donderdag 7 maart 2019

Wandeling bij Overasseltse en Hatertse vennen

Ik was een paar daagjes in Nijmegen en wilde van de gelegenheid gebruik maken om daar ook enkele natuurwandelingen te maken. De keuze aan mooie wandelgebieden in het Land van Maas en Waal is nl. erg groot. Maar...helaas was het erg slecht weer: koud, veel regenbuien en harde wind. Tussen de buien door zag ik toch nog kans om met mijn dochter even naar de vlakbij liggende Overasseltse en Hatertse vennen te gaan. ook weer een gebied waar vanalles over te vertellen valt.

Afbeelding Google maps: 


De Overasseltse en Hatertse Vennen is een vennengebied van ca. 520 hectare in de gemeentes Heumen en Wijchen in Gelderland. Het is dé plek voor natuurbeleving, rust, ontspanning of sportieve activiteiten. Het gebied bestaat uit zo'n 20 vennen (die allemaal een naam hebben) en het omliggende rivierduin-, heide- en bosgebied. Het gebied ligt ten zuidwesten van Nijmegen, oostelijk ligt het Maas-Waal kanaal en zuidelijk ligt de Maas. Het ven waar ik vandaag was heet het Langenven Noord. Onderstaand een afbeelding van myfootprints:



Eerst even een stukje geschiedenis.
De Overasseltse en Hatertse Vennen is een bijzonder gebied met glooiende rivierduinen, vele vennen en uitgestrekte heidevelden. Het wordt beheerd door staatsbosbeheer. Ook al liggen de rivieren Maas en Waal nu ver van dit gebied vandaan, zij zijn de makers van dit landschap. Na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden, was Nederland een poolwoestijn. Zand uit de bedding van de Maas werd hier door de heersende zuidwestenwind tot hoge duinen opgeblazen. De Waal had voordien al een laag klei afgezet dat werd samengedrukt tot een ondoordringbare laag. Daardoor bleef het regenwater staan in de vorm van vennen. Vanaf de 19e eeuw werden hier grove dennen aangeplant voor de Limburgse mijnbouw. Omdat de vennen dreigden te verdrogen  besloot de provincie Gelderland in 2010 in samenwerking met het Waterschap Rivierenland en Staatsbosbeheer de verdroging aan te pakken. Oorspronkelijk was het plan om 70 hectare bos te kappen, maar dit werd gehalveerd tot 36 hectare, wat 11 % van het bos is. Tussen juni en december 2013 werden grote stukken bos gekapt en omgezet in heide. Hierdoor blijft unieke flora en fauna die afhankelijk zijn van deze vennen behouden. 4 dichtgegroeide vennen zijn uitgebaggerd zodat ze opnieuw voldoende water bevatten. Ook zijn enkele stukken landbouwgrond naar natuur omgevormd.

De auto aan de kant geparkeerd in de Parksesteeg, er zijn hier maar weinig parkeerplaatsen: 


De zon scheen nog:


Gestuurde drainage:


Er liep een mooi zandpad tussen het bos en het ven:


Blik achterom:


Dreigende wolken hingen boven het ven (en ons):


Op de voorgrond veenpluis, in de winter ligt het er maar dorrig bij maar in juni staat het in bloei met prachtige witte pluizen:


Toen zag ik dit: een mooie grote rode roos, neergelegd op de oever van het ven:


Dat kan een romantische reden hebben, maar ook omwille van iets treurigs zijn, we zullen nooit weten waarom die daar lag maar het had wel iets:


We waren nog maar net een eindje op weg toen het harder begon te waaien (zie wervelingen in het water):


Van de gekapte bomen zijn veel stronken blijven staan. Die zijn heel kostbaar voor de natuurgebieden:


Het natuurlijk afbreken van dood hout is zo belangrijk. Er zijn heel veel organismen betrokken met het braakproces en die vormen weer een voedselbron voor allerlei dieren, van vogels (bv spechten, vinken), amfibieën en zoogdieren (bv egels) tot roofinsecten en spinnen en pissebedden. En niet te vergeten dat dood hout ook nog eens voedingsstoffen afgeeft voor bodemorganismen, die op hun beurt de bodem verbeteren én die voedingsstoffen weer doorgeven aan planten (schimmels en paddestoelen en mossen).


Aan de linkerkant heeft houtkap plaats gemaakt voor heide:


In dit gebied worden verschillende gemeenschappen uit het Dophei-verbond aangetroffen. Ook groeien op de voedingsarme en zure bodem planten als kleine zonnedauw (vleeseter)en ronde zonnedauw en veenmos. De zonnedauwen  bloeien pas in de zomer en kunnen in de winter zelfs onder water staan. In het gebied worden door Staatsbosbeheer schapen ingezet om de vegetatie kort en open te houden. Maar die hebben we hier niet gezien. Er komen veel bijzondere en zeldzame planten- en diersoorten voor, naast bv de das, konijn, ree en vos. Er komen bv wel 11 soorten amfibieën voor van de in totaal 16 soorten die we in Nederland kennen. Hoe bijzonder is dat! Een daarvan is de zeldzame knoflookpad, die bij gevaar een stof afscheidt die naar knoflook ruikt. Ook liggen in het Vennengebied diverse dassenburchten. Burchten kunnen een oppervlakte hebben van wel 2 voetbalvelden en sommigen zijn wel 800 jaar oud.

Op de drogere delen  dennen, eiken, berken en een enkele lijsterbes.
Het ven ligt niet direct aan het pad, er ligt nog een hele brede oeverstrook tussen:


Overvliegende ganzen:


In vennen komen twee soorten in grote aantallen voor: de inheemse Grauwe gans (Anser anser) en de uitheemse Canadese gans (Branta canadensis). Beide soorten gebruiken de vennen om te broeden en om te rusten. Foerageren doen ze vaak buiten de vennen in het omliggende agrarische gebied. Dit waren grauwe ganzen:


Een wilde eend streek neer op het ven:


Een serie opnames (panorama-rondje):








Blik achterom:


Op de achtergrond ligt achter dit ven het Oliorusven:


Ik kijk niet alleen omhoog en om mij heen bij mijn wandelingen, ik kijk ook vaak naar de grond. Alhoewel er nog bijna geen insecten te zien zijn zag ik toch een flinke bosmier op het zand lopen: ik zag er maar 1:


Het is de kale rode bosmier,een werkster: kijk maar hier:


Het lichaam is vrij groot; ongeveer 6-11mm en bij vrouwtjes roodbruin van kleur, vaak zijn de kaken en het borststuk roodbruin en de rest van het lichaam donkerbruin tot zwart. Ook de poten en de tasters zijn zwart en de tasters zijn afgeplat. Vooral in het gebied begrensd door het Oriolusven, Bavoven en de St.Walrickweg liggen vele koepelnesten van de rode bosmier. De werksters jagen op alles wat kruipt of loopt in de wijde omgeving van het nest.
In de buurt van mierenhopen vind je altijd mierenpaadjes. Dat zijn de wegen die de jaagmieren gebruiken om voedsel te halen. Als de mieren elkaar onderweg tegenkomen, betasten en beruiken ze elkaar. Op deze manier geven ze elkaar berichten door over een goede voedselbron, over dreigend gevaar of als ze hulp nodig hebben. Je zou soms denken dat ze uitgebreid met elkaar staan te 'kletsen'. Maar ik had er niet speciaal op gelet en dus geen mierenhoop of kletsende mieren gezien helaas, alleen deze ene mier.

Hier is nog beter het achterliggende Oriolusven te zien waar veel vogelactiviteit was:


Het begon ineens wel heel erg donker te worden:


Blik achterom:


Mooi al die verschillende vegetatie lagen:


 Opeens werd het erg onrustig op het achterliggende ven met vogels en vlogen er ook vogels heen en weer en druk door elkaar boven ons:


 Ik denk dat ze voelden dat het ging regenen. Vogels zijn nl.heel gevoelig voor veranderingen in luchtdruk. Als de luchtdruk omlaag schiet zoals bv bij storm weten vogels dat ze moeten wegwezen en zoeken ze dekking. Waarschijnlijk waren ze op zoek naar een plekom te schuilen:


En inderdaad ging het regenen: we wilden hier de bocht om maar moesten helaas omkeren:


Druppels in de plas water:


Weer terug:


En het waaide ook ontieglijk hard:


Kletsnat geregend en weer bijna bij de auto:


Jammer dat het weer ons parten speelde: het is hier erg mooi, en ik was bij lange na nog niet uit gewandeld. Misschien morgen weer.......

Geen opmerkingen:

Een reactie posten