De naam zegt het al: hij heeft geelrode poten, zoals je kunt zien. Verder heeft hij een lichtgrijs lijf. Kenmerkend voor deze soort is de zwarte veeg op het dijbeen. Er zijn vergelijkbare soorten, maar die missen allemaal die streep op het dijbeen.
De mannetjes worden 13 tot 14 mm lang, de vrouwtjes zijn iets groter:14 tot 16 mm. Vliegtijd van eind mei tot eind september. Komt voor op open terreinen met een opslag van struiken en bomen op zandgrond. Maar wordt ook opvallend vaak in tuinen waargenomen.
Het is een soort met een bijzondere verspreiding die in de provincies Gelderland, Utrecht, het zuiden van Overijssel, het oosten van Noord-Brabant en de noordelijke helft van Limburg waar hij vrij algemeen is. In de overige provincies is de soort afwezig of zeer zeldzaam.
Hier een mooi pdf over alle roofvliegen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten