dinsdag 17 maart 2020

Het is lente in mijn tuin

Vandaag leek het wel lente. De zon scheen, en het was aangenaam voorjaarsweer met een temperatuur van 15 graden. Door het coronavirus moesten we zoveel mogelijk thuisblijven.....dus ....was het een mooie gelegenheid om in de tuin te gaan werken.
Gazon maaien, onkruid wieden, bij- en vlindervriendelijke bloemzaadjes in de border aanbrengen: al doende zag ik vandaag al diverse insecten voorbij komen: het citroentje en een boomblauwtje. Een hommel, diverse bromvliegen en een zweefvliegje. Jammer dat ik niet van alles foto's van heb kunnen maken, maar ja, tuinieren en tegelijk foto's maken met vieze handen, dat gaat niet goed samen.

Door mijn voedertafel komen er ook veel vogels in mijn tuin. Vandaag begon een roodborstje aan mijn aanwezigheid te wennen.


Hij of zij kwam steeds dichterbij en bleef me stilletjes aankijken. Toen besloot ik voorzichtig voer zijn richting te werpen en dat leek hij wel spannend te vinden. Enkele momenten later zat hij slechts 1 meter bij me vandaag en kwam er een tweede roodborstje bij, die met de vleugels klapperde en bedelde en die door hem gevoerd werd. Zooo schattig.
Roodborstjes zijn tegen soortgenoten best wel agressief maar zijn tov mensen nieuwsgierig en goed van vertrouwen. En dat heb ik vandaag mooi mogen ervaren.
Maar roodborstjes broeden pas in april. Dus hoe zit dat nou met dat voeren? Was dit een vrouwtje met een jong? Dat kan toch nog niet.
Het mannetje en het vrouwtje zien er identiek uit. Ze hebben een lange dunne snavel om insecten en spinnen te vangen in het eigen territorium waar geen soortgenoten worden geduld. Het roodborstje is zeer onverdraagzaam, zijn oranje borst wordt gebruikt als verdedigingsmiddel om eventuele indringers af te schrikken. Ze markeren de grenzen van hun ± 7000m² groot domein met een luid gezang. Die zang start met een aantal hoge tonen en eindigt met een parelend getjilp. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes zingen. Omdat er geen zichtbaar onderscheid is, worden ook vrouwtjes aanvallend onthaald tot hij zijn vergissing inziet en onmiddellijk tot hofmakerij over gaat. Hierbij brengt hij het vrouwtje lekkere hapjes waar zij met trillende vleugeltjes om bedelt. Dus dat was wat ik zag vandaag: een mannetje wat een vrouwtje lekkere hapjes voert. Hoe leuk!
Ik hoop dat ze in mijn tuin gaan nestelen. Ze maken een nest laag bij de grond, dus dan moet ik toch maar wat tuinafval laten liggen. Spannend.

Kijk hem daar nou zitten met zijn rode borst fier vooruit:


Tussen de rietmat kwam een springspinnetje tevoorschijn: een klein harig, zwart-grijswit spinnetje, slechts 2 tot 16 mm groot:


Gele halvemaanzweefvlieg: een vrouwtje: een vrouwtje: ook klein slechts 15 mm groot. Uitvoerige beschrijving in een ander blog: http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/04/terrasjeskomma-eupeodes.html


In en rond het kleine insectenhotel renden een paar gewone rookwantsen rond:


Rookwantsen horen tot de familie bodemwantsen. Ze zijn heel klein: 6,9 tot 8,1 mm lang. Ze hebben een langwerpig lichaam met lange poten. De kop, het schildje en de antennes zijn zwart. De voorkant van het halsschild is zwart terwijl het achterste deel bruingrijs is met witte zijkanten. De voorvleugels zijn licht bruingrijs met een donkere vlek en een donker vleugelmembraan (doorzichtig deel van de voorvleugels). Hij lijkt veel op de dennenrookwants, maar is in het algemeen lichter gekleurd en heeft aan de zijkant van het halsschild zoals je een beetje kunt zien een witte driehoekige vlek, die bij de dennenrookwants ontbreekt. Ook zijn de schenen van voorste en middelste poten van het mannetje licht gekleurd. Het zijn snel lopende wantsen.

Bromvlieg:



Ik had mijn tapijt te luchten gelegd in de zon, en een aardhommel dacht waarschijnlijk bij een kleurrijk bloemenveld aangeland te zijn:


cherm....hier was geen stuifmeel of nectar te vinden...helaas...


Even later zat ze op mijn tuinstoel: 


Ik ging in de stoel zitten om er eens goed naar te kijken. Niet veel later viel ze van de stoel af, op haar rug en kwam niet meer overeind. Ze was duidelijk uitgeput. Waarschijnlijk was het een koningin, hard aan het werk met het verzamelen van stuifmeel en nectar. 
Haar vachtje heeft haar beschermd tegen de winterse kou. Nu het warmer is geworden heeft ze zich uit haar beschutte winterverblijf gegraven, opgewarmd en is gaan vliegen om nectar te verzamelen. Dat vind ze bij vroegbloeiers zoals krokussen en narcissen, groot hoefblad en wilgen. Daar krijgt ze energie van en vervolgens gaat ze op zoek naar een geschikte plek om een nieuwe hommelkolonie te stichten. Daarom zie je hommels nu laag over de grond vliegen. Als ze een geschikt plekje heeft gevonden legt ze maximaal 15 eitjes. De koningin bevrucht de eitjes met het zaad van een mannetje waarmee ze gepaard heeft en dat ze de hele winter in haar lichaam heeft bewaard. Met haar eigen lichaamswarmte houdt ze de eitjes warm. Na 4 a 5 dagen kruipen er larfjes uit die 2 weken het door de koningin meegebrachte stuifmeel eten en zich daarna gaan verpoppen. Na ongeveer 1 maand worden dat haar hofdames. Daarnaast zorgt zij ook voor warmte door de borstspieren snel te bewegen. De temperatuur in het nestje kan wel 30ºC zijn. Maar als de koningin weg moet om een nieuwe voorraad voedsel te halen, koelt de temperatuur in het nestje meteen af, dus meestal blijft ze maar een halfuurtje weg.

Maar zover is het voor deze hommel niet gekomen. Ik zette haar voorzichtig overeind en gaf wat suikerwater.
Temperatuur speelt voor hommels een grote rol. Ze kunnen nl. alleen vliegen als de vleugelspieren voldoende zijn opgewarmd (30 graden). De koningin vliegt al bij een buitentemperatuur van 2 °C, de werksters bij 6 °C. Bij een omgevingstemperatuur van 6 graden, duurt het ongeveer 15 minuten om de vleugels op te warmen. Bij een omgevingstemperatuur van 13 graden duurt dit 5minuten en bij 24 graden bereiken de borstspieren al na enkele seconden de juist temperatuur. Als dat niet lukt ligt ze machteloos op de grond. Als hulp kun je dan voor wat extra energie suikerwater aan de uitgeputte hommel geven.

Maar het lukte haar niet meer op kracht te komen. Na goed een uurtje was ze dood.


Ze deed wel haar best maar het kostte haar teveel energie:




Zo sneu. 


Door de opwarming van de aarde lijkt het wel of de lente vroeger is begonnen. Insecten raken van slag als het warm is in de winter of als het voorjaar vroeg begint. In het najaar gaan ze in winterrust. Dan vliegen ze niet en verbruiken  nauwelijks energie. Als de temperaturen hoger worden dan is hun basisverbranding ook hoger. En hoe meer energie ze verbruiken des te sneller ze door hun reserves heen zijn. Dat lijkt hier dus het geval te zijn.

Anders is het voor de vlinders. Als het zo rond oktober weer kouder wordt, gaan ook de vlinders in winterrust. De meeste brengen de winter door als eitje, rups of pop. Maar een paar opportunisten brengen de winter door als vlinder: de kleine vos, de dagpauwoog, de gehakkelde aurelia en de citroenvlinder. Zij zoeken beschutte plekjes op. Vaak verschuilen ze zich op rommelzolders, in schuurtjes of tussen de bladeren. In de vroege voorjaarszon zijn dit de eerste vlinders die zich laten zien. Als de temperatuur boven de tien graden komt, zoals nu het geval is en de zon erbij komt, kunnen ze hun lichaamstemperatuur opstoken tot wel boven de dertig graden.

Al deze vlinders zag ik vandaag ook in mijn tuin langskomen. 

De gehakkelde aurelia:


Dagpauwoog:


De vlinderstichting heeft op haar website een leuk item onder de tab Vlindernet: de verwachte vliegtijd van dagvlinders: 
Ze geven daar een dagelijkse voorspelling van de vliegtijd van de vlinders die binnenkort gaan vliegen. Dat is zeer de moeite waard om te bekijken. En er is er ook een voor de libelles:

Een tweekleurige zandbij (Andrena bicolor):


Deze zandbij heeft duidelijk een tweekleurige beharing: aan de rugkant van het borststuk, de rugplaten en ook het verzamelapparaat voor stuifmeel aan de bovenkant van de achterpoten is het oranjebruin en de haren van de onderkant, de kop en de punt van het achterlijf zijn zwart. De bij wordt 8 tot 10 mm lang.

En in de borders zaten dit jaar best wel veel regenwormen; die waren tevoorschijn gekomen door het opharken:


Er valt heeeeel veel te vertellen over de regenwormen. Er zijn ongeveer 670 soorten, waarvan er 22 voorkomen in ons land. Hun naam danken ze aan het feit dat ze vooral te zien zijn na een regenbui, dan komen ze naar boven om te paren. Het meest actief zijn ze snachts. Dat ik ze nu boven de grond zag komt door het omwoelen van de borders. Bij het trillen van de bodem nl. kruipen de regenwormen uit de grond, dit kan door de loop- of graaf bewegingen (mollen) van dieren worden veroorzaakt of door menselijk handelen zoals in nu heb gedaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten