zondag 30 augustus 2020

Rondje door mijn tuin 25-08 tm 30-08

Door de storm en het slechte weer heb ik deze week niet zoveel foto's kunnen maken.  Donderdag zag ik het scheefbloemwitje. Meestal zijn het de grote koolwitjes of de klein geaderde witjes die ik zie.


Het scheefbloemwitje is een relatief nieuwe soort in Nederland. In 2015 werden de eerste waarnemingen gedaan in Limburg. In 2016 werd de soort op veel meer plaatsen in Limburg aangetroffen. Uit de publicaties over de sterke uitbreiding in Duitsland komt wel naar voren dat vooral de septembergeneratie een sterke trekdrang heeft en juist dan de grootste afstanden aflegt. In 2018 en 2019 heeft de soort zich verder uitgebreid en is waargenomen in het grootste deel van het land (vlgs Waarneming).


Het scheefbloemwitje (Pieris mannii) is best wel moeilijk te herkennen! En toch zag ik meteen dat deze anders was dan de anderen.
Alle drie de soorten hebben een zwart tot grijze vleugelpunt. Bij het klein koolwitje is die meestal recht afgesneden en vrij klein. Bij het groot koolwitje is die zwarte punt juist groot en ver naar beneden toe doorlopend. Het scheefbloemwitje zit daar precies tussenin. Bij het klein koolwitje is de zwarte vlek op de voorvleugel rond, bij het scheefbloemwitje rechthoekig en groot. De achterkant van de middenstip is hol.
Maar er zijn nog meer kenmerken. De vleugelpunt van het scheefbloemwitje is min of meer afgerond, van de andere twee koolwitjes is deze spitser. In het formaat zit ook een verschil. Het groot koolwitje is een grote vlinder, terwijl het scheefbloemwitje zelfs nog iets kleiner is dan klein koolwitje. En dat laatste is wat mij direct opviel aan dit vlindertje.
Ze staat op de rode lijst als nieuwkomer.

Hehe, eindelijk eens een libel: de bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum):


Het is een echte libel uit de familie van de korenbouten. Is te zien van juli tot oktober.






De bruinrode heidelibel heeft weinig opvallende kenmerken. De poten zijn zwart met gele strepen. De dijen van de voorste poten zijn meestal driekleurig: zwart-geel-zwart. Het zwarte streepje op het voorhoofd (tussen de ogen) stopt bij de oogranden en loopt niet of nauwelijks langs de oogranden naar beneden (de zogenaamde 'hangsnor' ontbreekt). Vaak is langs de oogranden wel een donker veegje aanwezig. Het mannetje heeft een lang en slank achterlijf, zonder knotsvormige verbreding aan het uiteinde. Uitgekleurde mannetjes krijgen een rood achterlijf, dat meestal minder diep rood is dan bij de bloedrode en steenrode heidelibel. In zijaanzicht zijn meestal wat zwarte vlekjes op het achterlijf aanwezig. De zijkant van het borststuk verkleurt van geel naar grijsbruin, maar twee vlakjes blijven opvallend geel. Jonge mannetjes en vrouwtjes hebben een geel achterlijf, dat later bij de vrouwtjes verkleurt tot bruin of roodbruin. Aan de zijkant van het achterlijf staan zwarte streepjes, die geen doorlopende streep vormen.

De lichaamslengte van volwassen dieren ligt tussen 35 en 44 millimeter; de larve is 14-18 mm lang.

Ik denk dan ook dat dit een mannetje is:



Dagpauwoog:


vrijdag 28 augustus 2020

Vliegje met parasitaire schimmel (Entomophthora muscae) in mijn tuin

Vandaag zag ik een groene vleesvlieg aan een plant hangen zonder dat hij zich bewoog. Ik herkende dat verschijnsel: meestal zie je dat pas in de herfst, het is een parasitaire schimmel die zich voortplant via een vlieg. Ik heb er in 2018 ook al een blog over geschreven:

http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/06/vliegje-met-parasitaire-schimmel.html


De schimmel heet Entomophthora muscae wat letterlijk insectendoder van de vlieg betekent. Ze maakt m.n. onder de huisvliegen en verwanten veel slachtoffers (je kunt het dus ook in huis aantreffen): meer slachtoffers dan spinnen, vogels, reptielen, amfibieën en zoogdieren bij elkaar!

Als een vlieg in contact komt met een spore van deze schimmel, groeit een schimmeldraad door een lichaamsopening (zwakke zachte plek in het exoskelet) het lichaam van de vlieg binnen. Deze sporen hebben een speciale, erg kleverige slijmlaag en blijven daarom makkelijk aan de vlieg plakken. Op deze foto kun je zien dat er vanalles aan zijn vleugels kleeft:






De sporen gaan kiemen en de schimmeldraad (hyfe) die uit de spore groeit, breekt met kracht door het exoskelet van de vlieg en groeit de vlieg in. Eenmaal binnen groeit de schimmel in het vliegenbloed, vermenigvuldigt zich daar snel en bereikt uiteindelijk de hersenen van het onfortuinlijke vliegje.De groeiende schimmel verandert de vlieg binnen een paar dagen in een trage en overal tegenaan vliegende zombie; de hersenfuncties van de vlieg worden aangetast en overgenomen door de schimmel. Uiteindelijk wordt de vlieg gedwongen zo hoog mogelijk naar boven te klimmen, naar lichte plekken.
Eenmaal aangekomen op de top van een grasspriet of de bovenkant van het vensterglas, begint de doodsstrijd. Eerst kleeft de vlieg met zijn zuigsnuit vast aan het oppervlak en op het moment dat de aanhechting verzekerd is, beginnen de stuiptrekkingen in de poten en de vleugels. De schimmel laat de vlieg een typische houding aannemen, waarbij hij de vleugels uitspreidt en dood gaat. Dat is om andere vliegen te lokken.
Daarna wordt het lichaam van de vlieg door de schimmel overwoekerd. Het achterlijf zwelt op en zo kunnen de sporen zich verspreiden: op de zwakke, zachte plekken tussen de platen van het exoskelet komen sporendragende hyfen van de schimmel te voorschijn die met kracht weggeschoten worden en belanden in de omgeving van de dode vlieg. Deze sporen, klaar om de volgende vlieg te infecteren, zie je op een venster vaak als een witte halo rondom het dode lichaampje.

Zo'n door de schimmel opgezwollen achterlijf van aangetaste vrouwtjesvliegen blijkt onweerstaanbaar voor rondvliegende mannetjesvliegen die behalve aan eten alleen maar aan sex denken. Slechts één aanraking is al fataal. Als een andere vlieg o'n zieke vlieg aanraakt wordt hij bestoven met sporen van de schimmelziekte. Voordat de mannetjesvlieg zodanig is aangetast dat de schimmelziekte ook hem regeert, heeft hij alweer een aantal andere vrouwtjesvliegen ontmoet en deze besmet met sporen die bij het contact met de dode vrouwtjesvlieg op zijn lichaam zijn terecht gekomen. Hoe seksueel actiever de mannetjesvliegen, hoe sneller de verspreiding van de ziekte.

De vlieg op mijn foto is zo te zien pas net geinfecteerd want hij heeft nog niet de witte banden op zijn lijf: (ik heb het blad even omgedraaid)








Een naar verschijnsel vind ik het. Maar ergens zal alles in de natuur wel zo zijn nut hebben. Sommige onderzoekers menen dat dit de oplossing zou kunnen zijn voor de soms enorme vliegenoverlast in de warme zomers: schimmels inzetten. Gelukkig zijn zulke dramatische schimmelinfecties bij ons mensen niet bekend!

dinsdag 25 augustus 2020

Storm Francis.....zomerstorm over ons land

Afgelopen nacht hadden raasde er een zomerstorm over ons land. Iets wat niet vaak voorkomt: meestal zijn het herfststormen die ons land teisteren. De storm kreeg de naam Francis.
Sinds afgelopen najaar krijgen stormen van betekenis in het westen van Europa een naam. Daardoor is storm Francis de eerste zomerstorm in ons land met een naam, bovendien een naam die in Nederland werd bedacht.

De storm is vooral aan de kust erg heftig geweest met windkracht 9, dat zijn windstoten van wel 110 km/uur. Maar zo erg als Ciara in het voorjaar werd hij niet.
Hij lag dinsdag nog boven de Ierse zee en ging via Denemarken richting ons land. Landinwaarts waren er heftige windvlagen van 75-100 km/uur. Bovendien viel er de nodige regen. Al met al geen weer om lekker te gaan wandelen. Maar gelukkig werd het in de loop van woensdag alweer rustiger.

Tijdens de storm zag ik geen vogels in mijn tuin. Wat ze dan wel doen, zie mijn blog:
https://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/search?q=wat+doen+onze+tuinvogels+als+het+stormt

Mooie heidewandeling op de Gastelse Heide en Langbosch

Vandaag heb ik een mooie heidewandeling gemaakt op de Gastelse Heide.
De Gastelse Heide is een natuurgebied ten noordwesten van Gastel. Het natuurgebied bestaat uit cultuurgronden, bossen en heidecomplexen.

Het gebied werd voor een aanzienlijk deel ontgonnen, waardoor een mozaïek van landbouwenclaves in het gebied ontstond. Ook werd een deel beplant met grove den: Het Langbosch genaamd. Omstreeks 1972 kwam aan de versnippering een einde. Bij ruilverkaveling kwamen de enclaves in bezit Staatsbosbeheer, dat ook de omringende natuurgebieden beheert. De Gastelse Heide sluit in het noorden aan op het Soerendonks Goor, in het westen op de Groote Heide, (een Natura 2000 gebied) in het zuidwesten op de Beverbeekse Heide, in het oosten op het dal van de Buulder AA, en in het zuidoosten op een landbouwgebied met de Buulderbergse Heide. Het wordt ontsloten door wandel- en fietspaden.
Door begrazing door wilde paarden worden de voormalige landbouwenclaves open gehouden. Het dennenbos wordt geleidelijk omgevormd tot een meer natuurlijk berken-eikenbos. De Buulderbergse Heide is tegenwoordig een naaldbos, maar de Gastelse Heide is een heidegebied gebleven.
Door het gebied (Langbosch en het Goor) stroomt de Naaste Loop in de richting van Soerendonk waarna die overgaat in de Strijper AA..

Plaatje Google maps:




Via de weg het Kranen kom je voorbij het Soerendonks Goor (aan de rechterzijde) en even verder kun je aan de linkerkant de auto parkeren. Daar kon je voorheen via een klaphekje zo de Gastelse Heide op. Tegenwoordig staat er prikkeldraad met zwakstroom op. Er zal vast nog ergens anders een ingang zijn, want de wandelbordjes staan wel nog op het terrein dus ik nam aan dat je er wel nog mag wandelen.


Meteen al bij de ingang hoorde ik een specht, na even goed rondkijken zag ik hem zitten in een berkenboom:




Elk jaar van midden augustus tot midden september staat de heide prachtig in bloei. De bloempjes van dit plantje zijn helder lila of donkerder purper en kleuren de heidegebieden helemaal paars. Enkele foto's:
















Muizenholletjes. Altijd moeilijk te zeggen van welke muizen als je ze zelf niet ziet. Ik denk van de aardmuis: die houdt van open gebieden n waar gras is, of van een woelmuis: die laat geen hoopje zand achter als hij een holletje graaft:


Soms kun je aan de doorsnee van de ingang zien welk dier het hol heeft gemaakt. Voor een rat is dat 5-6 cm, een woelmuis 2-3 cm en voor een konijn 15 cm.
Ingang van een konijnenhol:




Op heidegebieden kun je konijnen, hazen, vossen en zelfs reeën zien, en zeker als het een rustig gebied is. Maar ook zeldzame vogels zoals het korhoen en de veldleeuwerik voelen zich daar thuis op.

Heldere lila heidestruik:


Het is de calluna vulgaris. Komt voor op de droge heides en arme zandgronden. De struik kan wel tot 1 meter hoog worden. Op een wat rijkere grond kan vergrassing optreden. Dat zie je hier ook. Voor de instandhouding is gegrazing noodakelijk. Voor de insecten is de nectar in de bloempjes makkelijk te bereiken. Naast honingbijen en hommels komen ook graafbijen met een korte tong, gewone wespen en vliegen op de nectar af. Voor de gewone heispanner is struikhei ook een waardplant.

Toen zag ik dit, midden in het heidegebied: het leek wel een betonnen plaat waar een stok leek te hebben ingestaan. Misschien ooit iets geweest voor de wilde paarden?


Ook hier zag ik een paar botjes liggen:




Dit keer is het moeilijker te  herkennen. Het lijkt wel op een deel van een schedel (schedeldak) van een klein zoogdier, ik denk van een konijn:


Dat zou betekenen dat hier ook vossen zouden kunnen zitten. Wat zou het leuk zijn die nog eens tegen te komen dan. Maar vossenkeutels heb ik nog niet gezien hier. Paardenkeutels wel, haha:


Graafsporen van denk ik een haas:


Toen kwam er een stel nijlganzen overvliegen; ik had geen tijd meer om mijn camera goed in te stellen, deze foto's zijn gemaakt in de automatische stand:




Waarschijnlijk op weg naar het even verderop liggende Soerendonks Goor:


Zou het dan toch nog opklaren vandaag?








Er liggen hier diverse burchten:


Op de achtergrond de Kluisweg: een fietspad naar Gastel


Ik naderde aan de achterkant van de heide de bosrand van het Langbosch, zie mijn Google maps kaartje. Zoals ik al zei is dit een deel van de Gastelse heide wat beplant werd met de Grove den die we ook wel pijnboom noemen, en vliegden als hij ergens alleen staat waarbij het zaad door de wind meegevoerd is en tot kieming is overgegaan:

Dit is de Amerikaanse vogelkera (Prunus serotina) is in Nederland en België geïntroduceerd en vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw als vulhout in de bossen aangeplant:


Bloeit van eind mei tot en met juni met witte bloementrossen. De donkerrode bijna zwarte kleine bessen zijn eetbaar. Het blad en de pit zijn echter giftig. Hij wordt ook wel bospest genoemd omdat hij het vermogen heeft zich in korte tijd uit te breiden, ook na beschadiging. Het uitroeien van deze invasie soort leidt not niet echt tot goede resultaten. 


Het is hier echt stil in het bos. Heel af en toe hoor je een vogeltje of zie je een vlinder op een zonnig plekje:




In dit bos lopen ook de Ijslandse pony's, die verderop een grote poel hebben om water te drinken. Maar die zag ik vandaag niet.
Ik liep dwars over het heideveld weer terug naar de auto. IWat was het mooi op de grote stille heide!