zondag 26 januari 2020

Kadavercam: live kijken hoe een dode ree wordt opgegeten

Uniek in ons land: het is voor de tweede keer dat ARK Natuurontwikkeling samen met Staatsbosbeheer met hun project "Dood doet leven" ons een kijkje laat nemen in dit proces. Door middel van Kadavercam kunnen we life meekijken hoe een voedselketen functioneert in de natuur: de dood van het ene dier betekent nl. leven voor een ander dier.
Het lijkt een beetje luguber, maar eigenlijk is het proces rond het dood gaan van mensen en dieren een beetje vergelijkbaar. Als het leven ophoudt  ruimt de natuur het op om zo weer nieuw leven te creëren en in stand te houden. Bij ons mensen is dat emotioneel, maar dat is ook zo bij dieren. Een kadaver gaat na enkele dagen stinken en voor mensen is dat vies, maar voor dieren het signaal om aan de slag te gaan. Het is het natuurlijk proces.

https://www.youtube.com/watch?v=Uz_goBhSiuc&feature=emb_logo

In ons land was het lange tijd niet gebruikelijk om grote dode dieren in de natuur te laten liggen. Meestal werden ze verwijderd en ter destructie afgevoerd. Dat gold voor dode dieren uit de jacht en ook voor aangereden wild. Sinds 2008, toen "Dood doet leven" van start ging wordt een andere prcedure toegepast. Als een dier dood wordt aangetroffen, vaak tgv een aanrijding door een auto, worden boswachters politie of brandweer gecontracteerd. Vervolgens wordt het kadaver verplaatst naar een ontoegankelijke plaats in het bos, die alleen de boswachter weet. Hierdoor raken wij steeds meer vervreemd van een zeer wezenlijk onderdeel van de natuur. Kadavers zijn nl. een belangrijke bron voor biodiversiteit. Een dier bestaat merendeels uit suikers, vetten en eiwitten. Als het sterft, dan komen die voedingsstoffen beschikbaar voor andere organismen. Zie het maar zoals bv het laten liggen van bomen: dat levert voedingsstoffen voor kevers, vogels en padddestoelen. Hierover later meer.

Er hangt ook nog wel een beetje een taboe op dode dieren in het bos, en dan met name grote hoefdieren zoals reeen en zwijnen. Wij associeren kadavers alleen maar met stank en ziektes die ze zouden kunnen overbrengen. Die angst daarvoor is onterecht. Als een gezond dier sterft, ontstaan niet alsnog na zijn dood ziekten. Bovendien worden wilde hoefdieren regelmatig onderzocht op dierziekten.
Maar toch vinden het stiekem wel interessant: vorige jaar zijn de beelden van een aangereden ree die als kadaver in de Ooijpolder bij Nijmegen aan de natuur werd teruggegeven maar liefst 173.000 keer bekeken.
Om dit taboe een beetje te doorbreken leek het me leuk om dit thema uit te diepen en er een blog aan te wijden.

Slechts twee keer heb ik kadaver resten zien liggen tijdens een wandeling:

zie mijn blogpost: http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/08/rondje-langs-de-buulder-aa-bij-de.html: de resten van een groter karkas:

En ik moet ook wel eerlijk bekennen: erg fris was het inderdaad niet. Het stonk vreselijk en het was niet fijn om te zien dat er grote botten lagen met nog vlees eraan:







En een keer van een kleiner karkas: dat van een buizerd, zie mijn blogpost:









Misschien wat luguber om daar foto's van te maken, maar ook dit is de natuur en ik heb even staan twijfelen....toen ik ze zag....maar ben toch blij dat ik er foto's van gemaakt heb. Ik kon toen niet bedenken dat ik ze ooit nog eens in een blog met thema als dit zou kunnen gebruiken!

Met dit "Dood doet leven" project wil men de dode dieren weer terugbrengen naar de plek waar ze vandaan komen en daarmee ook de kadaverfauna nieuw leven inblazen. Men heeft drie doelstellingen: de biodiversiteit verhogen (het aantrekken van natuurlijke opruimers), ons mensen laten kennis maken met dode dieren en de dieren bestuderen die de kadavers afbreken (opeten). Een kadaver biedt nl. een verblijfplaats aan veel natuurlijke opruimers en is o.a. voor veel insecten en kleine ongewervelden een lekker hapje. De bezoekers worden op camera's vastgelegd en maden en kevers worden met vallen gevangen en op soort/naam gebracht. Men hoopt hiermee onze grote aaseters die zijn verdwenen weer aan te trekken: monniksgieren, zwarte wouwen, raven en zeearenden zijn zulke mooie spectaculaire dieren die heel nuttig zijn voor de natuur.

Nu ligt er sinds kort dus een dode ree voor de camera van Buitengewoon Omroep Gelderland:


Via een lifestream kunnen we hier zien hoe lijkenpikkers op bezoek komen bij dit kadaver en hun graantje meepikken. We krijgen zo een inzicht in dit natuurlijke proces: hoe snel dat gaat en welke dieren ervan profiteren. En dat zijn er best wel veel: zoogdieren zoals vossen, dassen en steenmarters, vogels zoals kraaien, meeuwen, steenuilen en buizerds, maar ook kleine beestjes zoals vliegen en aaskevers en muizen.

Hoe lang het duurt voordat dit ree helemaal is opgegeten hangt af van allerlei factoren. Als kadavers van grote dieren mogen blijven liggen worden zoals gezegd allerlei voedingsstoffen en mineralen door natuurlijke recycling weer toegankelijk voor andere dieren en planten. Wat de natuur weer ten goede komt.

ARK tekenaar Jeroen Helmer bracht heeft een mooie plaat getekend over deze sleutelrol. Je kunt hem gratis te downloaden:
https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=23864

Ook op de site van ARK kun je een mooie sleutelrol plaat downloaden:
https://webwinkel.ark.eu/producten/schoolplaten-tekeningen/sleutelrol-dood-doet-leven

Grote zoogdieren (zoals hoefdieren) slaan mineralen en sporenelementen tijdens hun leven op. Na hun dood komen eiwitten, vetten en voedingsstoffen als calcium, fosfaat, kalium, natrium en magnesium beschikbaar. De zware botten van grote hoefdieren geven hun voedingsstoffen langzamer prijs en vormen zo jarenlang een bron van mineralen en sporenelementen.
Uit onderzoek in West-Europa is gebleken dat wel 96 soorten vogels en zoogdieren profiteren van grote dode dieren in de natuur. Vogelsoorten die afhankelijk zijn van insecten kunnen zo een periode van schaarste doorkomen.
Het zijn dus grote en kleine dieren die bijdragen aan de opname en verspreiding van voedingsstoffen in de natuur.

Het zal je misschien verbazen maar dagvlinders zoals bv de grote weerschijnvlinders (een van onze meest spectaculaire vlinders met hun mooie oplichtende blauwe vleugels) halen hun drinken niet alleen uit plassen maar ook uit kadavers en uitwerpselen, zelfs uit zweet. Het levert hen zouten en mineralen. Het zijn vooral mannetjes die dat doen: tijdens de paring draagt het mannetje niet alleen sperma, maar ook zout over, zodat de eitjes zich beter kunnen ontwikkelen. Mannetjes moeten daarom hun zoutvoorraad aanvullen.
De larven van de pelsmot doen zich te goed aan haren. Haren zijn trouwens ook welkom nestmateriaal voor vogels.
Mieren en wespen, ook hoornaars, nemen vliegeneitjes en maden mee naar hun nest en snoepen van de mineralen. Veel vliegen en kevers zoals de grauwe aaskortschildkever en de doodgraver eten niet alleen van het kadaver (eten larven op) maar leggen hun eitjes erin en is voor hen dus tevens een voortplantingsplek. 

Deze vliegen- en keverfamilies zijn typisch voor kadavers:
Belangrijke vliegfamilies : bromvliegen, dambordvliegen, echte vliegen, kaasvliegen, drekvliegen, wenkvliegen, mestvliegen, wapenvliegen, bochelvliegen en motmuggen. Sommige ervan komen ook voor in onze tuinen.
Belangrijke keverfamilies: aaskevers, spekkevers, kortschildkevers, spiegelkevers, bonte kevers, beenderknagers, bladsprietkevers en glanskevers.
En dan zijn er natuurlijk ook nog de talrijke zangvogels die de vele maden opeten die uit die eitjes komen.
De rode wouwen zijn naast het vlees dol op de botten die hen mineralen leveren. Rode wouwen trekken in voor- en najaar over ons land, je ziet ze niet zo vaak. Ze lijken op buizerds en jagen ook op grotere insecten. Maar doen zich graag tegoed aan kadavers.
Gieren zijn grote roofvogels met een lange nek, die vliegend in de lucht kadavers opsporen. Ze kunnen hun lange nek in het kadaver steken, en zijn dol op spieren  en ingewanden maar ze kunnen een vel niet openscheuren, dat moeten andere dieren al voor ze gedaan hebben. Dit jaar zijn er in mei bij Maastricht een vale gier en monniksgier gezien, vooralsnog zeldzame waarnemingen voor ons land. Ze komen veel voor in ZuidEuropa zoals in de Pyreneen. deze waren ws op doorreis naar Noord Europa en rustten hier even uit. Maar als er kadavers mogen blijven liggen zullen we ze meer gaan zien in ons land.
En wat je misschien ook niet had verwacht van die schattige kleine steenuiltjes: ze eten niet alleen regenwormen, kevers en kikkers maar zoeken ook bewust in de buurt van kadavers, omdat daar veel verschillende insecten en maden te vinden zijn. Zij ruimen dus de opruimers weer op.
Wilde zwijnen, vossen en knaagdieren zijn ook dol op botten het levert hen kalk. Buizerds en havikken eten de laatste resten op. Als er uiteindelijk weinig over blijft lost het resterende kalk van de botten op in de bodem.

Hoe gaat dat afbraakproces nu in zijn werk?

Het opruimen van een kadaver duurt afhankelijk van temperatuur,vochtigheid, lichaamsvolume en activiteit van opruimers een aantal weken tot maanden, en begint al enkele minuten na het overlijden. Dat doen de microben van het dode dier zelf.

De eerste fase is de "verse fase" en duurt 1-2 dagen.
Nadat het hart is gestopt  met pompen, krijgen de cellen geen zuurstof meer. Ze vallen uiteen, waarna de enzymen uit de cel de omliggende celmembranen aantasten en afbreken. Het lichaam ziet er nog normaal uit. Lichaamseigen bacteriën breken eiwitten en vetten af, waarbij organische zuren en gassen worden geproduceerd waardoor het kadaver er opgeblazen uit gaat zien. Er komen vooral vliegen af op het dode dier.

De tweede fase is de "inflatiefase".
Door de druk van de gassen in het kadaver scheurt de huid waardoor vloeistoffen vrijkomen via de lichaamsopeningen. Deze vloeistoffen komen terecht in het omringende milieu, wat men het  cadaver decomposition island (CDI) noemt. Nu vind je ook vliegeneitjes en maden en de eerste echte kadaverkevers (spiegelkevers, aaskevers en grote kortschildkevers) dienen zich aan om de vele maden op te eten.

De derde fase heet de "vroege rotting".
Die begint als er zuurstof bij het inwendige kan komen doordat het lichaam doorzeefd is van de maden. Het lichaam valt langzaam uiteen en de  bacteriën verspreiden zich door het lichaam en beginnen de omliggende weefsels op te eten. Ook bacteriën en schimmels uit de omgeving van het dier beginnen aan de afbraak van de resten. Door al die activiteit loopt de temperatuur op en dus ook de hoeveelheid maden neemt enorm toe.

De vierde fase heet de "late rotting".
De huid is volledig losgelaten en het vlees opgegeten. Grotere opruimers zoals vossen en zwijnen komen op het kadaver af. Het CDI laat een stijging van koolstof en voedingsstoffen zien. De maden gaan weg van het kadaver om zich te verpoppen.

De vijfde fase heet de "droge fase".
Er zijn geen maden meer, enkel nog harde, droge huid, kraakbeen en botten. De achtergebleven botten zijn een rijke bron van calcium en fosfor.

Dit is volgens mij wat ook te zien is op mijn bovenstaande foto's.

Naast al die dieren zijn er ook nog specifieke planten, bacteriën en schimmels die een belangrijke rol spelen tijdens dit afbraakproces. In de winter zijn die minder actief dus dan gaat het allemaal wat langzamer.(dank aan NatureToday)

Voor wie het interessant vind wil ik daar ook nog graag iets over vertellen.

Het leven op aarde zit vol waardevolle stoffen. Er komen geen nieuwe stoffen bij dus het is belangrijk dat als een plant of dier sterft, de stoffen waaruit zij bestaan gerecycled worden. We zien de normale opruimers (aaseters) aan het werk, maar de belangrijkste, de microben spelen een veel grotere rol. Als we deze microben niet zouden hebben, dan was door al dit dode organische materiaal leven op aarde niet mogelijk.
Afbrekende microben (reducenten) zetten de organische stoffen uit het dode dier om in anorganische (minerale) stoffen zoals CO2, H2O en voedingsstoffen. Deze primaire bouwstenen van het leven stellen ze ter beschikking aan andere organismen in het ecosysteem, zoals planten, kleine bodemdieren en andere microben. Als ze genoeg tijd hebben, breken ze bijna alles af.

Deze microben maken zo nieuw leven mogelijk, en daarmee de cirkel van het leven rond.
Het zijn gespecialiseerde microben.
Pseudomonas-, Bacillus- en Micrococcus-bacteriën breken eiwitten af. Bij dit proces komen aminozuren vrij die Thiobacillus-bacteriën omzetten in cadaverine en putrescine. Deze stoffen zorgen voor de vieze geur (lijkenlucht). Ze zijn ook van groot belang voor een crime-lab. Als ze deze stoffen aantreffen in een grondmengsel dan weten ze dat daar een lijk heeft gelegen.

Voor de scheikundeliefhebbers onder ons: tot de bacteriën van de soort Thiobacillus thiooxidans behoort o.a. waterstofsulfide: komt daar zuurstof bij (O2)dan wordt dat omgezet in zwavelzuur: H2S + 2 O2 → H2SO4. Waterstofsulfide (H2S), soms zwavelwaterstof genoemd, is een sterk ruikend giftig gas (rotte eierenlucht)  welke dus ontstaat bij de rotting van vele zwavelhoudende organische stoffen, zoals eiwitten.
De vetten worden opgeruimd door Clostridium perfringens.  Het is een veelvoorkomende bacterie die leeft in een omgeving zonder zuurstof. Dit noemen ze ook anaerobe omgeving. Als de mens in contact komt met deze bacterie kan hij een voedselvergiftiging oplopen. Deze bacterie komt veel voor in ontlasting en het darmkanaal van mens en dier. Maar hij kan ook in de natuur voorkomen, zoals in water en grond.  Met zijn kortste generatietijd ter wereld (in slechts 6,3 minuten kan de bacterie zich delen), is hij erg belangrijk bij het opruimen van een kadaver.

Na de dood lijkt het microbioom (de lichaamseigen microbensamenstelling) niet meer op die van het levende organisme. Door het zuurstofgebrek worden bijvoorbeeld aerobe bacteriën, die zuurstof nodig hebben, vervangen door anaerobe bacteriën, die zonder zuurstof leven.

Microben zijn onmisbaar voor het terugbrengen en beschikbaar stellen van stoffen aan de natuur, ze zijn onmisbaar in de cirkel van het leven. Zonder microben zou het leven op aarde niet alleen onmogelijk worden door al het dode organische materiaal, ook zouden we zonder de fundamentele bouwstenen van het leven komen te zitten.
Met dank aan bibilio-ugent en wikipedia voor al deze interessante informatie (https://biblio.ugent.be/publication/8643928/file/8643931)

Zo, nu weten we hoe dat allemaal zit en kijken we misschien met andere ogen naar zo'n kadaver.

Dood doet Leven zet zich in voor de terugkeer van (grote) dode dieren én aaseters in de natuur. Deze laatste schakel in de voedselketen in de natuur is van levensbelang en als wij daar inzicht in hebben zal dat hopenlijk helpen om het beleid daarop aan te passen en grote dode dieren weer terug te geven aan de natuur.

Tot slot nog een leuke link naar de ARK:
https://www.ark.eu/natuurontwikkeling/natuurlijke-processen/dood-doet-leven

https://webwinkel.ark.eu/producten/zoekkaarten-tekeningen/zoekkaart-kadaverfauna

Geen opmerkingen:

Een reactie posten