maandag 13 november 2017

Grove Den (Pinus Sylvestris)


Vandaag een blogje over een van de mooiste naaldbomen, vind ik, de Grove Den:


De Grove Den behoort tot de naaldbomen: pinus betekent vlot. Het hout werd gebruikt voor boten en vlotten en van de stammen werden masten gemaakt. Daarom worden ze ook wel eens mastbomen of pijnbomen genoemd. Sylverstris betekent bosbewonend.

De grove den is in ons land een van de meest aangeplante bomen in het bos. Maar ze groeiden hier ook al in de ijstijden. Ze zijn ook een tijdje uitgestorven geweest: de bomen waren inheems op hoogveen, maar door veenafgravingen en ontginningen zijn de oorspronkelijke inheemse bomen verdwenen. Later, rond 1500, is de grove den veel aangeplant op arme zandgronden met plantgoed uit buitenlands zaad.
In ons land zie je ze met name op de zandgronden in Noord Brabant, Drente en op de Veluwe.. Dat zijn arme gronden met weinig vocht en voedsel die geschikt zijn voor bebossing van stuifzanden, wat dan ook op grote schaal is gebeurd. Door hun wortelstelsel, dat bestaat uit een lange, krachtige penwortel met zich ver uitstrekkende, stevige zijwortels, staan de bomen stevig verankerd in de grond en zijn ze  bestand tegen zware stormen.



De naalden verdampen in vergelijking met bladeren weinig water omdat ze een veel kleiner bladoppervlak hebben. Ze zitten met z'n tweeën bij elkaar en zijn ongeveer 6 cm lang. De stam is naar boven toe koperkleurig en heeft in de bast diepe groeven. De onderste takkransen vallen bij jonge exemplaren van de boom, zo ontstaat een hoge, rechte stam.


Bovendien bezitten ze harskanalen. Sommige bomen produceren hars als de bast van de boom beschadigd is, om zo bescherming te hebben tegen virussen en ongedierte die het binnenste van de boom aantasten. Er komen ook harsblaren op stam en takken voor, zoals bij de fijnspar.

De grove den is éénhuizig: de mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen zitten aan één boom en bloeien in mei.. Bijen houden van de bloeiende pijnbomen en leveren een aromatische dennenhoning.  De rode vrouwelijke bloemen, die op kleine kegeltjes lijken en later verhouten, zitten met z'n tweeën aan de top van de jongste, nogal lange loten. De geelbruine mannelijke bloemen zitten aan de basis van dezelfde of andere jonge loten. Ze verspreiden in het voorjaar een massa stuifmeel. Na de bestuiving duurt het een jaar voordat de bevruchting plaats vindt. En dan duurt het nog een jaar voordat de zaden rijp zijn.

Bij zonnig weer springen de rijpe, eivormige kegels open en laten gevleugelde zaden vrij. Dat openspringen kun je horen als je een beetje oplet tijdens een wandeling in het bos. De boom maakt maar eens in de drie tot vijf jaar goed zaad. De zaden worden onder andere gegeten door spechten, eekhoorns, muizen, zwarte mezen en kruisbekken. Als het zaad door de wind wordt meegevoerd en niet gehinderd wordt door andere bomen, groeit de grove den uit tot een grillig gevormde boom die een heideveld in korte tijd in een dennenbos kan veranderen. Dat noemt men een vliegden.

Soms vind je op jonge takken een gal, veroorzaakt door een vlinder. Die gal heet het harsmannetje. Het is een opzwelling die aan één kant bedekt is met een dikke klomp hars. Hierin verblijft de roodachtige rups die na twee winters verpopt.

Als paddestoel zie je de vliegenzwam welke in symbiose leeft met de grove den. Op dood dennenhout zie je de dennenzwavelkop. Een paddenstoel die je op afgevallen dennenappels kunt vinden is het muizenstaartzwammetje. Dit is een tot 5 cm hoge, bruine plaatjeszwam.

Allemaal leuke info over de Grove Den, naar mijn mening de Koning onder de naaldbomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten