zondag 3 mei 2020

Rare snuiter: de Gewone snuitvlieg (Rhingia campestris)


Tijdens mijn wandeling van 27-04 langs de Buulder AA gewoon een vlieg gefotografeerd....dacht ik. Nou ja...gewoon......toen ik mijn fotos bekeek op mijn pc bleek het toch wel een aparte vlieg te zijn: eentje met een raar snuitje. Nooit eerder gezien. Dus denk nooit: och....gewoon een vlieg. Er zijn zoveel verschillende vliegen.

Lijkt idd op een gewone vlieg: 


Maar als je beter kijkt zie je toch echt een hele lange snuit: met deze lange snuit (het zijn eigenlijk verlengde monddelen) en de nog langere tong die hij daarin verstopt, kan deze zweefvlieg nectar opzuigen die voor andere vliegen onbereikbaar is. Veel andere soorten zweefvliegen eten zowel nectar als stuifmeel, maar deze soort heeft geen stuifmeel nodig als voedsel en eet alleen nectar. Aan de onderkant schijnt die huls helemaal open te zijn: daar zit de eigenlijke zuigsnuit; een zwarte, nog veel langere gelede 'snuit', die als hij niet aan het eten is opgevouwen wordt en dan niet zichtbaar is. Maar dat kun je op mijn foto's helaas niet zien.


Het is de gewone snuitvlieg (Rhingia campestris). Die snuit maakt hem tot een unieke vlieg binnen de zweefvliegen.

Het lichaam is gedrongen, ongeveer 1 cm groot, het achterlijf erg rond en geel- tot donkerbruin met drie duidelijke donkere en dunne dwarsstrepen, een zwartgrijs borststuk met donkere lengtestrepen en twee grote, ovale ogen die vaak rood tot bruin van kleur zijn. De antenneborstels zijn ruigbehaard. De vleugels zijn in rust helemaal over elkaar op de rug gevouwen. Dit in tegenstelling tot de meeste vliegen en hierdoor doet deze soort aan een kleine wesp denken.
Zijn eerste daglicht zag hij komend uit een koeienvlaai. Hij heeft een voorkeur voor vochtige biotopen: hij vliegt vaak in schaduwrijke delen dicht bij de grond en is vroeg op de dag zonnend te vinden op bladeren van diverse kruiden en bomen. Vliegt in 2 generaties: van half april tot begin juni en vanaf half juli tot september.


Ze zijn vnl te vinden op blauwpaarse lipbloemen, zoals hier op de paarse dovenetel. De vorm van de bloem (diep) zal waarschijnlijker belangrijker zijn dan de bloemkleur:


Wat dit vliegje ook nog zo bijzonder maakt is wel het feit dat het een soort is uit lang vervlogen tijden die nu weer zijn opwachting maakt.
Aan het eind van de 19e eeuw waren in West-Europa twee soorten snuitvliegen wijd verspreid: de gewone snuitvlieg (Rhingia campestris) en de Rode Snuitvlieg (Rhingia rostrata). Om onduidelijke redenen verdween tijdens het begin van de 20ste eeuw bijna overal de Rode Snuitvlieg en nam de Gewone Snuitvlieg een hoge vlucht: momenteel is dit één van onze meest algemene zweefvliegen. Hij leeft als larve in koeievlaaien en kon dus door de groei van onze veestapel daarvan profiteren. Ws is de andere verdwenen door de achteruitgang van het wildbestand.

Maar....in 2010 dook deze Rode snuitvlieg plots weer op in ons land. Men wil de verspreiding  en groei in kaart brengen en daarom is het belangrijk dat we onze waarnemingen aanmelden.
Het beste kenmerk om de Rode Snuitvlieg te onderscheiden van de gewone snuitvlieg is de kleur van de zijrand van het achterlijf : bij de Rode snuitvlieg is deze volledig rood; bij de gewone snuitvlieg is het zijrandje donker zwartachtig gekleurd. Snuitvliegen zoek je in tegenstelling tot de meeste andere zweefvliegen niet in de zon, maar net in halfschaduw, waar ze bloemen bezoeken zoals dovenetels, koekoeksbloemen of robertskruid. Rode snuitvliegen zul je hoofdzakelijk in of aan de rand van bos vinden, terwijl de gewone snuitvlieg overal gezien kan worden.  Denk je een Rode Snuitvlieg te zien? Aarzel dan niet om een fotootje te maken en hem aan te melden bij Waarneming!


Nam de soort toe tgv de groeiende veestapel: nu vormt het gebruik van antibiotica en ontwormingsmiddelen in de veeteelt helaas een bedreiging voor het voortbestaan van deze soort.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten