vrijdag 23 februari 2018

De duinen en de bossen van de Panne deel 3: Natuurreservaat Westhoek


Vanmiddag heb ik een wandeling gemaakt in het natuurreservaat Westhoek, ondanks dat het behoorlijk koud was.
Het is met zijn 345 hectare het grootste duingebied van de Belgische kust. Het is tevens, samen met de Hoge Venen, het oudste (1957) Vlaamse staatsnatuurreservaat. Van wat ik er op internet allemaal lees en zie moet het zeer de moeite waard zijn.
Door zijn omvang tref je in de Westhoek zo goed als alle soorten begroeiing van kalkrijke duingebieden aan. Het is ook hier in de Westhoek dat je de verschillende stadia van ontwikkeling van duinen kan waarnemen. Daardoor zie je duinlandschappen met een zeer uiteenlopende ouderdom, vorm en begroeiing.

Min of meer evenwijdig met de kustlijn kunnen van noord naar zuid volgende zones worden onderscheiden: het strand, de voorduinen, de noordelijke pannengordel, het centraal stuifduin (de Romeinse vlakte), de zuidelijke pannengordel en ten slotte de binnenduinen:


Het strand
Het hoogste deel van het strand behoort eveneens tot het natuurreservaat. Het nat strand komt bij elke vloed onder water, het droog strand overstroomt alleen bij spring- of stormvloeden. Op het droog strand, tegen de voorduinen aan, kunnen zich embryonale duinen vormen die meestal gestimuleerd worden omdat men er rijshouthagen heeft geplant om het zand vast te houden. Deze duinen hebben daarvoor wel een aangroeiende kust nodig (liggen dicht tegen het water aan). Deze aangroeiende kust is alleen aanwezig in de Westhoek, Oostduinkerke en Lombardsijde-Bad. Zie hier het verschil:

Strand ten noorden van de Panne:


Aangroeiende kust bij de Westhoek:


De voorduinen
De volgende stap naar het binnenland zijn de voorduinen. Deze gordel duinen vormen een natuurlijke zeewering. Om de natuur een handje te helpen om de voorduinen te behouden is er een betondijk ( foto internet) aangebracht.


Momenteel loopt er een project die de zee deels weer toegang geeft tot de duinen door de betondijk te onderbreken en bruggetjes te plaatsen. Deze zgn. slufters laten zout water vanuit de zee door een geul in de duinen lopen. Dit gebeurt alleen bij springtij. Hierover later meer.

Noordelijke pannengordel
Nog meer landinwaards bevind zich een brede zone waar het zand is weggeblazen tot dicht bij het grondwater. Deze duinvalleien zijn jonger dan 100 jaar en groeien nog steeds aan. De pannen worden afgewisseld met lage duinruggen.  Deze zone is momenteel begroeid met middelhoge struwelen, afgewisseld met soortenrijke duingraslanden en dwergstruwelen.

Even ter verduidelijking: een panne is een komvormige laagte tussen de duinen waarvan de bodem uit duingrond bestaat, een laagte dus eigenlijk. In de Panne komen die veel voor, daar ontleent dit dorp zijn naam dan ook aan.

De Romeinse Vlakte: het centraal stuifduin
Centraal in het reservaat bevindt zich een indrukwekkend stuivend duin van 120 ha. Deze enorme zandmassa verplaatst zich door de overheersende zuidwesten wind in oostelijke richting met een snelheid van 5 tot 10 m per jaar. Dit proces is door veranderende klimaatstfactoren stil gevallen met als gevolg dat de open vlakte meer en meer aan het tdichtgroeien is.

Zuidelijke pannengordel
Het centrale loopduin (sahara) overstuift langzaam een zuidelijke pannenzone, onderbroken door een paraboolvormige duinrug. Deze pannen zijn vele honderden jaren ouder en meer ontkalkt dan de noordelijke pannengordel. Zij zijn begroeid met hoge gemengde struwelen, jong duinbos en beweide graslandvegetaties. Grote delen zijn momenteel sterk verdroogd door waterwinning in de aanpalende duinen.

Binnenduinen
Als laatste deel heb je nog de binnenduinen in de Westhoek. Langs de zuidgrens ligt een smalle en vrij oude duinengordel. Er zijn zowel lage als hoge duinrichels, oude akkertjes, kleine pannetjes als afgezande terreinen te vinden. De redelijk steile rand naar de polder toe werd al vroeg met bomen en struiken beplant. Verder bestaat deze zone uit mosduinen, graslanden, diverse struwelen en spontaan gevormde bosjes.

Eigenlijk heel logisch allemaal: hoe verder landinwaarts hoe ouder de duinen zijn.

Ik vind het leuk om overzichtjes van Google maps bij te voegen om voor mezelf de herrinnering levendig en herkenbaar te houden. Het geeft ook een mooi beeld van bovenaf gezien. Deze wandeling heeft nl. heel veel indruk op mij gemaakt. Startpunt voor de wandeling is de parkeerplaats Schuilhavenlaan bij "Vissersdorp":


De wandeling verloopt voor 90% over onverharde paden, waarvan 85% over duinpaden die door het rulle zand niet altijd makkelijk begaanbaar zijn. En dat heb ik gemerkt ;-)...ik word ook een jaartje ouder!!!! Veel klimmen en dalen, een ijzig koude wind soms, dus muts op, muts af, en nergens een plekje om uit te rusten. Dan af en toe maar even op een duinhelling gaan zitten om even bij te tanken en intussen van het prachtige uitzicht genieten. De wandeling was ongeveer 6 km, dat lijkt niet veel maar door het klimmen en dalen  toch best zwaar. Ze staat ook aangegeven als tocht voor de ervaren wandelaar. In de zomer kan de temperatuur tegen de zandlaag aan oplopen tot wel 70 graden celcius!!!

Meteen bij de parkeerplaats op de Schuilhavenlaan stond een fraai aangelegde ingang, met loketjes die in de zomer open zijn om bv plattegrondjes te kopen. Ze worden dan dagelijks bemand door enthousiaste  natuurgidsen. Nu in de winter moet men het helaas zonder een inleidend woordje ter plaatse doen:


Beschrijving is eerst in Nederlands, Frans, Duits en Engels: beetje vreemd, want de hoofdtaal hier is Frans, want de Panne ligt tegen de Franse grens aan:


 Allerlei informatie over de duinen, de flora en fauna, het natuurbeheer en de gordel van natuurgebieden aan de Vlaamse kust:



En een mooie plattegrond met duidelijk aangegeven looppaden en uitkijkpunten, en...belangrijk ook: de afstanden van de looppaden: binnen de begrazingsgrenzen kun je de Westhoek al wandelend verkennen langs zes met gekleurde bakens gemarkeerde wandelpaden door verschillende begrazingsblokken: het Liguster-, Helm-, Grens-, Oostergrens-, Slufter- en Krakeelpad. Het eerste is het langste (2600 m), het laatste het kortste (650m). Wie meer wil kan de paden combineren via kleinere verbindingswegen (zie plattegrond). Dit had ik niet goed in mijn hoofd ingeprent, maar dat maakte niet uit, aan het eind van mijn blogpost zul je zien dat ik onbewust de mooiste route van het reservaat heb gelopen :-)!!


Dit grote duinengebied ga ik bewandelen, zoals ik al zei een gebied van 345 hectare, dat is nogal wat: 3.450.000 vierkante meter!!!!. Om een idee te geven hoe groot dat is: 1 ha is ongeveer zo groot als 2 voetbalvelden.
Bovenstaande kaart moet je dus eigenlijk op zijn kop lezen, gezien vanuit de richting van het strand landinwaarts zoals op deze snap van google maps:


Het duinenlandschap is in verschillende zones ingedeeld: de voorduinen, de noordelijke pannengordel, het centraal stuifduin ofwel de Sahara, de zuidelijke pannengordel en de binnenduinen. 


Links langs de grens loopt het oostergrenspad, maar ik heb gekozen voor het ligusterpad: die gaat dwars door het duinenlandschap en dus door deze zones heen, het leek mij dat ik dan de meeste indrukken zou krijgen van de gevarieerdheid van dit gebied: 


Achter me liggen de voorduinen die direct aan het strand grenzen. Ik liep de noordelijke pannengordel in. Hier is het zand tot tegen de grondwatertafel weggestoven en zijn grote pannen (kommen) of duinvalleien ontstaan. Deze jonge zone, nog geen 100 jaar oud, breidt zich gestaag uit naar het zuid-oosten. Ze is begroeid met lage struwelen en duingraslanden. Op google ziet het er dus allemaal groen uit. Er zijn behoorlijke reliefverschillen:


Op dit deel zijn de volgende foto's genomen:




Als het flink regent kan er veel water blijven staan:


Gelukkig was dat maar plaatselijk en was het pad merendeels droog:


Dit is zeer waarschijnlijk een struik met de mooie naam kleinvrouwelijke kruipwilg, die in de winter vol pluis zit:


Dan met een bocht naar rechts verder, het pad loopt nu langs een deel met veel kleine vennen en natte weilanden. Wel heeeeel erg mooi. Het pad komt uit bij het begin van de sahara alwaar het met een klimmetje naar boven gaat naar een uitkijkpunt waar je een prachtig uitzicht hebt op de sahara:


Links kun je al wat lage (jonge) duinen zien liggen:


Dit lijkt een beetje op een wissel: een pad waarover de grazers zich begeven door het dichte struweel, naar het schijnt lopen hier ook de ezels, dus dan zijn het ezelspaadjes: 


Dit is een van zo'n vochtige duinpanne in de binnenste duinengordel. Ik dacht eerst dat dit het "zwarte dal" was maar ik kan dat via info op internet niet bevestigen. Dat is jammer.


De lage duinen aan de linker kant van het pad:




Kijkje achterom, de huizen steken nog net boven de begroeiing uit:


Dit ven is zo mooi, het was nog licht bevroren en de zon gaf een mooie glans aan het water:


Dun laagje ijs op het water:


Je kunt zien dat het een ondiepe poel is, en het water is zo helder dat je op de bodem kunt kijken: 


Bijzonder: een dik stuk ijs op een voor de rest dunne ijslaag:


Zo mooi.....al die kleuren van de vegetatie.....zelfs in de winter:


Deze jonge vochtige duinpannes zijn een schatkamer voor zeldzame flora en fauna. De overstroomde, weinig begroeide jonge duinpannen dienen in het voorjaar als paaiplaatsen voor de rugstreeppad, te herkennen aan een geelachtige lengtestreep op het midden van de rug. Het is een uitgesproken pionier. Hij is een bewoner van zandige terreinen met een betrekkelijk hoge dynamiek, zoals hier in de duinen. Zoals de meeste amfibieën is ook de rugstreeppad een uitgesproken nachtbraker. Pas tijdens het invallen van de schemering komt hij tevoorschijn om op open plekken te gaan jagen.
Soms zie je ze 's nachts op zandpaden hun typische korte sprintjes trekken. Na hun winterslaap (oktober-eind maart) onder de grond komen ze tevoorschijn. Ze hebben daarvoor wel een specifieke waterhabitat nodig zoals hier: poelen met ondiepe zones, die snel opwarmen. Het zijn zeer slechte zwemmers. Ze zoeken altijd een plek op in het water, waar ze op de bodem kunnen zitten, terwijl hun kwaakblaas net boven het wateroppervlak uitkomt. Op dergelijke plaatsen worden ook de eieren afgezet.
De rugstreeppad (foto internet) staat op de rode lijst en is een beschermde soort.




Wintergeraamte van de duindoorn met nog een enkel rood besje aan zijn takken:


Nog eens de duinengordel aan de linkerkant van het pad: soms liggen de duinen dichterbij, soms veraf zoals op het google plaatje goed te zien is:




Deze noordelijke pannengordel heeft een rijke vegetatie: graslanden en ruige struiken met boompartijen:


De lagere delen komen dan soms onder water te staan. Rechts onder in het hoekje een wandelbaken (groene route):


Bijna niet doorgaanbaar struweel van de sleedoorn met zijn stekels en zwarte besjes:


Hoe verder ik ga hoe hoger de duintjes worden: sommige kaal, sommige begroeid:


Blik achterom, de hijskranen zorgen voor een goed orientatiepunt:


Nogal wat houtachtige gewassen in de duinen zijn voorzien van flinke doornen en bedacht met een naam die daar naar verwijst: de duindoorn, de meidoorn, de sleedoorn. 


Dit hier is de sleedoorn: hij vormt een ondoordringbaar struweel door de lange stekels. Daardoor is hij redelijk beschermd tegen de vraat van grote grazers. De sleedoornpage heeft de sleedoorn als waardplant. De vlinder legt de eitjes in de oksels van takken, waar de eitjes overwinteren. In het voorjaar komen de eitjes uit en vreten de rupsjes van het blad. In het voorjaar verschijnen witte bloempjes en in augustus komen er blauwe vruchtjes aan.


Duidelijk voorbeeld van een panne:


In het duinstruweel of lage struikgewas groeien niet alleen de duindoorn, maar ook vlierstruiken, en vaak worden die struiken overwoekerd door heggenrank.  In de lage kruidlaag vind je hondstong, kale jonker, watermunt en grote brandnetel. In zo'n ondoordringbaar duinstruweel voelen veel vogels zicht thuis en doen zich tegoed aan de vele besjes.


Op de duingraslanden vind je gedrongen planten met kleine bloempjes en korte stengels, zoals wilde tijm, ruw vergeet-mij-nietje en duinreigersbek. Andere delen gaan over in bos met ruwe berk, zomereik en gewone esdoorn.


Bomen staan gewoon in het water:


Oeioei: een flinke zandheuvel, benieuwd wat daarachter te zien is:


Na een eerste behoorlijke klim door het rulle zand kwam ik aan op het eerste uitkijkpunt, aan het begin van de sahara met een uitzicht over het groene deel van het natuurgebied achter me en de voor me liggende stuifduinen: het is hier echt genieten van de prachtige vergezichten, maar behoorlijk winderig:


Wandel- en paraboolduinen (boogvormen rechts van het pad op het plaatje), zoals hier in de Westhoek, vormen op Europese schaal een uniek landschap. (artikel uit Vlaams Instituut voor de Zee). Hoe zit dat nou eigenlijk met die stuifduinen en zandversuivingen en wat is er dan zo bijzonder aan? Dat heb ik even moeten opzoeken. Want tot nu toe waren duinen voor mij gewoon duinen: bergen met zand en stevig gras, waar je lekker vanaf kon rollen. Maar nu ik het fijne ervan weet kijk ik op een heel ander manier naar de duinen. Het ene duin is zeker het andere duin nog niet!

Zoals al eerder vermeld is de sahara een loopduin of stuifduingebied.
Verstuivingen zijn een proces waarbij zand door de wind wordt verplaatst.
Ze zorgen voor een voortdurende dynamiek, waarbij op de ene plaats of het ene ogenblik zandkuilen gevormd worden (duinpannen), maar elders of op een ander tijdstip afzettingen, vastgehouden door de aanwezige vegetatie. Ze zorgen voor groei en verjongingvan het duin. Spontane verstuivingen zijn er momenteel nog nauwelijks in deze duinen. Maar onder invloed van menselijke of natuurlijke processen (zoals overbegrazing, over-recreatie of directe ingrepen in het duin, kan vastliggend duin alsnog "op de stuif" gaan.

Het is ooit wel anders geweest. Aan deze kust maken grootschalige stuivende duinen immers al eeuwenlang een wezenlijk deel uit van het duinlandschap.
Zandverstuiving was er vooral gebonden aan de zeereep, de duinengordel die
net tegen het strand ligt. Door de werking van zeestromingen en golven ligt het
zand op het strand nooit stil. Op sommige stranden wordt er extra zand afgezet,
op veel plaatsen is er sprake van afkalving of erosie. In beide gevallen kan
dit aanleiding geven tot min of meer grootschalige verstuiving. Een erosieve
kustlijn wordt gekenmerkt door een steil duinenklif dat sterk onderhevig is aan
windwerking. Hierdoor kunnen in de zeereep kerven ontstaan die soms uitstuiven tot diepe, paraboolvormige stuifkuilen. Op aanwasstranden kan zodanig veel zand worden afgezet dat het onder invloed van de dominante zuidwestenwinden massaal landinwaarts stuift. Dergelijke grootschalige zandverplaatsingen
hebben in het verleden aanleiding gegeven tot het ontstaan van grote loop of
wandelduinen zoals hier in de sahara die het duinlandschap uiteindelijk vorm hebben gegeven. Recent hebben zich grootschalige, vegetatieloze loopduinen ontwikkeld, al dan niet onder invloed van overmatige agrarische exploitatie van het duin. Restanten daarvan bevinden zich momenteel nog in de duinen langs de Franse grens (Perroquet - Westhoekduinen) en in Oostduinkerke (Ter Yde). Daar waar de vegetatie vat krijgt op het stuivende zand, ontstaan paraboolvormige duinen die duinpannen met een grote oppervlakte in hun kielzog achterlaten. Deze wandel- en paraboolduinen vormen op Europese schaal een uniek landschap.

Door de nabijheid van zee en vruchtbare poldergronden, werd de duinstreek al in een vroeg stadium bevolkt door de mens. Zandverstuivingen vormden echter een continue bedreiging, waar met man en macht weerwerk tegen geboden werd. Het vastleggen van deze zandmassa’s door ze te beplanten, mondde in het verleden echter veelal uit op een fiasco.
Aan de Westkust verdwenen eind 16de – begin 17de eeuw grote kustdorpen (o.a. het dorp Nieuwe Yde) en ook de Duinenabdij (Koksijde) werd volledig onder het zand bedolven. Eind 17de eeuw bereikten paraboolduinen hier de binnenduinrand om vervolgens de polder over een breedte van 200 m volledig te overstuiven.

Pas vanaf het midden van de 18de eeuw begon men grote verstuivingen met mondjesmaat onder controle te krijgen. Aan de Westkust, waar verstuivingen toch van een grotere orde waren, trachtten de toenmalige bewoners hun akkertjes te beschermen door stuifkuilen vast te leggen met helmbeplantingen, eventueel voorafgegaan door het plaatsen van schermen van (Duindoorn)- takken.
In de twintigste eeuw gebeurden vastleggingen van stuivende duinen vooral langs de binnenduinrand om vruchtbare poldergrond te beschermen en langs de zeereep om zeedoorbraken te vermijden. Deze vastleggingen, in combinatie met de aanleg van harde zeeweringsdijken en de sterke versnippering van het duinlandschap door de opkomst van de badsteden, zorgde ervoor dat het proces van verstuiving bijna aan haar einde kwam.

Momenteel komen grootschalige zandverstuivingen aan de Vlaamse kust praktisch alleen voor in de grotere duinreservaten.

Het behoud van stuivende duinen is momenteel één van de grote bezorgdheden duinbeheerders. Met name stuifzanden vormen, omwille van hun specifieke karakter, een woonplaats voor planten en dieren die aan zeeduinen gebonden zijn en nauwelijks elders voorkomen.
Zandverplaatsingen maken de leefomgeving niet bepaald herbergzaam. Daarnaast neemt het microklimaat woestijnallures aan, met in de zomer uitermate hete temperaturen boven het zandoppervlak (tot 70-80°C) en sterke afkoeling tijdens de nachten. Deze hoge temperaturen, in combinatie met het ontbreken van iedere vorm van bodemontwikkeling zorgen ervoor dat de voedselbeschikbaarheid zeer laag is.
Soorten die zich in de loop van de evolutie dus hebben aangepast aan stuivende duinen hebben verschillende strategieën ontwikkeld om hier, en enkel hier, te kunnen overleven. Zo beschikken typische planten als Helm(gras) en Duinviooltje over heel lange wortels die meters diep in het zand de nodige mineralen en water naar boven kunnen halen. Ook verdragen ze overstuivingen uitermate goed doordat ze er heel snel doorheen kunnen groeien. Tevens kunnen ze verdamping beperken door hun bladeren tijdens droge perioden op te rollen.
Een andere gemeenschappelijke strategie van planten en dieren bestaat erin de extreme zomer te ontwijken door in zomerinactiviteit te gaan, of door zich diep onder het oppervlak terug te trekken.

Vreemd genoeg geeft stuifzand niet alleen aanleiding tot droge, warme omstandigheden, maar worden in haar kielzog ook juist heel natte biotopen gecreëerd in de vorm van duinpannen. Meer nog, deze habitat kan op natuurlijke wijze enkel gevormd worden na uitstuiving van het zand tot aan het grondwaterniveau. Duinpannen vormen op zich een leefwereld voor talrijke
bedreigde plantensoorten (orchideeën bijvoorbeeld) die momenteel zonder een geschikt natuurbeheer - althans plaatselijk - tot uitsterven gedoemd zijn. Verstuivingen creëren echter niet alleen nieuwe leefomgevingen, ze zijn ook verantwoordelijk voor het begraven van oude bodems en vegetaties. Daardoor houden ze het duinlandschap in een dynamische staat, waarbij zowel jonge (duinpannen, mosduinen) als oude habitats (duinstruwelen, duinbossen) in evenwicht naast elkaar blijven bestaan. Deze natuurlijke verscheidenheid, die zonder verstuivingen volledig verdwijnt ten nadele van een homogene struiken bosvegetatie, is nu net verantwoordelijk voor de hoge biodiversiteit in de kustduinen.

Verstuivingen  zorgen er daarnaast ook voor dat oude bodems langs de binnenduinrand - waar de kalk in de loop van de eeuwen volledig is uitgeloogd - opnieuw voorzien worden met vers zeezand, rijk aan schelpenkalk. De beschikbaarheid van kalk is niet alleen noodzakelijk voor een typische flora (bijvoorbeeld aan het Geel zonneroosje en de Driedistel) en fauna (slakken). Ze verlaagt ook de nadelige effecten van een nog steeds toenemende stikstofneerslag vanuit de lucht. Deze aanrijking met stikstof is één van de oorzaken van de toenemende vergrassing, waardoor het open karakter van de duinen verdwijnt (en daarmee een aantal van haar typische soorten zoals de Tapuit). Doordat zelfs een lichte mate van overstuiving de bodems kalkrijk houdt, zal de verzurende invloed van luchtvervuiling op deze manier geneutraliseerd worden. Overstuivingen bufferen de duinbodems als het ware op een natuurlijke wijze tegen de gevolgen van luchtverontreining.

Het is echter sterk de vraag of deze grootschalige dynamiek langs de Vlaamse kust nog een lang leven beschoren is. Om effectief te zijn, dient het verstuivingsproces over voldoende ruimte te beschikken en continu gevoed te worden door vers zand vanuit de duinen langs het strand. Vooral aan de voorwaarde van voldoende ruimte lijken onze kustduinen, omwille van hun sterke doorweving met verstedelijkte gebieden, niet te voldoen. Zowel in de duinen van de Westhoek als in Ter Yde zijn wandelduinen op sterven na dood omdat de grootste zandmassa’s de bebouwde zones bereikt hebben en bijgevolg vastgelegd worden. In de duinen van De Panne was het wandelduin - daar ook wel ‘de Sahara’ genoemd - 10 jaar geleden nog dubbel zo groot. Het herstel lijkt enkel verzekerd te kunnen worden door de herlocalisatie van de grenscamping Perroquet, die er nu voor zorgt dat potentiëel inkomend zand gefixeerd wordt langs de oostrand van het Perroquet-duinencomplex in plaats van de Westhoek binnen te waaien.

Om het behoud van min of meer natuurlijke stuifduinen aan onze kust op langere termijn te verzekeren lijkt een verdere ontsnippering (het verbinden van kleine stukjes duin tot grotere, aaneengesloten complexen) de enige remedie.

Zo dat was heel wat informatie. Maar in zeer begrijpelijke taal uitgelegd in een artikel van het Vlaams Instituut voor de zee:

http://www.vliz.be/docs/groterede/GR14_stuivendeduinen.pdf

Ik vind het belangrijk en zinvol om deze informatie bij mijn foto's te plaatsen, omdat dit een gebied is waar je veel verschillende stadia van duinen kunt zien en dan is het mooi te weten wat je nu precies ziet.

In dit artikel meer over paraboolduinen:

https://sites.google.com/site/debliedemaker/geschiedenis-1/ontstaan-van-paraboolduinen


Grote paraboolduinen ontwikkelen zich vroeger landinwaarts van de zeereep uit loopduinen, boogvormige vrije duinen of andere grootschalige duinvormen, vanaf het ogenblik dat de vegetatie terug de overhand begint te verkrijgen.
Een paraboolduin vertoont een paraboolvormige (boogvormige) kern, die 5 à 15 m boven de omringende duinvlakte uitsteekt. Aan ieder uiteinde van de boogvormige kern strekt een langgerekte duinarm zich tegen de windrichting uit; typisch één tot twee kilometer lang.

Tussen de twee armen ligt een deflatievlakte of “panne”, die meestal tot het grondwaterniveau uitgeblazen wordt. In het natte seizoen (de winter met ook weinig verdamping) staan deze duinpannen meestal onder water (ook nu nog).

De armen ontstaan doordat de (minder hoge) uiteinden van de paraboolkern, eerst door de vegetatie vastgelegd worden, terwijl de kern verder blijft bewegen. Door hun uitgestrektheid in de windrichting zijn ze ook veel minder vatbaar voor winderosie. Een paraboolduin legt gemiddeld 10 meter per jaar af. Dit gebeurt volgens de richting van de voldoende sterke winden. Deze snelheid ligt kort na de vorming van het duin zeker hoger en benadert daarbij die van de vrije duinen, nl. om en bij de 25 m per jaar. Vanaf 4m/sec is de wind voldoende om het zand voort te bewegen.


Mijn vorige foto was op het uitkijkpunt aan het begin van de sahara.


Het is gigantische stuifzandvlakte...heel erg mooi zoals mijn volgende foto's zullen laten zien.
Bovenop de duintop vanwaar je de een uitzicht hebt over het hele reservaat. Wat een uitgestrektheid! Links nog de skyline van het vissersdorp:


Lekker warm ingepakt:


Hier kwam ik vandaan:



Nu volgen een aantal foto's, zie het maar als een panorama, ik heb ze rondom gemaakt, beginnende bij links richting binnenduinen, dus waar ik straks verder ga lopen, dan rechtsom richting franse grens, dan rechtsom richting zee.

Op de achtergrond de binnenduinen:




Op de achtergrond Frankrijk:
Hier groeien veel grassen en mossen, een teken dat de duinen hier kalkrijk zijn, wat vegetatie bemoeilijkt:







Op de achtergrond Frankrijk en de Noordzee:


Op de achtergrond het Vissersdorp:


Die hijskranen...daar moet ik straks weer naar toe:


Op de achtergrond bebouwing en weer het begin van de binnenste duinengordel:


 Om een idruk te geven hoe uitgestrekt het hier is, terugblik op wandelpad naar het uitkijkpunt: zie hoe klein de mensen zijn om een idee te krijgen van de afstanden:


Duinengordel aan de linkerkant, als je goed kijkt zie je de helling van de klim naar het uitkijkpunt:


En weer terug bij het uitkijkpunt:


 Rechts gaat het ligusterpad verder:


Tussendoorkiekje met uitzicht op de skyline vand de Panne:


Het heuveltje weer af om mijn wandeling te vervolgen:



 Aan de voet van het uitkijkpunt:


We gaan weer verder via het ligusterpad, dwars door dit mooie stuifduingebied, het is allemaal zand..zand en nog eens zand... ik snap wel dat ze dit de sahara noemen....


 Af en toe ga ik even van het pad af om op een duintje te klimmen en te kijken:


De lucht was stralend blauw en het zand was best fel aan je ogen, misschien handig om een volgend keer een zonnebril mee te nemen. Maar ja...wie denkt daar aan als je wintermuts en handschoenen meeneemt:


Het helmgras probeert zo goed mogelijk het stuifzand vast te houden: door de wind worden veel kiemzaden van dit helmgras meegevoerd wat zich weer vastzet en uitgroeit. Dit is een van de oorzaken waardoor de van oorsprong kale duinen zijn begroeid. Een andere oorzaak is dat door de toegang tot de duinen te beperken tot enkel paden waarop gelopen mag worden, het zand met de kiemen niet meer omgewoeld wordt en de zaden vrij spel krijgen: 


Het hekken draadwerk geeft aan waar het wandelpad is, je mag nl. niet zomaar overal lopen in deze duinen. Het pad loopt lekker slingerend door de duinen:


Deze schelp, ongeveer 4 cm groot, heet een tepelhoorn. Hij ligt op zijn buitenkant zodat je de binnenkant kunt zien. Het was ooit het huisje van een zeeslakje. 
Gewone tepelhorens komen voor in zandige kustgebieden, vanaf de waterlijn tot ruim 100 meter diep. Daar kruipt hij hongerig over de zeebodem op zoek naar slachtoffers. Als hij die eenmaal gevonden heeft begint hij te raspen. Aan de tong van de tepelhoornslak zitten mini tandjes. Het duurt even, maar met veel geduld raspt hij met zijn tong een oneven gaatje in de schelp, wanneer hij dicht genoeg bij het weekdiertje is, spuit hij er gif in. Het diertje verdoofd en vervolgens is het etenstijd voor de slak. Het is dus een echte roofslak.
Lege huisjes van de gewone tepelhoren spoelen regelmatig aan op het strand, levende dieren spoelen meestal alleen na een storm.
Dat er hier zo'n schelp ligt geeft al aan dat hij een flink eind met de stuifwinden de duinen in is gevoerd. Wel cool dat ik juist dit schelpje heb kunnen fotograferen:-):


Ik vervolg het ligusterpad; links en rechts van mij alleen maar duinen:


En grote open zandvlaktes:


Toen kwam ik dit bordje tegen: hier broeden dus vogels; welke dat stond er niet bij. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om de kuifleeuwerik, een vogelsoort die met uitsterven bedreigd wordt. In de Panne broeden er momenteel nog 5 paartjes. Ze bouwen hun nesten in de luwte van struiken of een kluit aarde en leven van rupsen, sprinkhanen en regenwormen. De kuifleeuwerik is een woestijn/steppe vogel en zou zich hier heel goed thuisvoelen op de schrale terreinen. In het binnenland vind je die niet meer, dus daarom komen ze daar al niet meer voor. Logisch dat men er alles aan doet om deze paartjes te beschermen. 


Hier zouden ze dan ergens moeten zitten:


Op internet is een mooi pdf beschikbaar over de broedvogels in de Panne:

https://www.natuurpunt.be/sites/default/files/documents/publication/broedvogels_de_panne_2003-2007.pdf

In de oudere, begroeide duinen verderop broeden wel veel zangvogels in de dichte duindoornstruiken, zoals nachtegalen, zanglijsters, winterkoninkjes en braamsluipers. Ze vinden er immers een overvloed aan insecten, wormen en huisjesslakken. Om de sappige slak uit het harde slakkenhuisje te bemachtigen, maken zanglijsters gebruik van een handige truc. Ze zoeken een steen en slaan het slakkenhuisje ertegen stuk. Meestal maken ze een hele tijd gebruik van dezelfde steen, zodat het daar na een tijdje vol slakkenhuisbrokken ligt. Zo'n plek wordt ‘lijstersmidse’ genoemd. De lijster gaat er immers tekeer als een smid op zijn aambeeld.

Close-up van de distel: 


Kruipwilg:


Op sommige duinen is inderdaad weinig meer van het zand te bespeuren:


Hoge duintoppen:


Flink klimmen en dalen op het ligusterpad:


Hier komen de echt hoge "zandduinen" in zicht:


Op dit punt zie je nog het meeste van de oorspronkelijke Romeinse vlakte ofwel de sahara: zand zonder begroeiing. De naam sahara spreekt voor zich, de naam Roemeinse vlakte kan worden verklaard door archeologische vondsten hier van de Keltische periode tot Middeleeuwen. Waarschijnlijk hadden die nederzettingen te maken met de nijverheid van zoutwinning en visserij. 
De sahara beslaat in totaliteit een gebied van 120 hectare, die onder invloed van de wind van noordwest naar zuidoost voortschrijdt. Sinds enige tijd helpen grazers zoals Shetlandpony's, ezels en Schotse hooglandrunderen mee aan het beheer van het gebied.

De officiële benaming van dit stuifduin is het centrale wandel-duin. Niet omdat je erover kan wandelen, maar omdat dit immense stuifduin langzaam maar zeker van zuidwest naar noordoost door het gebied "wandelt". Zo neemt  de  overheersende zuidwestenwind steevast duinzand mee om vervolgens uitgestoven duinpannen te creëren waarin het grondwater aan de oppervlakte  komt. Aan de noord-oostelijke zijde wordt het stuivende duinzand opnieuw  afgezet, zodat het duin aan deze zijde steeds verder aanzwelt. Samengevat: de  Sahara rolt als het ware in slow motion over het landschap en bedelft alles wat op haar weg ligt onder een dikke laag duinzand. In vroegere tijden waren deze duinen kaal, dit is hoe t er nu uit ziet:


Ik bereik het  punt waarop het ligusterpad zich kruist met het helmpad: dit pad leidt je dwars door het zandduinengebied. Hier gaat het op en af van duin naar duin met op de hoogten mooie vergezichten:



Nu moet ik de paaltjes met een gele kop gaan volgen (rechtsaf):


Bij elke kruising van paden staan een aantal infopaaltjes, zodat je kunt bepalen welk pad je kiest en hoever het lopen is:




Zou ik teruglopen naar het begin dan is dat 1.5 km, wil ik naar het strand dan heb ik nog ongeveer 3.5 km te gaan:


Ook de complete wandelroute is nog eens aangegeven om je wandelplan te checken:


1/4 zit erop. Het was al best vermoeiend, maar de dag is nog lang, dus ik besloot om mijn wandeling te vervolgen via het helmpad. Dan valt mijn oog op een klein holletje in een duin:


Ik ben natuurlijk benieuwd welk diertje zich hier verschanst kan hebben. Het kan een gewone bosmuis zijn, die zijn ook in duinen te vinden, maar meer waarschijnlijk is het de schuilplaats van een zandhagedis, die leven ook op de hogere zandgronden, zoals hier in de duinen, en kiezen ook vaak een verlaten muizenholletje. Ik zal hem niet zien want die houdt een winterslaap.
Zandhagedissen hebben kaal zand nodig om hun eieren in af te zetten. De zon zorgt dan verder voor de ontwikkeling van de eieren. Ze leven solitair of als paartje. Alleen tijdens de winterslaap en in het voorjaar worden soms meerdere hagedissen bij elkaar gevonden. De zandhagedis behoort tot de beschermde diersoorten (foto ravon internet):


Het helmpad ligt tegen de zuidelijke pannengordel aan. De zuidelijke pannengordel (links van het te volgen pad) bestaat in het westelijk deel hoofdzakelijk uit uitgestrekte pannen. Deze pannen worden begraasd door pony's, herck runderen en in het drogere oostelijk deel door ezels. Een
groot deel van de oppervlakte is ook begroeid met hoge struwelen en in mindere mate jonge duinbossen.


Hier volgen de foto's die ik hier gemaakt heb: hier was het lopen echt moeilijk en zwaar:


Duintje op...duintje af....:


Maar wel heel mooi, mooie vergezichten en leuke doorkijkjes:


Sommige duinen zijn rijk begroeid:


Op sommige plaatsen was het zand volop in beweging door de harde wind:


De zon die in het zand weerkaatst was fel aan mijn ogen en samen met de  harde ijzig koude wind was dat niet altijd even fijn, maar de schoonheid van dit alles was het meer dan waard:


Behoorlijk zware klim omhoog; het is duidelijk dat door het toerisme de zandlaag inderdaad flink omgewoeld wordt:


Wel spannend....wat er hierna weer voor uitzicht zou zijn:


Ben hiervoor "laag" gegaan en op het zand gaan liggen om de foto te maken:



Nog meer duinen, en heel in de verte de hijskranen van het vissersdorp, ik ben een behoorlijk eind weg:


Je moet het eigenlijk met eigen ogen zien hoe mooi het hier is:


De hijskranen zijn nu bijna niet meer te onderscheiden:


Echte stuifduinen:


Een van mijn mooiste foto's van vandaag: zandribbels in het duin, en onbetreden: of eigenlijk zijn het windribbels, ze zijn het gevolg van de wind. De ribbels staan loodrecht op de windrichting. Bol aan de windzijnde (loefzijde) en hol aan de lijzijde; en de zon werpt schaduwen op de zandribbels:



Het gras steekt mooi af tegen de helder blauwe lucht:


Footprints in the sand:


De wind heeft hier vrij spel:


Kijkje achterom:




Bovenop een duintop:


Zo mooi die windribbels:


En dan ligt daar middenin ergens eenzaam een verlaten slakkenhuisje, volgewaaid met zand: het is het huisje van een bolle duinslak. Duingebieden bevatten een grote variatie aan biotopen van zeer droog tot nat en herbergen daardoor een zeer rijke fauna, ook wat weekdieren betreft. Er is onderzoek gedaan naar slakken in de duinen: o.a. komen verder ook voor de grote regenslak, de glimslak, de slanke duinhoren en de Griekse duinslak:


Ook een stukje steen: 


Wat dit is moet ik nog uitzoeken, nog geen idee van:


Er staan wel bordjes bij; ws staat de info op de routekaart die je in de kiosk kunt kopen.


Konijnenkeuteltjes:


Een of ander vogeltje is wat veertjes kwijt:


Sommige plekken in het zand kregen door de zon soms eens zilveren gloed:


Het pad gaat weer over een duintop, ik begin nu een beetje last van mijn rug te krijgen...oeioei... en ik ben nog lang niet bij het eindpunt:


Maar dan heb je wel weer een mooi uitzicht:


De wind kan ook hele duinen weer wegslaan:


Duin op, duin af, en overal is het even mooi:





Toen stond er een infobord over de begrazingszone:


We komen in een groener deel nabij de Franse grens. Er is een gevarieerde vegetatie die in de zomer voor veel kleur zorgt en mooie plaatjes oplevert. Nu in de winter zijn het merendeels kale takken. Hier staan de grazers in kudden en liggen of staan vaak in een groep op een beschutte plek te rusten of te herkauwen. Ik zag enkele ruiters naast het grenspad gelegen ruiterpad op frans grondgebied voorbij komen. 



Natuurbeheerders willen 1 zeer groot begrazingsgebied in het Westhoekreservaat realiseren door verschillende begrazingszones samen te voegen tot één groot gebied van 200 ha.
Wat ze hier gedaan hebben is het volgende:


Voor de grote grazers: de begrazingszone Westhoek-Noord (53 ha in in 1998 later uitgebreid tot ca 81 ha) en de begrazingszone Westhoek-Zuid (ca 55 ha in 1997) worden via deze 2 corridors van ongeveer 200 meter met elkaar verbonden (zie 1 en 2 op bovenstaand plan). Corridors zijn verbindingen tussen 2 kleine landschapselementen; routes die de verplaatsing van personen en diersoorten toelaat van het ene gebied naar het andere.

Voor de wandelaars: er worden 2 wandelsluizen geplaatst op het Helmpad zodat de wandelaars nog steeds via dezelfde weg naar De Mol of het strand via het Grenspad kunnen wandelen.

Deze verbindingen tussen de 2 zones werden opengezet voor de grote grazers.
Er zijn dus 4 openingen gemaakt in de omheining voor de dieren in het reservaat. De corridor is voor de dieren en de wandelaars kunnen via een draaipoortje door de sluis over deze corridor hun pad vervolgen.


Een van de draaipoortjes (aan de linker kant de franse grens): hier steek je dus de doorgang voor de grazers over:


Doorgang voor de grazers:


De wandelaars mogen hier dus niet lopen:


En 25 meter afstand bewaren tot de dieren als ze die in de sluis tegenkomen, er staan duidelijke voorschriften op het info bord:


Aan de linkerkant van het poortje:


Aan de rechterkant van het pad binnen de corridor, waar ik enkele konikpaarden zag staan: betere foto's dan dit heb ik niet kunnen maken, ze stonden te ver weg, jammer:


Het Poolse konikpaard is de terugkweekvorm van het Europese wilde oerpaard, de bostarpan. Hij is klein van stuk en zijn vacht toont kenmerken van het wildkleurpatroon. Deze eigenschappen maken het paard in de vrije wildbaan minder zichtbaar voor mogelijke predatoren. Hij heeft geen verzorging nodig en kan het hele jaar buiten blijven. Om deze reden wordt het dier ingezet ter begrazing in natuurgebieden. Hij is nagenoeg vrij van ziekten die gedomesticeerde paarden kunnen hebben. Hun karakter wordt omschreven als gewillig, rustig en sober. 

De konikpaarden eten graag kort gras, waardoor ze vaak hetzelfde terrein begrazen. Zo ontstaat een typische paardenwei. Een latrine daarentegen verruigt omdat daar door paarden niet gegeten wordt. Hierdoor ontstaan omstandigheden waarbinnen een meer diverse flora en fauna zich kan ontwikkelen.

Koniks (foto internet): prachtige paarden, jammer dat ik ze niet van dichtbij zelf heb kunnen fotograferen:


Oude bomkraters zijn opnieuw uitgegraven; ze doen nu dienst als veedrinkpoel én zijn tegelijk een   voortplantingsplaats voor zeldzame  amfibieën  als  de  rugstreep-pad en de kamsalamander: misschien is dit wel zo'n oude bomkrater...geen idee:









Het zandpad voert me traag naar de franse grens:


Het einde van het helmpad nadert. Hier  grazen aan de linker kant van het pad de schotse hooglanders en heckrunderen, maar ook hier stonden ze erg ver weg:


Zo te zien heeft hij geen lange haren dus zeer waarschijnlijk is het een heckrund:


In de jaren twintig en dertig probeerden de gebroeders Heck een runderras te creëren met dezelfde eigenschappen als de uitgestorven wilde voorouder van hedendaagse runderrassen: het oerrund. Hun methode bestond in het kruisen van "primitieve rassen" zoals het Corsicaanse bergrund, de Spaanse vechtstier, de Schotse hooglander en het Hongaarse stepperund. Hierdoor verkreeg het heckrund enkele "wilde eigenschappen" die in de meeste gedomesticeerde koeien zijn "weggeselecteerd". 


Dankzij hun "wilde eigenschappen" kunnen ze het hele jaar buiten doorbrengen en hebben ze weinig zorg nodig. Daardoor worden ze ingeschakeld in de begrazing van natuurgebieden. Hier staan er 3: zie pijltjes (klik op foto voor vergroting):








Heckrunderen (foto internet):




De schotse hooglanders hebben lang haar en lange horens. Ze hebben weinig zorg nodig. Ze voeden zich ook met planten die veel andere rundersoorten links laten liggen, en door hun dikke vacht kunnen ze ook in de wintermaanden buiten blijven. Daarom worden ook zij ingezet als grote grazers voor natuurgebieden.

Schotse hooglanders samen met konikpaarden (foto internet):


Dan komen we een wegwijzer tegen: de Panne ligt op 4 km afstand:


Hier heb ik de kruising bereikt met het grenspad, het grenspad loopt langs de grens met frankrijk weer richting strand: ik moet nu de paaltjes volgen met de oranje band:


Bord met de namen van alle kustdorpen voor wandelingen langs de kust van Knokke Heist tot aan de Panne (90 km):


Het wandelen wordt nu echt loodwaar. Mijn rug doet erg zeer en het einde is nog lang niet in zicht.....


Daar in de verte naar die hijskranen....daar moet ik weer naar toe:



Bijna niet te zien, maar daarginds staan de konik paarden:



Op het grenspad gaat het duin ook op en af:


Links langs het pad ligt een ruiterpad op frans grondgebied:


Aan de linkerkant van het pad is de camping le Perroquet te zien :


Gelukkig....de hijskranen komen dichterbij haha...:


Het landschap gaat hier weer langzaam over in ruigere begroeiing, we zitten weer in de voorduinengordel:


Waar bomen weer in het water kunnen staan:


Nog eenmaal de konik paarden:


Er lijkt geen einde aan te komen, ik moet af en toe gaan zitten om mijn rug wat rust te gunnen:


Hee, de zee komt in beeld:


Het laatste stukje door de duinen voert langs oude grenspalen, ik nader het strand met het kruispunt met de slufterweg die evenwijdig aan het strand door de duinen loopt richting het Vissersdorp:


En daar is het strand, je voelt weer meteen de ijzig koude wind in je gezicht, wat dat betreft was het in de duinen over het algemeen wel lekker beschut lopen:


Ook hier staan infoborden, omdat je dit punt natuurlijk als startpunt kunt nemen voor je wandeling:




Ook hier staan weer de wandelpaden aanduidingen:
Een pad of weg over de duinen naar het strand noemen ze ook wel het slag:


Zoals te zien is het nog bijna 2 km lopen naar het Vissersdorp via de slufterweg:


Ik besloot voor dit laatste deel van de wandeling niet weer de duinen in te lopen maar over het vlakke strand te gaan. Misschien achteraf niet de beste keuze, want de wind sneed in je gezicht, en dat was niet echt prettig:



Dit is de noordelijke kant van het reservaat. Aan de rechterkant zie je de zgn zeereep: zeereep is een aanduiding voor de duinenrij in de duinen die direct grenst aan het strand en vaak functioneert als zeewerend duin. De duinen zijn begroeid met een vegetatie van helmgras en soms zandhaver:


Droog strand en nat strand: nat strand is het strand wat onder water loopt bij vloed:


Hier heb ik proberen vast te leggen hoe de wind het zand over het strand stuift:






De zee is redelijk kalm ondanks de straffe wind:


Mooie zandribbels met een rommeltje aangespoeld spul en takjes dat door het zand bedolven wordt:


Dan bereik ik het punt waar de betonnen dijk en de slufter ligt. De voet van de zeereep (voorduinen) wordt hier beschermd door een betonnen dijk (in 2002 aangelegd) om erosie tegen te gaan. In 2004 werden hier 2 slufters aangelegd waardoor er op beperkte schaal toch weer zeewater in de duinen kan stromen. Hierdoor kan bij springtij (in combinatie met hevige westenwind voor België) de zee de duinen in en kunnen er twee valleien met een oppervlakte van om en nabij een hectare overstromen. Dit om het  ontstaan van embryonale duinen te stimuleren. Tevens krijgen de duinen ook aanvoer van vers zand. Zo ontstaan zoutwatergetijdengebiedjes met slikken, schorren en zandstrandjes. Er ontstaat een levendig duinengebied met begroeide en onbegroeide delen, droge en natte, kalkrijke en kalkarme, humusrijke en humusarme grond. Deze overgangen leveren een heel typische flora en fauna op. Je ziet hier mooie mosduinen afgewisseld met struikgewas. 

Op de slufter werd de betondijk verwijderd en vervangen door een brugje waarover je je wandeling over de dijk kunt vervolgen.
De westelijke slufter is inmiddels alweer verwijderd na volledig te zijn verzand.
Vanaf de bruggen aan de slufters heb je een prachtig uitzicht over de duinen van het Westhoekreservaat. 

Om de twee weken is er springtij, maar het stormt niet elke keer. Maar gebeurt dit wel, dan zorgt dat voor spektakel. Er zijn echter maar weinig foto’s van dergelijke waterintreden want dan moet je wat moed hebben om de stormomstandigheden te trotseren en de vliegende zilte fijne zeewaterdruppeltjes  zijn niet bevorderlijk voor je fototoestel. Daarbij is het ook nog eens gevaarlijk. Dus alleen maar een foto van de dijk. Achteraan op de foto kun je nog net het bruggetje zien wat over deze oostelijke slufter loopt:


Eigenlijk is het de omgekeerde wereld: we geven we de zee wat we haar jaren geleden hebben afgenomen. Men heeft destijds de natuurlijke bescherming tegen de zee weggehaald, en er huizen en flats gebouwd. Om die te beschermen waren dan weer dijken nodig. Vandaag hebben we daar heel andere ideeën over. Met brede stranden en verstevigde duinen houden we de zee ook tegen, op een manier die natuurvriendelijker is met dynamiek tussen strand zee en duinen.

Even een paar google maps afbeeldingen van de weg langs het strand:


Om een indruk te geven dat dat ook nog best wel een heel stuk wandelen was:


Even van het strand weg een duinpad in, de ijzig koude wind was bijna niet te harden, ik moest af en toe achterstevoren lopen om mijn gezicht uit de wind te hebben, en wat was ik moe!!!!!:

Vanuit de duinen heb je wel weer leuk uitzicht op de zee:




Dit zijn misschien nog wel duinpaadjes van vroeger:


Het is eb:



Hier sta ik midden op de zeereep en kijk ik de ene zijde uit op de zee:


En aan de andere zijde zie ik de oude vissershuisjes:


Leuke site waar de bouw van een vissershuisje wordt omschreven;


Misschien ook wel leuk om iets over de vissers van weleer te vertellen. Men noemde de vissers "Pannemannen".

(foto de bliedemaker internet)


Bij de eeuwwisseling van 1900 kende De Panne een ongekende vissersactiviteit. Meer dan 100 pannepotten lagen er op het strand. Alhoewel er geen haven of aanlegplaatsen waren, kwam De Panne op de 2de plaats in belangrijkheid, na Oostende. De schuiten van De Panne, Koksijde en Oostduinkerke lagen op het strand , hoewel die een kiel hadden konden die vaartuigen toch stranden zonder enige schade op te lopen. 

Elk jaargetijde bracht zijn eigen bedrijvigheid mee, de kabeljauwvangst, de sprotvangst, garnaalvangst en de vaart op verse vis, pladijs en tong. Vissers van De Panne, sombere, zwijgzame Pannemannen.
Men deed de vissen "kaken": de vis werd direct na de vangst opengesneden, van alle ingewanden  ontdaan en gezouten opgelegd in vaatjes. Op die manier kon men de verduurzaamde haring gedurende langere tijd bewaren en tevens over verre afstanden vervoeren.

Naast het garnaalvissen met het handmatig bedienen van het trek- of steeknet, was er een andere techniek, namelijk het "lijntjesleggen" dat zeer gebruikelijk was als strandvisserij. Hiervoor gebruikte men een ongeveer 50 meter lang sterk touw waaraan, om de 30 cm, een kort hangend touwtje (25 à 30 cm) bevestigd was met een vishaakje aan het uiteinde. Het aas dat aan de haakjes werd vastgemaakt bestond uit zeepieren die leven onder het natte harde zand dat vrijkomt bij zeer laag water. 

Die pannemannen waren dus hardwerkende, stoere maar zwijgzame mannen.

Mooie uitzichten op de zee:


De duinen zijn hier schraal en veelal bedekt met grassen en mossen:


Een van mijn mooiste foto's van vandaag vanuit de duinen:


Helaas, je kunt niet zomaar vanuit de duinen de bewoonde wereld weer in: alles is hoog omheind en afgesloten. Dus toen maar weer richting strand om het laatste stukje naar het vissersdorp te wandelen via het strand:




Later bij mijn zoektocht naar informatie over de Westhoek lees ik dit:

Wandelen in de Westhoek is een ware verademing en ook eenvoudig door de goed aangegeven paden. Let er wel op dat bij droog weer wandelen in het zand een ware beproeving kan zijn en dat, in een omgekeerde weerssituatie, wandelen bij regenweer sommige delen onderstroomd kunnen zijn.
Een echte aanrader is een combinatie van Ligusterpad, Helmpad, Grenspad en Slufterpad. Je doorkruist dan eerst een echt  duinstruweel en een stukje  natte pannengordel, om daarna de oversteek van de beruchte Sahara te maken. Haal  je de Franse grens, dan brengt het Grenspad je vervolgens naar het Noordzee-strand. Op je terugweg langs het Slufterpad kun je dan heerlijk uitwaaien.

Laat dat nou net de route zijn die ik heb gelopen!!!!!! Hoe leuk is dat?

Ondanks de ijzige kou maakte het warme lentezonnetje veel goed. Ik heb ontzettend genoten van de wandeling in dit unieke natuurreservaat. Het is een adembenemend mooi stuk pure natuur en je beleeft er echte stilte. Soms heb je het gevoel dat je er alleen op de wereld bent. Ik heb unieke gevarierde duinlandschappen gezien, en ik ga er zeker in andere jaargetijden ook eens kijken. Alles was uitstekend bewegwijzerd en er stonden leuke infoborden langs de routes. In totaal heb ik ongeveer 6 km gewandeld maar doordat het veel door het rulle zand wandelen was met klimmen en dalen deed de tocht af en toe best zwaar aan. Maar ik heb mezelf met deze wandeling zeker overtroffen. Ik had het voor geen goud willen missen. Door op internet nog eens informatie op te zoeken over wat ik heb gezien was dit bovendien ook nog eens heel leerzaam.