Geen perfecte plaatjes, gewoon de beestjes in actie, bij hun zoektocht naar voedsel in mijn tuin:
De groene vleesvlieg:
De ogen staan dicht bij elkaar: het is een mannetje:
De gewone sluipwesp:
Sluipwespen zijn en hele grote groep parasitaire wespen. Ze zijn slank en hebben lange antennes (minstens 16 segmenten) en zijn solitair. De voorvleugel heeft een dikke voorrand met een duidelijk pterostigma. Ze parasiteren vaak op rupsen, maar ook op veel andere insecten. Heel veel soorten zijn helaas vanaf een foto niet te determineren. Er zijn vele onderfamilies.
De familie heeft twee algemene kenmerken. Ten eerste hebben de gewone sluipwespen een zogenaamde wespentaille, dit is een heel dunne overgang van het borststuk naar het achterlijf. En ten tweede hebben de vrouwelijke exemplaren een lange legboor. Met dit laatste orgaan zijn ze in staat om in hun “gastheer” (een ander insect) te prikken om vervolgens daarin hun eitjes af te zetten. Zodra de eitjes uitkomen voeden de larven zich met de gastheer en de gastheer sterft.
De woeste sluipvlieg:
Hier is de legboor te zien ( 6e segment), die naar voren onder de buik wordt geklapt:
Wat een ruige vlieg: het is een vrouwje, de ogen staan van elkaar af:
De gele halvemaanszweefvlieg:
De blauwe vleesvlieg:
De weidehommel: uitgeput, en even rustend op de schutting:
De Demeijerea rufipes: een muggensoort uit de familie dansmuggen:
Slechts enkele mm's klein.
De honingbij:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten