Als eerste 2 foto's van de woeste sluipvlieg:
door zijn oranjegele lijf valt hij altijd direct op:
De felzwarte dambordvlieg:
ook opvallend door zijn mooie grote ronde rode ogen:
Dan een insectje met de naam zesvlekkige groefbij (Lasioglossum sexnotatum):
Ik had haar niet zelf herkend hoor, maar Waarnemingen herkende deze bij als zesvlekkige groefbij. Ook zij viel op maar dan door het vele stuifmeel op poten.
Een tamelijk grote ( 9-11mm)groefbij met een opvallende grijze beharing van het borststuk. De vleugels zijn iets donkerder gekleurd dan gewoonlijk bij de groefbijen. Het achterlijf heeft duidelijke, onderbroken witte haarbandjes, waardoor het lijkt of dat er zes vlekken zijn. In het achterste segment zit een omhoogstaande groef, vandaar de naam groefbij. Beide sexen hebben een relatief rond gezicht. Komt verspreid in ons land voor, maar niet in het noorden. Staat op de Rode lijst en wordt dus beschermd! Vliegt van april-september in 1 generatie, solitair en nestelt in de grond.
Leuke site met ook veel info:
zoek bij op nederlandse naam
groefbijen
zesvlekkige groefbij
En dan de mooie doodskop zweefvlieg:
Zo ziet die doodskoptekening eruit:
De kommazweefvlieg:
ook van opzij zijn duidelijke de kommavormige gele vlekken te zien:
Dit was een lastige: zeer waarschijnlijk een kleine wespbij met de naam geeltipje (Nomada sheppardana):
Een zeer kleine (4-7 mm) bij met een zwarte kop, zwart-rood borststuk en roodbruin achterlijf. In ons land zijn 43 soorten wespbijen. Ze zijn erg moeilijk van elkaar te onderscheiden. meer dan de helft is zeldzaam tot zeer zeldzaam of zelfs uit ons land verdwenen!
Vliegt in 2 generaties: april-juni en juli-augustus.Vrouwtje is herkenbaar aan witte haarvlek aan zijkant van het borststuk:
Hier zie je waarom ze een wespbij heet: ze heeft de taille van een wesp maar is een bij:
En dan een vliegje met een naam die hij eigenlijk niet verdient: de mooie strontvlieg:
Met hun prachtige oranjerode ogen die net op halve knikkers lijken. Dit is een vrouwtje: zij heeft een groengrijze kleur. De poten hebben lange stekelige donkere haren die ook wel sporen worden genoemd.
Waarom ze deze oneerbiedige naam hebben gekregen? Vanwege de prachtig behaarde mannetjes. Die zijn in het late voorjaar massaal te vinden in de buurt van verse koeienpoep of uitwerpselen van andere dieren. Ze wachten op een vrouwtjesstrontvlieg om mee te paren. Een vrouwtje met haar onbevruchte eieren zal altijd het liefst naar een verse koeienpoep of andere dierenmest vliegen als ze wil paren. Het vrouwtje wordt daar opgeëist door een mannetje die haar meeneemt naar een stil plekje in de buurt van de koeienpoep en bevrucht. Na de bevruchting legt het vrouwtje ongeveer 150 eitjes, ín de koeienpoep.Dat is de reden waarom de vlieg "strontvlieg" heet.
Mooi toch?
En tot slot nog een spinnetje: het groen kaardertje (Nigma walckenaeri):
Een zeer klein spinnetje (3-5mm) maar welke toch de grootste Europese is uit de familie kaardertjes. Zijn groene kleur dient als camouflage op de bladeren waar de spin op leeft. Hij leeft in tuinen op bladeren en bouwt een schuilplaats aan de bovenkant van bladeren met omhoog gekrulde randen, die doet denken aan een tent:
Het mannetje is van het vrouwtje te onderscheiden door een roodbruin kopborststuk. Zo te zien is dit dan een mannetje. Op de foto is goed het zgn. cribellum te zien, een tot een soort kam omgebouwde spintepel die dient om zeer fijn spinrag te maken.
Zo is er elke dag wel wat te zien in mijn tuin!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten