

Ik zag de meest vreemde structuren: ook hier weer zwammen: de paarse korstzwam, die kan ook bruin van kleur zijn zoals hier:


Deze boom lijkt zich al van een eerder proces hersteld te hebben maar heeft toch weer paddestoelen aan de voet:


Als er geen water in zo'n holte blijft staan is het natuurlijk een prachtige woon- of schuilplaats voor dieren van het bos zoals bosmuisjes:


Mooi voorbeeld van reactiegroei:


De boom probeert wanhopig te overleven:
hij lijkt last te hebben van zwarte korsthoutskoolzwammen:


En nu komt de allerergste afwijking die ik heb gezien maar dit is wel mijn allermooiste foto: 
het penthouse onder de boswoninkjes zal ik maar zeggen, op zo'n halve meter hoogte:


Het is duidelijk een hele zwakke plek in de boom en binnen niet al te lange tijd zal hij waarschijnlijk doormidden breken op dit punt. Maar voor nu vind ik het een prachtig gezicht....of misschien is het mijn fantasie die me parten speelt. Aan de lege notenschilletjes is duidelijk te zien dat een dier hier zijn voederplek heeft gehad of nog heeft. Een eekhoorn waarschijnlijk? De gaatjes in de schors zijn weer plekken voor insecten. Wat een mooie samenleving. Ik vind het echt schitterend!!


De notenschilletjes die hier liggen brachten  mij op het idee om eens het eea uit te zoeken over vraatsporen van knaagdieren in het bos. Zeker nu er zoveel eikels, denneappels en nootjes liggen in het bos. Want toen ik  hier zo liep wist ik dat er vraatsporen te zien moesten zijn, maar ik had geen enkel idee hoe wat te herkennen. En wat is er nou leuker als dat je zoiets tegenkomt en meteen weet wie hier vertoefd heeft.
Wat betreft bovenstaande plek komen de volgende diertjes in aanmerking: de bonte specht, de bosmuis, woelmuis, hazelmuis en de eekhoorn.

Eerst even iets algemeens over vraatplekken van kleine knaagdieren in het bos. Die zie je het duidelijkst in de herfst en de lente.

http://www.zoogdierenwerkgroep.be/studie/methoden-en-technieken/vraatsporen/eekhoorn

In de LENTE, als veel sparren- en dennenappels zijn afgevallen en op de grond liggen, vind je onder bomen afgeknaagde kegels en schubben die op de aanwezigheid van eekhoorns wijzen. Ze liggen vaak op een hoopje op de grond of op de stronk van een boom. Wanneer een eekhoorn niet op de grond maar in een boom heeft zitten eten, liggen de kernen en schubben van de dennen- en sparrenappels meer verspreid rond de stam. Muizen eten ook graag dennen- en sparrenappels, maar die vind je zelden terug omdat ze de vruchten meenemen naar hun hol of verstoppen op een andere meer beschutte plaats.
Vraatplekken van eekhoorns moet je niet verwarren met "spechtensmidsen". Vooral de grote bonte specht heeft in het bos meerdere van dergelijke plekken rond bomen die geschikt zijn om dennenappels vast te pinnen. Ze duwen de vruchten tussen de schors of takken waarna ze er de zaden gemakkelijk kunnen uitpikken. Onder dergelijke bomen vind je soms honderden verfomfaaide dennenappels. Op vraatplaatsen van eekhoorn zijn de houtige schubben van dennen- en sparrenappels van de spil afgeknaagd om aan de zaadjes te geraken. Schubben, vliesjes en gehalveerde zaaddopjes blijven dan als maaltijd rest achter.

In de HERFST vind je rond notendragende bomen eveneens veel voedselresten van de eekhoorn, vooral van hazelaar en notelaar. Ook in dit geval kan gemakkelijk verwarring ontstaan met spechten en boomklevers. Om ze vlot open te krijgen, pinnen deze vogels de noot vast tussen de schors van een ruwe boom (zomereik, populier, den). Daardoor vind je vaak een groot aantal geopende noten bij elkaar onderaan zo'n boom, maar ook wel onder bomen met een gladde schors. De noten worden open gepikt in de dwarsrichting. Er ontstaat dan een ovale tot driehoekige opening, met aan één kant vaak een indruk van de snavelpunt. Boomklevers eten meestal wat kleinere (hazel)noten dan eekhoorns. De als voedselvoorraad vastgeklemde hazelnoten worden niet altijd meteen opgegeten, waardoor je tegen stammen ook volle hazelnootjes kunt terugvinden. Soms klemmen boomklevers er ook bessen of zaden van taxus bij. Je vindt dus wel eens een heel assortiment aan bosvruchten ...haha wat leuk..., maar het vaakst alleen hazelnootjes.
  • Vraatsporen van de bosmuis
De bosmuis laat vraatsporen achter op sparren- en dennenkegels, paddenstoelen, beukennootjes, walnoten, bramen, maïskorrels, aronskelken, bloeiwijzen van bomen en twijgen. Hij eet die zelden in zijn geheel op. Hij knaagt ze fijner af zodat er geen franjes meer aan hangen. Vraatschade aan kegels hoog in de bomen en aan hazelnoten kan ook zijn werk zijn geweest. Elke muizensoort houdt een hazelnoot anders vast en bewerkt deze anders. De bosmuis steekt de noot voor zich uit, in het verlengde van zijn snuit, maakt een gaatje met de onderste snijtanden en knaagt de noot al ronddraaiend verder aan totdat het gaatje groot genoeg is om de inhoud van de noot eruit te eten. Alleen aan de top van de hazelnoot is er meestal een vrij grote tandafdruk te zien. Grote aantallen eikels onder bomen met parallel lopende snijvlakjes of flinke aantallen rozenbottels en zaadresten onder rozenstruiken zijn ook vaak het werk van de bosmuis. Maar zoals al eerder gezegd: ze nemen ze ook graag mee naar hun hol of verstoppen ze.

  • Vraatsporen van de hazelmuis
De hazalmuis draait de hazelnoot rond terwijl hij een gaatje knaagt en schraapt hierbij stukjes van de opening af volgens de richting van de rand. Hierdoor krijg het een gladde ronde rand zonder dwarse knaagsporen (in tegenstelling tot bij Bosmuizen en Rosse woelmuizen). Rond de opening is er een band met knaagspoortjes naar buiten toe onder een hoek van 45 graden, zodat deze aan een stralend zonnetje doet denken. Ook pitten (van kersen, mirabellen, meidoorn- en sleedoornbessen, ...) en andere zaden (van onder andere Haagbeuk en Spaanse eik) worden door Hazelmuizen op een zeer specifieke manier open geknaagd: met een mooi rond gaatje erin en een glad snijvlak.

vraatsporen hazelnoten vd hazelmuis

  • Vraatsporen van de eekhoorn
Als je de eekhoorns zelf niet ziet, kun je door gericht te zoeken wel het hele jaar door hun sporen vinden. Wanneer er dennen staan of fijnsparren dan zijn er karakteristieke vraatsporen van eekhoorns onder die bomen te vinden.  Die zijn vrij eenvoudig te onderscheiden van vraatsporen door spechten of (woel)muizen. Eekhoorns en (woel)muizen knagen de schubben van dennenappels weg om bij de zaden te komen en de eekhoorn gaat daarbij "slordiger" te werk waardoor er rafels aan de as van de dennenappels en sparrenkegels blijven zitten.
Aan dennen- en sparrenappels hebben eekhoorns veel werk. Ze beginnen met de schubben aan de basis af te bijten om de zaadjes eronder uit te halen. Hierbij draaien ze de kegel rond en werken zich zo een weg naar de top toe. Aan de kern hangen vaak nog wat franjes of resten van de schubben.
Hazelnoten, walnoten en andere noten lusten de eekhoorns ook heel erg graag. Bij de eekhoorn zitten de onderkaakshelften niet vast aan elkaar, maar zijn ze verbonden door een ligament. Hierdoor kunnen ze de onderkaken afzonderlijk bewegen en gebruiken als een hefboom om noten open te wrikken. Eekhoorns bijten een noot meestal in één keer in de lengterichting middendoor ofwel bijten ze er in één keer een groot stuk uit. (Onderstaande afbeeldingen zijn van internet, zal ze binnenkort vervangen door eigen foto's).

vraatsporen aan dennenappels van eekhoorn

vraatsporen aan hazelnoten van eekhoorn

  • Vraatsporen van de boomklever
De boomklever kapt in één hauw een groot stuk uit de hazelnoot en splijt die doormidden. Je ziet nooit tandafdrukken. Bij vraatsporen van grote bonte specht of boomklever zie je soms een indruk van de snavelpunt, wat het onderscheid tussen beide vogelsoorten weer moeilijk maakt.

vraatsporen aan hazelnoten van boomklever

  • Vraatsporen van de bonte specht
Bovenstaande geldt ook voor de specht. Hij hakt de dennenappels open waardoor er een slordige maar wel complete dennenappel achterblijft.Vooral de grote bonte specht heeft in het bos meerdere van "spechtensmidsen":  plekken rond bomen die geschikt zijn om dennenappels vast te pinnen. Hij duwt de vruchten tussen de schors of takken waarna hij de zaden er gemakkelijk uit kan pikken. Onder dergelijke bomen vind je soms honderden verfomfaaide dennenappels. 

smidse van een bonte specht

vraatsporen aan denneappels vd bonte specht

Allemaal reuze interessant. Ik ga binnenkort nog een keer terug om te zien en vinden wat ik nu allemaal weet en zal mijn blog dan aanpasssen met mijn eigen foto's.

Zoals ik al zei zag ik dit allemaal pas aan het laatste deel van mijn wandeling, het deel dat pal langs de spoorlijn ligt ( zie google kaartje). Maar ik heb nog meer mooie foto's gemaakt tijdens deze wandeling. Die zal ik nu met jullie delen:

Het eerste gedeelte oogde als een vrij droog bos, met veel afgevallen naalden van de Grove den, veel mierenhopen, hier en daar graspollen en veel afgevallen en dood hout: (3 foto's van 26-10-2017):


De Grove den is aangeplant op de armste gronden, die er te vinden zijn. Voor een gezond leven van het dennenbos spelen mieren een grote rol. Ze zorgen o.a. voor de verspreiding van schimmels waardoor de dennen goed kunnen groeien. Ze verzamelen voor hun mierenhoop de nodige naalden van de Grove den. Ik heb hier veel mierenhopen gezien, ondanks dat ik dacht dat het een droog bos was is dit dus een teken van een gezond bos.




Langs de bosrand dook een hol op:


Tsja...wat voor hol zou dit nou zijn: van een konijn, een vos, een das?


De ingang lijkt me te groot voor een konijnenhol. Bij een vossenhol ligt het uitgegraven zand recht voor de ingang; dassen leggen het zand in een halfcirkelvormige of niervormige 'storthoop' rond de ingang neer. De hol-ingang is bij een dassenburcht breder dan hoog, de ingang van een vossenhol is ovaal, en hoger dan breed. Meestal hebben dassenburchten veel ingangen met grote storthopen, terwijl een vossenhol bescheiden van omvang is. Bij een dassenhol ligt vrijwel altijd nestmateriaal, meestal in de vorm van droog gras. Vossen bekleden hun holen niet. Bij een vossenhol hangt een typische, ranzig-zurige geur. Maar...dassenburchten worden ook benut door vossen.

Ik denk......dat het een dassenhol is.


Wat dit precies is weet ik niet. Het zouden gangen kunnen zijn die gemaakt zijn door een soort mestkevers, aangezien ze grenzen aan het hol en als dat een dassenhol is liggen daar ook uitwerpselen.

