zaterdag 23 mei 2020

Grote rupsendoder (Ammophila sabulosa)

Vandaag zag ik tijdens een klein wandelingetje met mijn hondje in het natuurgebied de Vloeten nabij scouting Kizito iets fladderen met opvallend veel zwart en wat rood. Koppeltjeduikelend bengelden een aantal lange poten naar beneden tot het landde in het gras. Toen kon ik pas goed zien wat het was.
Het was een paartje parende grote rupsendoders (Ammophila sabulosa):


In ons land komen 3 soorten rupsendoders voor, nl. de grote, de kleine en de bastaard rupsendoder. Het zijn wespen, die behoren tot de langsteelgraafwespen:  grote wespen met een opvallend lange en dunne wespentaille. Ze zijn meestal zwart met rode delen. De rupsendoders zijn te herkennen door hun roodzwart (voorste deel van het achterlijf is rood) gekleurde en erg langgesteelde achterlijf en lijken ook wel erg veel op elkaar. Het verschil zit hem in de vleugeladering en beharing, welke je zo met het blote oog maar moeilijk kunt zien. De grote rupsendoder heeft nl. een iets langere beharing van het borststuk dan de andere twee. Op mijn foto is dat niet te beoordelen, dus ik gok het maar dat dit de grote is. Daarom heb ik ze aangemeld bij Waarneming. Het mannetje is 14-19 mm lang, het vrouwtje 16-24 mm. Het zwarte uiteinde van het borststuk heeft een blauwe staalglans. Hier zie je er dus twee die aan het paren zijn:


De grote rupsendoder is een opportunist en stelt weinig eisen aan de biotoop, zoals het een echte graafwesp betaamt houdt hij van zand. Vooral van rul zand! Hij komt dan ook algemeen voor in ons land. De vliegtijd is van mei tot in oktober en in warme zomers vliegen ze in minstens twee generaties.
In de periode tot en met september worden de vrouwtjes bevrucht waarna de mannetjes sterven. De bevruchte vrouwtjes zijn dus de enige die de winter overleven en in het voorjaar een nieuwe generatie voortbrengen.

Als na de paring het vrouwtje bevrucht is, graaft ze een nest in het zand.Ze graaft een steile gang van 5-20 cm loodrecht naar beneden.  Het uitgegraven materiaal draagt ze weg tussen de kop en de voorpoten en wordt zorgvuldig verspreid, zodat er geen zandhoopje ontstaat; grotere stukken worden in de mandibels genomen. De nestgang mondt uit in één nestkamer. Ze sluit de ingang af met een steentje. 
Vervolgens gaat ze op jacht. Ze gaat op zoek naar een rups. Als ze er een gevonden heeft verlamt ze die door rechtstreeks in het zenuwstelsel te steken en gif in te spuiten. Door de prooi te verlammen en niet te doden kan de prooi makkelijk vervoerd worden. Daarnaast bederf het vlees niet en kan het eitje niet beschadigd worden door bewegingen van de prooi. Dan draagt ze de rups onder haar buik vliegend naar haar nest. Ze opent het nest, en inspecteert het voordat ze de rups naar binnen sleurt. Pas als het voedsel voor de toekomstige larve afgeleverd is, legt ze een ei op de rups. Dan propt ze de nestgang vol met zand en stampt het nog even stevig aan met de voorkant van de kop door vibraties van de krachtige vliegspieren in het mesosoma (thorax). Tot slot sluit ze het weer af met een steentje dat als camouflage dient. Zo zijn de eitjes en larven onvindbraar voor predatoren en wordt voorkomen dat andere rupsendoders met hun rupsen aan de haal gaan. Sommige vrouwtjes nl. specialiseren zich in het stelen van prooien van andere vrouwtjes. De gestolen rupsen worden eerst een beetje gekneed met de kaken, waarbij het ei van de eigenaresse kapot gaat. Dan wordt de rups meegenomen naar het nest van de dievegge, die er een nieuw ei op legt.

De grote rupsendoder dankt haar naam aan de grote rupsen die ze ontvoert als voedsel voor haar jongen. Die zijn als je naar haar lichaamsgrootte kijkt verhoudingsgewijs erg groot! Het zijn vaak rupsen van uiltjes die groter en zwaarder zijn dan de wesp zelf. De wespenlarve voedt zich met de vetreserves van de nog levende rups. Als hij volwassen is, haalt de rupsendoder haar energie uit suikerrijke nectar. 
In het voorjaar worden vaak meerdere kleine rupsen naar het nest gedragen (massabevoorrading). In zomer, als er grote rupsen zijn, wordt er maar één per nest geborgen. Ze dragen ze vaak lopend naar het nest over afstanden van wel 20 tot 30 meter. Af en toe legt de wesp de prooi neer om zich te heroriënteren.Tenslotte wordt de gang afgesloten met een goed passende steen en gecamoufleerd met materiaal uit de omgeving.

Nadat het ei uitgekomen is, vreet de larve zich vol, vervelt zich 4 tot 5 keer, verpopt zich vervolgens, om uiteindelijk als jonge wesp tevoorschijn te
komen. Bij deze solitaire wesp duurt de eifase 2 tot 3 dagen. De popfase varieert van 7 tot 11 maanden en er is een koudeperiode nodig om de diafase te doorbreken. Het kan voorkomen dat de pop nog een extra jaar overligt. Eerst komen de mannetjes uit. Daarna de vrouwtjes. Als larve waren het vleeseters, nu in volwassen staat zijn het vegetariërs geworden, die leven van nectar en honingdauw. De mannetjes leven vrij kort, na de paring hebben zij hun functie gehad zoals ik al eerder zei.

Nou, dit is toch weer een bijzonder interessante levenswijze van een mooi ondergewaardeerd insect. Bijna niemand houdt van wespen. Maar vergeet niet dat wespen nuttig dieren zijn! Ze zijn onze bondgenoten bij de verdelging van schadelijke of wel hinderlijke insecten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten