maandag 13 januari 2020

Winterwandeling in de Panbossen

Vandaag weer eens naar de Pan geweest. Het was een heldere dag, maar wel een vochtige dag: de luchtvochtigheid was 92%. Temperatuur was 8 graden, dus met een warme jas aan goed te doen.

Op een dag zoals deze valt er niet zo veel te fotograferen. Ik hoop dan altijd dat ik vogels zie, of een ree of eekhoorntje. Maar soms zie je ook rariteiten: die lenen zich dan in het bijzonder voor een onverwachts mooie foto.

Bij de parkeerplaats rechtdoor gelopen richting de Rummeling. Bij het bruggetje linksaf, dan aan het eind van dit pad weer linksaf richting boerderij Hoef aan de pan. En dan daar rechtsaf naar de hei.

Op de weg naar de Rummeling kwam ik een plek tegen waar door een dier gegraven is. Ik heb dat daar al vaker gezien en ben zo benieuwd van welk dier dat is. Het kan natuurlijk van honden zijn maar dat geloof ik eigenlijk niet. Ik denk meer aan een boommarter, bunzing of een das:


Er is echt flink gegraven: het lijkt op een rustplaats, want een echte hol-ingang is er niet. Het ligt aan de rand van het bos aan een uitgestrekt grasland. Aan de andere kant ligt het Sterksels kanaal. Daar is een looppad naar het water zichtbaar, dus dan zou het ook een dier moeten zijn wat kan zwemmen:


Ik heb er geen uitwerpselen kunnen vinden, maar wel pootafdrukken:




Vergroot:








Boommarters kiezen hun rustplaatsen vaak in boomholten, konijnen-, vossen of dassenholen, tussen boomwortels of onder takkenbossen. Nesten zitten vaak in oude spechten- of eekhoornholen, regelmatig in inrottigsholten. Bos is bij uitstek het biotoop van de boommarter. Bij het klimmen in bomen grijpt hij zich met z’n nagels vast in de schors en ‘hupt’ met schokkende bewegingen vanuit de achterpoten omhoog. Ze kunnen ook goed zwemmen. 

De bunzing komt voor in allerlei verschillende landschapstypen, maar zijn voorkeur gaat uit naar een kleinschalig landschap met voldoende schuilmogelijkheden en water in de buurt. Dit kunnen oeverbegroeiingen, droge sloten, heggen, houtwallen, bosranden en akkerranden zijn, maar ook meer waterrijke gebieden zoals rietvelden of moerasgebieden. Daarnaast komt hij ook voor in vrij open terreinen, zoals weidegebieden met sloten. Het is ook een marterachtige.

Dassen leven in allerlei soorten biotopen, met een voorkeur voor kleinschalig akker- en weidelandschap met verspreide bosjes, heggen en houtwallen. Maar ook andere open terreinen, zoals vochtige heiden en rivierdalen zijn geschikte gebieden. Het leefgebied van de das moet voldoen aan voldoende dekking, weinig verstoring, een groot voedselaanbod en een bodem waarin ze goed kunnen graven, met een grondwaterstand van tenminste 1,5 m onder het maaiveld.(info zoogdiervereniging)

Tsja.....ze zouden het alle drie wel geweest kunnen zijn.
Eens even kijken of de pootafdrukken uitsluitsel kunnen geven:

Pootafdruk van een das: een dassenprent ziet er het zelfde uit als van een beer, maar dan kleiner. Bij een goede afdruk zijn de vijf teenkussentjes en de vijf lange nagels zichtbaar. Op hardere ondergrond zijn de duimnagel en het duimkussentje meestal niet goed te zien:




 (foto dasenboom)

Op plaatsen waar een das naar voedsel speurt, laat hij soms zogenaamde ‘snuitputjes’ achter. De das maakt ze met zijn voorpoot en wroet er daarna met zijn snuit in rond. Zo’n snuitputje is ongeveer tien centimeter in doorsnede en een paar centimeter diep. Misschien dat die andere sporen dan dit soort snuitputjes zijn.....
Een andere karakteristieke aanwijzing voor de aanwezigheid van dassen zijn ‘mestputjes’. Dit zijn zelf gegraven kuiltjes en zijn tien tot vijftien centimeter diep. Ze worden niet afgesloten maar blijven open. Soms liggen er ook dassenharen. Dassenharen die je soms in prikkeldraad of bij een burcht kunt aantreffen, zijn ongeveer zeven centimeter lang. Vanaf de wortel eerst vier centimeter wit, dan twee centimeter zwart en tenslotte een wit puntje. Een dassenhaar is sterk en niet makkelijk kapot te trekken.  Daar heb ik niet op gelet. Dat is iets voor de volgende keer als ik er kom.

Pootafdruk van een boommarter:

Sporen van een marterachtige

(foto hetvondelpark)

Pootafdruk van een bunzing:


(foto heeldrenthezoemt)

Nou......eerlijk gezegd lijken ze allemaal wel op elkaar, niet? Hier kom ik dus niet uit. Jammer! Maar ik vind het uitpluizen van dierensporen wel reuze interessant. Volgend keer als ik er kom ga ik kijken of er toch nog meer sporen te vinden zijn.

Zoals ik al zei heb ik op deze wandeling een paar opvallende dingen gezien, zoals deze boom die een wel heel opvallend gekleurde bast heeft:


Het zou de acer griseum kunnen zijn: de papieresdoorn. Die heeft zo'n felgekleurde bast die afschilfert.

Deze omgevallen boom levert naast een vreemd uiterlijk ook nog eens een fraai kleurenpalet op:


En deze dan....: mooi al die scheuren:


In de Panbossen zijn ze al een hele tijd bezig met onderhoud:


Slechte foto maar ik wil hem toch graag delen. Ik hoorde al een hele tijd een vlaamse gaai, maar ik kon hem steeds niet goed zien door al die takken. Toen hij vlakbij over vloog maakte ik in een reflex snel een foto, gewoon met mijn standaardlens in de automaat:


Zo leuk; er zat een koppeltje. Je hoorde ze naar elkaar roepen. Herken de vlaamse gaai: https://youtu.be/q0MF1UErRD4
Het zijn prachtige vogels. Ik hoop een keer mooie foto's van ze te kunnen maken met mijn telelens.

Tot slot nog wat foto's van de heide: mijn foto's zijn niet bewerkt:


















Dat was het weer voor vandaag. ik ga binnenkort nog eens terug, op zoek naar dierensporen :-)......

Geen opmerkingen:

Een reactie posten