Op het middenpad door dit bos stonden nog redelijk veel paddestoelen:




Overal takken, stobben, mos en een tapijt van dennennaalden:


 Eekhoorntjesbrood:


Nu nog een eekhoorntje spotten, dat zou leuk zijn:


Hier hoorde en zag ik de grote bonte specht, ik heb hem helaas niet kunnen fotograferen




Het is hier behoorlijk rommelig in het bos maar wel heerlijk om er doorheen te struinen:


Er groeide zelfs een paddestoel tussen de schubben van een dennenappel: het muizenstaartzwammetje:


Zelfs mijn hondje vond het leuk in het bos: allemaal nieuwe geurtjes:




Mooi hoor, al die herfst kleuren:



Liep ik eerst links langs de bosrand: hier ging ik rechtsaf naar het midddenpad van het bos:


Eikels (mast noemen ze het ook wel) van de Amerikaanse eik, 1,5-2 cm lang, alleen aan de voet door een ondiep napje omgeven, (de eikels van de europese zomereik zijn langwerpig en 2-3 cm lang):


Dit is de Dikrandtonderwam:

Hij is hoefijzervormig en kan wel meer dan 50 cm breed worden. De bruine vruchtlichamen hebben een witte rand en ook de onderzijde is wit. De zwammen groeien soms dakpansgewijs boven elkaar.
Hij zorgt voor rot in de boomwortels en stamvoet. Hier groeit hij op een stobbe van de boom:


Ook deze eikenboom heeft last van aantasting: in de eerste plaats mos maar de grote witte vruchtlichamen zijn van de Reuzenzwam:


Een parasitaire houtschimmel met grote (reuzen) vruchtlichamen die tot een meter doorsnede kunnen worden. Ze staan rond de stamvoet van de boom. In sommige gevallen komen de zwammen uit de stam. De reuzenzwam zorgt voor rot in de wortels. In relatief korte tijd kunnen grote delen van het wortelgestel wegrotten. De rotting begint aan onderzijde van de wortel:






Hier zie je heel duidelijk de overgang van een tapijt van dennennaalden naar eikenbladeren:


In dit deel van het bos stonden al die bomen met die afwijkingen aan de stamvoet, waarvan de foto's aan het begin van dit blog. Links van mij de andere bosrand: die vlak langs het spoor.

Toen zag ik deze aparte zwammetjes tegen een boom: de Paarse korstzwam:


De paarse korstzwam (Chondrostereum purpureum), purperkorstzwam of loodglansschimmel lijkt op een elfenbankje, maar is paars en aan de rand wit gekleurd. De randen zijn golvend en wit donzig behaard. De onderkant is glad, donkerbruin of bruin-violet tot bruin:


De paddenstoel wordt in de herfst gevormd bij een hoge relatieve luchtvochtigheid met veel regen, mist of dauw en een temperatuur van 10 °C. Als hun sporen via wonden de boom binnenkomen ontstaat loodglans: de bladeren krijgen een loodachtige kleur.
Mooi maar niet best voor de boom dus! Anders eindigt die zoals deze:


Ik heb nog nooit zo lekker door een dik pak bladeren gelopen: heerlijk was dat:


Hier zag ik ook een omgewoelde plek, ik heb er geen foto van helaas, dat had ik eigenlijk wel moeten doen want zeer waarschijnlijk was dat gedaan door een wild zwijn: die zijn dol op eikels namelijk!




Spechtenwerk en aantasting?


Maar zelfs in deze staat een walhalla voor insecten:


Ziet er niet best uit:


Laatste stukje aan de rand van het bost nabij de spoorlijn:


De hekken zijn hier geplaatst omdat in het verleden nog al eens iemand voor de trein is gesprongen:


Het was een verrassende wandeling. Ik wist niet dat er hier zoveel bijzondere dingen te zien waren. En mijn hondje vond het ook leuk op die lekkere zachte ondergrond door al die bladeren te banjeren. Binnenkort ga ik nog een keer terug. Eekhoorntjes en vogels spotten en proberen er mooie foto's van te maken. Ook ga ik het hol nog eens goed bekijken. En kijken of ik vraatsporen en wroetsporen kan herkennen :-)...leuk hoor!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten