dinsdag 5 mei 2020

Veldkrekel (Gryllus campestris) gezien en vooral gehoord

Vandaag tijdens een korte wandeling op de Heide in Soerendonk, zag ik rechts op het grasveld naast de parkeerplaats een wel heel bijzonder verschijning: een fors zwart insect met 2 grote zwarte kijkers keek mij aan, en toen ik dichterbij kwam schoot het beestje vliegensvlug terug in zijn holletje. Ik dacht in eerste instantie met een grote zwarte (mest) kever van doen te hebben, vooral ook omdat hier vaak paarden staan:


Toen ik wat beter keek, bleek dat er op deze plek veel van dit soort holletjes te zien waren. En in bijna elk holletje zat een beestje op de uitkijk:


Eenmaal thuis ben ik gaan googlen, en het is geen kever maar een krekel: de zwarte veldkrekel! Ik hoorde al wel een luid gesjirp, maar ja, krekels houden altijd op met sjirpen als ze jou horen dus de kans dat je ze mooi kunt fotograferen is niet zo heel groot. Ik had de link van het gesjirp naar dit beestje niet gelegd. Maar het is wel een grappig verschijnsel. Want dat deze krekels daar zo zitten is niet zomaar. De heren veldkrekel maken nl. een soort podium voor hun holletje in de grond. Hierdoor kunnen ze als uit een soort muziekkoepel hun geluid alle kanten opsturen en zoveel mogelijk vrouwtjes bereiken. Ze zijn met hun gezang in mei de eerste zingende krekels. Wat leuk is dit!

Op onderstaande link kun je een mooi filmpje zien hoe hij geluid maakt met zijn vleugels en hoe dat klinkt: je kent het vast wel: dat achtergrondgeluid in films waar men de sfeer van zwoele zomeravonden wil oproepen:

https://youtu.be/oxJdDc9EIX8

Ze doen dat met hun vleugels: met de tandjes op hun rechtervoorvleugel raspen ze over een richel op de linkervoorvleugel. En hoe warmer het is, des te meer sjirpen per minuut! Het voorste driehoekige deel van die rechtervleugel is het strijkorgaan, het ronde achterste deel het trommelvel. Beide dienen als klankbord ter versterking van het geluid. Van dichtbij klinkt dat echt behoorlijk hard.
Het horen doen ze met een orgaan in de scheen van de voorpoten!

De veldkrekel is robuust gebouwd, wordt ongeveer 21/2 cm lang en heeft een dikke kop met sterke kaken. Het is, zeg maar, de pitbull onder de insecten. Letterlijk ook, want het mannetje houdt duels met mannelijke soortgenoten.
Hij hoort binnen de groep krekels en sprinkhanen bij de groep van de langsprieten. Het gaat hierbij om de lengte van de sprieten boven op de kop. Ze hebben nl. ook sprieten aan de achterzijde van het achterlijf: dit zijn de cerci, die bij deze krekel geen duidelijke functie hebben. Het vrouwtje is goed van het mannetje te onderscheiden door een duidelijk zichtbare legbuis, waarmee ze de eitjes in de grond afzet.
Hij is geheel zwart van kleur. De voorvleugel is iets lichter en heeft vooraan meestal een gele vlek, vooral bij mannetjes. De binnen- en onderkant van de achterdij is rood en bij het vrouwtje is soms ook de achterscheen rood gekleurd. Het lijf is vrij rond en stomp, met stevige poten waar hij, vooral als het warm is, razendsnel mee kan rennen. De kop en het halsschild zijn zeer stevig en glanzend, de voorkant lijkt ewel een beetje op een helm:


Je vind deze krekel op zonnige, droge en schrale, licht begroeide plaatsen. Hij houdt van warmte en is een bodembewoner die niet kan vliegen of klimmen. Zijn korte, leerachtige voorvleugels, donkerbruin met gele basis, bedekken de rudimentaire achtervleugels en staan helemaal in dienst van het sjirpen.
Om zich te beschermen graaft hij dus een holletje. Met zijn sterke kaken graaft hij een verticale gang onder graspollen of plantenwortels. Eén voor één werkt hij achterwaarts kruipend een hoopje aarde naar buiten. Kun je mooi zien op mijn foto's. In het holletje schuilt hij ook bij slecht weer en verstoring. Tegen het begin van de winter wordt het holletje afgesloten om te overwinteren.

De veldkrekel is een alleseter. Hij eet vooral stengels, bladeren en grassen, maar ook dode en levende  kleinere diertjes en struikheide en schapenzuring.


In ons land komen 4 soorten krekels voor: de huiskrekel, de boskrekel, de veenmol en de veldkrekel. Die ik nu gezien heb, de veldkrekel staat helaas op de Rode Lijst. Hij komt vnl. in Brabant en Limburg voor. Vroeger kwam je ze tegen op landbouwgronden op de zandgrond, maar nu zie je ze alleen nog maar op droge heidevelden zoals hier op de Heide Soerendonk.

Van april tot julie kun je ze horen en zien. Vanuit hun holletje aan de rand van een graspolletje maakt het mannetje dus geluid om de vrouwtjes te lokken. Ze doen dat van ’s ochtends vroeg tot soms diep in de nacht als het warm is. Na paring blijft het mannetje nog even bij het vrouwtje in het hol. Vervolgens legt het vrouwtje aan het eind van het voorjaar ongeveer 200 eitjes in de bodem (20 tot 40 eitjes per holletje). Na een paar weken komen de eitjes uit en de nimfen overwinteren in een eigen gegraven holletje. Tijdens hun fase als nymf veranderen de jonge krekels nog 10 tot 12 keer van gedaante voordat ze echt volwassen zijn. De jonge nymfen leven vrij tussen de planten en zitten vooral tijdens de eerste drie stadia als nymf in open plekken in groep bij elkaar. Om goed te kunnen groeien, verhuizen ze regelmatig naar een groter holletje. In het 9e en 10e stadium overwinteren ze om eind maart opnieuw de lentelucht op te zoeken. Daarna veranderen ze nog twee keer van gedaante door te vervellen.
Een imago leeft max. 100 dagen.


Meestal verblijven ze op dezelfde plek. Verder dan 20 meter verplaatst hij zich niet. Dat komt omdat hij niet kan vliegen of klimmen en dus niet in staat is om grote afstanden te overbruggen. Hierdoor blijft de populatie klein en is er gevaar van inteelt. Regelmatig stort dan ook een populatie ineen.

Doordat open terreinen dichtgroeien met opslag en mede door vergrassing en vermossing verdwijnt het biotoop voor deze krekel. Hij heeft dus baat bij een open, grazige en schrale bodem. Maar mss is het allerbelangrijkste wel het verbinden van bestaande leefgebieden om zo inteelt te voorkomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten