zaterdag 22 december 2018

Wandeling Weerterbos via Onderstalweg

Zo'n zin om te wandelen en foto's te maken...maar het is al een paar dagen grauw en grijs weer. Een dik wolkendek hangt over ons land zodat er eigenlijk niet goed een zonsopkomst en zonsondergang te zien is. Het is de hele dag donker, nat en fris. Niet echt gezellig. De donkere dagen voor kerstmis zeg maar. Toch maar de winterschoenen aangetrokken, een warme jas en handschoenen zonder vingers haha...en mijn camera omgehangen. Je weet maar nooit. Ik heb de afgelopen paar dagen leuke trials gevonden van bewerkingssoftware, dus ik kan eventueel de te donkere foto's wel lichter maken.

Bestemming: weer een stukje verder langs de A2 op de Anton Hilipsweg, dit keer als startpunt de ingang aan de Onderstalweg genomen. Deze weg loopt door tot Nederweert maar al vrijwel meteen na het binnenrijden mag er geen gemotoriseerd verkeer meer verder. Het is een stiltegebied. Waarschijnlijk zitten hier de herten en reeën.
Ik was al eerder hier in de buurt wezen wandelen, toen nam ik een weg eerder: de Heugterweg, zie mijn blogpost:


Plattegrondje google maps:


Eerst even een beetje historie. Ik heb in eerdere blogposts al veel geschreven over het Weerterbos.

o.a. hier: http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2017/10/herfstwandeling-in-grenspark-kempen.html

Dit deel is het meest zuidwestelijke deel van het Weerterbos.

Het gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven kenmerken zich door hoog gelegen droge dekzanden en lage natte gebieden. De dekzandruggen zijn al van oudsher bewoond. Nu liggen er het dichtbebouwde Weert en Nederweert en andere kleinere woonkernen. Rond 1840 werd de dekzandrug van Weert/Nederweert ingenomen door een cultuurlandschap bestaande uit veldlandschap (essen) met in de overgangen naar de laagten uit een kampenlandschap. Een brede bosrand scheidde de overgang tussen het hooggelegen kampenlandschap en het uit heide en vennen bestaande peelgebied dat later grotendeels ontgonnen is.
Een kampenlandschap is een landschap waar grote ontginningen niet mogelijk waren, vanwege allerlei waterkundige aspecten. In dit gebied overheersten kleine particuliere ontginningen. Door deze kleinschalige ontginningen ontstonden kleine percelen, met een afwisseling van grasland en akkerland.
De bewoning in het gebied was sterk verspreid. De percelen waren omgeven door heggen en houtwallen. Het waren ahw allemaal "kampen". De lagere delen waren veelal in gebruik als grasland, de middenpercelen als bouwland en de hogere (arme zandgronden) als bos en heide (niet ontgonnen).
In het kampenlandschap zijn verschillende landgoederen ontstaan.

Deelgebied Weerterbos is van oorsprong een uitgestrekt bos- en moerasgebied en vormde in de 18de eeuw nog één geheel met de Groote Peel en Deurnsche Peel en Mariapeel. Onder invloed van klimaatveranderingen in het Holoceen (11.000 jaar geleden tot nu) ontstond in de slecht afwaterende laagten veenvorming. Sinds de late Middeleeuwen (circa 1250-1500) heeft turfwinning ervoor gezorgd dat het veen vrijwel verdween. Er zijn nog enkele restanten in lage delen te vinden. Een Middeleeuwse watermolen wijst er samen met de ontwateringssloten op dat de laagten in het Weerterbos als buffer dienden en ’s winter onder water stonden. Op de hogere delen groeide bos. In de Middeleeuwen werd het bosgebruik in de regio geïntensiveerd. Het Weerterbos werd grotendeels ontzien. Het Weerterbos bestond rond 1850 grotendeels uit bos, Maarheezerveld en Hugterheide uit heide en Hugterbroek en In den vloed uit moeras.

Het was me niet helemaal duidelijk in welk gebied ik hier vandaag liep. Onderstaand kaartje laat zien hoe de deelgebieden heten van het Weerterbos:
Het Weerterbos vormt een centraal element in een zeer uitgestrekte gordel van bos- en heidegebieden. Naast het eigenlijke Weerterbos behoren nog verschillende vanouds anders genaamde deelgebieden bij het reservaat. "Hugterbroek" is de naam van het middelste deel, "In den Vloed" de naam voor het noordoostelijk gelegen deelgebied. Op de grens met Brabant vinden we het hooggelegen deelgebied "Maarheezerveld". Het Weerterbos grenst naar het noorden en westen aan het Noord-Brabantse natuurgebied Hugterheide dat via het landgoed Hoef aan de Pan en de Somerense Heide aansluit bij de Strabrechtse Heide. Naar het zuidwesten sluit het via het deelgebied "Maarheezerveld" aan bij de Weerter- en Budelerbergen, daarvan gescheiden door een spoorlijn en de snelweg A2.


Het gebied waar ik vandaag wandelde grenst aan de rechterkant aan de bosdelen Voorste banen en bij Peerkesbosch aan Middelste hout. Achterste, Middelste en Voorste Hout van het Weerterbos leverden in de 16de eeuw eikenhout  voor de lokale adel. In de 19de en 20ste eeuw is het gebied ontgonnen (rond de Eerste Wereldoorlog) en ontwaterd (rabattenstructuur) tbv de bos- en landbouw. Verdere ontwatering heeft ervoor gezorgd dat het gebruik van graslanden werd geïntensiveerd. Hierdoor groeiden venrestanten dicht en de oorspronkelijke natuurwaarden namen af. Naaldhout- en populierenaanplant en intensief grasland bepaalden begin jaren ’90 het beeld. Nadien hebben grootschalige herstelprojecten plaatsgevonden waardoor dit gebied er weer meer natuurlijker oogt. Een en ander is ook op mijn foto's te zien.

Meteen links aan de Onderstalweg ligt in de bossen  verborgen achter een fraai hekwerk een deels op een heuvel gebouwde, residentiële villa. Een prachtige plek om te wonen, lijkt mij. Het wandelpad is verhard dus goed te belopen. Aan de rechterzijde ligt een kaal maisveld er verlaten bij. Ik had gehoopt hier hazen of konijnen te zien. Vreemd maar tegenwoordig zie je ze praktisch niet meer. Hooguit enkele kraaien waren er. 


In de verte vloog wel een buizerd de bosjes in, maar hij was te ver weg om te fotograferen. Jammer. Maar dat geeft niet, het feit alleen al dat ik hem gezien heb maakt me al blij.


Achter het talud ligt de A2, en een stukje verder naar rechts, voorbij het landhuis ligt het Ecoduct.


Rechts van mij dus akkers en struiken van de Voorste Banen:




Midden in de akker lag een ven, omringd door een afrastering, waarschijnlijk om het ven te beschermen:


Dreigende wolken maar gelukkig bleef het droog!


Mooi, die solitaire boom:






 Hier kwam ik een bordje tegen van OLAT: Graaf van Hornepad 95 km:


Het Graaf van Hornepad is de langste aaneengesloten wandelroute rondom Weert. Het pad is 95 kilometer lang en doorkruist maar liefst 13 officiële natuurgebieden. Als je deze route wandelt passeer je twee keer de grens met België en loop je ook een stukje door buurgemeente Nederweert. Het pad heeft 16 etappes want het is eigenlijk te lang om in 1 keer te bewandelen. Getrainde wandelaars kunnen de route in drie stevige dagetappes afleggen. Het Graaf van Hornepad wordt beheerd door Wandelsport Vereniging OLAT:



De etappes zijn:

1. Station – De Krang 6,5 km
2. Krang – Ellburg 4,8 km
3. Ellburg – Maaseikerweg 7,0 km
4. Maaseikerweg – Heltenbosbrug 5,0 km
5. Heltenbosbrug – Stramproy 4,2 km
6. Stramproy – Vosseven 8,9 km
7. Vosseven – De Smeetshof 5,9 km
8. De Smeetshof – Vetpeelweg  6,3 km
9. Vetpeelweg – Schuttershoeve 3,9 km
10. Schuttershoeve – Camping De IJzeren Man 5,4 km
11. Camping De IJzeren Man – Uilenweg 3,5 km
12. Uilenweg – Blaakven 7,9 km
13. Blaakven – De Wildenberg/A2 4,6 km
14. De Wildenberg/A2 – Daatjeshoeve 5,9 km
15. Daatjeshoeve – Kerk Laar 5,9 km
16. Kerk Laar – Station Weert 6,5 km

Misschien dat ik ze allemaal een keer ga lopen. Ze zijn in ieder geval goed voor urenlang wandelplezier in een prachtige natuur.

Voor het G.v.H pad moest je hier linksaf, ik ging rechts. De wandelaars van dit pad moeten hier vanuit de overkant van de A2 (over het viaducht  naast de Wildenberg) wel langs om op de Heugterweg te komen en hun wandeling te vervolgen, waar het pad verdergaat, maar door de aanleg van het ecoduct niet meer rechtsreeks aansluit.

Links en rechts van mij bomen met rabatten ertussen:


Rabatten zijn hoge bedden van enkele meters breed met productiebos, omgeven door slootjes. Om op de natte gronden bosbouw of landbouw mogelijk te maken,werden deze systematisch drooggelegd door een dicht netwerk van sloten. De bij het graven vrijkomende grond werd gebruikt om de bodem tussen de sloten op te hogen. Zo ontstonden de rabatten.

Dan rechts van mij een open veld wat uitnodigde om te gaan kijken, zie mijn kaartje van google maps aan het begin van dit blog: op dit veldje lagen 2 vennen. Het voorste grote ven moet dan rechts achter het riet liggen, want dat kon ik hier als zodanig niet herkennen. Het kleine ven ligt verder achterop links. Ik weet dat in dit gebied pingoruines liggen, maar die wat bekend staan liggen verder naar het noorden: het zgn Gote ven en Kleine ven, en mss dat het ven wat ik zojuist eerder zag wat omheind was ook wel zon pingoruine is. Ze worden beschermd omdat de vegetatie op de wal beschermde en waardevollenvegetaties bevat.


Ik kreeg meteen het gevoel dat dit wel eens een uistekende plek kon zijn waar de herten, reeën en/of zwijnen zich goed kunnen verschuilen:


Veel struiken en bossages:


Ik heb wel vaker mos op bomen gezien maar dit was wel heel apart: het hing er als een warme jas omheen:


Het riet aan de rechterkant geeft aan dat het hier nat is, er ligt vast een sloot:


Het kleine ven: er staat maar weinig water in, het ligt diep met een hoge wal: zo zien pingo-ruines er ook uit:


De naam pingo komt van het Inuktitut, de taal van de eskimo's, en betekent 'heuvel die groeit'. Een pingo is een heuvel in het landschap waaronder zich een ijslens bevindt. Pingo's bestaan daarom alleen in gebieden met een heel koud klimaat. Tegenwoordig vinden we deze pingo's in bijvoorbeeld Alaska en Groenland. Gedurende het Weichselien, 115.000 tot 10.000 jaar geleden heerste er in Nederland een toendraklimaat. Ook in Nederland kwamen toen pingo's voor. De restanten van deze pingo's vinden we nu terug in het landschap; we noemen ze pingoruïnes.
In het kort toegespitst op deze plek: de deklaag van het Weerterbos bestaat uit lemige zandruggen met een paar laagten. Deze afvoerloze laagtes zijn de zgn pingoruines, ontstaan  door ondergrondse ijskernen na de laatste ijstijd. Onder de met veen (0,5 - 2m) opgevulde depressies is in een aantal gevallen een dikke laag kalk-gyttja ( het zgn moeraskalk (organisch sediment) met een kalkgehalte van 60-90 %) te vinden o.a. bij het Klein en Groot ven en Berkenven bij de Grashut. Hier zijn kalklagen van bijna 1 meter dik gevormd (11.000-13.000 jaar geleden) 
In Nederland en België werden helaas in het verleden veel moeraskalkafzettingen afgegraven. De kalk werd als bodemverbeteraar op kalkarme akkers uitgestrooid. In Nederland heeft dat tot gevolg gehad dat de meeste plaatsen waar moeraskalk in betrekkelijk grote hoeveelheden winbaar was inmiddels verdwenen zijn. Alleen de toen economisch minst interessante lijkende restanten en de kleinere voorkomens zijn nog over. Dat zijn nu voor ons belangrijke vennen. Omdat veel van deze afzettingen tijdens de overgang van de laatste ijstijd naar onze warme tijd zijn gevormd, geven zij interessante informatie over de belangrijke ecologische en klimatologische veranderingen gedurende deze tijd.  Pollenvondsten bv. wijzen op een weelde aan waterplanten tijdens het Laatglaciaal.

Een prima plek ook voor de dieren om water te drinken:


Is hier misschien een nog kleiner vennetje dichtgegroeid?


Aan de achterkant kon ik niet verder: ik kwam uit op een sloot: de oude Graaf:


Blik naar rechts:


Blik naar links:


Dit gebied wordt gekenmerkt door een gecompliceerde bodemopbouw met leemarm en lemig dekzand en lokale veenontwikkeling. Op natte delen, in slenken en geïsoleerde laagtes, komen relicten van Elzen- en Berkenbroekbos voor. In deze laagten liggen kleine vennen en poelen met plas-drassituaties. Recent zijn hier vennen hersteld. Er liggen pingo-ruïnes waarvan er enkele opgevuld zijn met veen en kalk-gyttja. Verspreid over het terrein komen (kleine) natte en droge heideterreinen en graslanden voor. Het gebied wordt doorsneden door gegraven waterlopen waarvan de Oude Graaf de belangrijkste is. Veel greppels in dit bos voeren het water af naar de oude Graaf. Maar ondanks de ontwatering is het nog steeds een moerassig bos.


Kijkje achterom: aan de rechterkant veel struiken:


Ik zag hier ook allemaal legers en ligplaatsen, waarschijnlijk van zwijnen, al zag ik hier geen omgewoelde plekken. Misschien zijn het rustplekken van reeën.
 De leefomgeving van het ree bestaat uit voedsel, rust en dekking. Het ree vindt die elementen meestal bij bos of in terrein met dekking in de vorm van struikgewas of hoge kruidachtige planten in wildernis of op akkers. Dus dat zou heel goed kunnen.



Soms kun je op een foto niet precies datgene overbrengen wat je op dat moment zag: de bomen staken zo mooi af tegen de lucht:




Ik verliet deze plek weer en vervolgde het pad richting noorden: hier kwam opeens van rechts een grote haas tevoorschijn. Ze bleef even stilzitten midden op het pad, keek mijn kant uit en ging er toen "als een haas" haha weer vandoor voordat ik mijn camera kon focussen. Ooooo, wat jammer nou.....ik wil zo graag een keer een foto van een haas......


Ik heb de foto ingezoomd, vlgs mij is ze daar links nog te zien:




"Het" haas heeft lange oren, lange en krachtige achterpoten, grote amberkleurige ogen en een opvallende staartje dat van boven zwart en van onderen wit is. Prachtig om te zien!
Een volwassen haas kan 2,5 tot 6kg wegen en meet kopromp 50-65 cm. 
Het geeft de voorkeur aan open terrein met dekking in de vorm van hoog gras onder omheiningen, ruige slootkanten en hagen met ondergroei. Zoals hier.
Hazen komen vrijwel overal in Nederland voor. Het haas is van oorsprong een steppebewoner maar voelt zich thuis in het open agrarische landschap. Ook in open bossen en op heidevelden kunnen we het haas tegen komen. Nou...ik zag haar vandaag voor het eerst.....Maar hazen zijn ook wel erg waakzaam. Ze zullen zich vaak drukken en vertrouwen op hun schutkleur. Drukken wil zeggen dat ze  zich bij gevaar tegen de grond aan drukken, waardoor ze door hun camouflage minder snel opgemerkt worden. Zo blijven vaak liggen tot het roofdier zeer dichtbij is, waarna het wegvlucht. Waarschijnlijk komt hier de uitdrukking vandaan: als een haas er vandoor gaan. Sommige soorten hazen kunnen bij achtervolgingen snelheden van 72 km/u behalen. Het zijn echte langeafstands renners! Ze zijn solitair en sterk plaatsgebonden. Nog maar eens vaker teruggaan hier dan, om hopenlijk een mooi plaatje te kunnen schieten.
Ik heb nog even goed gekeken, maar ze liet zich niet meer zien helaas, ....die haas.

Ook hier praktisch geen paddestoelen te zien, maar wel veel mossen:



Links het Geoord Veenmos (Sphagnum denticulatumen ) daarnaast het Bosschildmos (Flavoparmelia caperata):





Hier een mooie site voor het herkennen van mossoorten:


Een Russulasoort:


Jonge elfenbankjes:


Wat oudere elfenbankjes:




Een ontwortelde boom van de storm van begin dit jaar:


Toen bereikte ik aan de linkerkant Peerkesbosch:


Peerkesbosch is een begrip voor de mensen rond Weert-Nederweert en Cranendonck. Het is een wandel en fietscafe in het Weerterbos en startpunt voor een aantal mooie wandelroutes in het Kempen-Broek.
Ik heb zelf nog nooit een bezoek gebracht aan dit cafe maar naar verluidt is begin 20e eeuw ene Peerke, een boer uit Weert, de bossen ingetrokken naar de grens van Brabant en Limburg. Hij ontgon daar een stuk grond en bouwde er een huis. In dit gebied wordt het cultureel erfgoed gekenmerkt door de grens (Brabant-Limburg).
Het was een soort van “niemandsland” van moerassen, heidegebieden en smalle doorgangen, welke duizenden jaren lang het decor vormde van doortrekkende legers, grensconflicten met buren en honderden meters lange verdedigingssystemen. Het is het gebied waar veel gesmokkeld werd en waar grenspalen s'nachts vaak werden verplaatst. In Kempenbroek liggen nog ruines van smokkelcafe's in het moeras van Wijffelterbroek. Het huis van Peerke veranderde enkele malen van eigenaar en is nu een prachtig cafe voor natuurliefhebbers:






Ik ging hierna het zelfde pad weer terug naar mijn vertrekpunt, want het dreigde te gaan regenen.


Het gebied waar ik hier liep ligt op de grens van Brabant en Limburg en is een erg gevarieerd gebied met oude, vochtige en droge loofbossen, enkele mooie vennen en kleine heidegebieden. Aan de westelijke zijde wordt het Weer­ter­bos geflankeerd door droge (grove dennen) bossen van de Hug­ter­hei­de die aangeplant zijn op stuifzand  met hier en daar nog een stukje heide. De stuifzanden zijn nog duidelijk te herkennen in het heuvelachtige terrein. Daar ben ik al vaker wezen wandelen en heb er diverse blogs van geplaatst.

Het naastgelegen gebied Hugterbroek en In den Vloed aan de Limburgse kant bestaat uit moeras en bos. Er zijn diverse afwateringsgreppels, rabatten en lossingen aanwezig. In die 2 gebieden heb ik nog niet gewandeld, maar ga dat ongetwijfeld nog doen. 

Om te ontdekken hoe dit gebied heet moest ik even googlen. Ik vond onderstaand kaartje. Het gebied  grenst aan de rechterkant aan de bosdelen Voorste banen en bij Peerkesbosch aan Middelste hout:


Het eigenlijke Weerterbos bestaat uit het Voorste Hout, de Voorste Banen, het Middelste Hout, de Achterste Banen en het Achterste Hout. Grote delen van het gebied worden beheerd door Stichting Het Limburgs Landschap.
Dit stuk heet Achterste en Voorste banen (6) Achterste ligt voorbij Peerkesbosch, Voorste banen ligt aan het beginpunt van mijn wandeling.

Ark heeft een mooi artikel met 2 mooie platen van de achterste banen:


Huidige beeld Achterste banen (in 2005):


Toekomstige beeld (in 2005):



Zoals al gezegd is het van oudsher een moerasgebied omgeven door heide en moerassen. Nat, uitgestrekt en ontoegankelijk herbergde het bos tot in de 19e eeuw nog wolven, als een van de laatste gebieden in Nederland. In mijn blogpost:

http://natuurfotografieanitasart.blogspot.com/2018/01/wolf-in-het-weerterbos.html

meldde ik al dat er dit jaar wolf NAJA door dit gebied is gelopen. Hoe bijzonder was dat!! 
Door de ontwatering is er veel van de natuurlijke sponswerking verloren gegaan en daarmee dus ook veel ecologische waarden. Nu men die waarden weer aan het herstellen is zie je ook dat dieren deze gebieden weer opzoeken.
Het bos is een mooi bos welke in elk seizoen zijn charmes heeft. Er liggen echter ook 3 oefenterreinen van Defensie in het Weerterbos: toevallig was er blijkbaar vandaag een schietoefening op het terrrein bij Budelerbergen want er waren voortdurend schietgeluiden te horen. Ik vond dat wel bijzonder storend moet ik eerlijk zeggen.

Wil je nog meer weten:

https://www.ark.eu/sites/default/files/media/Weerterbos/Reader%20Edelherten%20Weerterbos.pdf

De ARK toekomstvisie (in 2008):




We zijn nu dik 10 jaar verder. Ik denk dat veel van de maatregelen die men toen voornemens was uit te voeren, gerealiseerd zijn geworden. 
Heide en vennen en kalkmoerassen zijn hersteld, voedselrijke toplagen zijn afgegraven. Door de vernatting is een overgang van droog naar nat met resp. struikhei-, dophei- en venvegetaties ontstaan. De heidevegetaties worden bemaaid en begraasd om verbossing tegen te gaan: er zijn grote grazers uitgezet.
Wat betreft dit gebiedje zijn pingoruïnes (Groot en Klein ven) nabij het Achterste Hout hersteld door opschonen en uitbaggeren van oever en venbodem.

Door de afwatering in het Weerterbos te te blokkeren veranderen de lagere delen in het Weerterbos in uitgestrekte doorstroommoerassen, waar het water zeer traag uit wegstroomt. Wateroverlast benedenstrooms treedt dan minder vaak op en in de zomer levert het gebied veel langer water dan in de oorspronkelijke situatie. Het veen en moeras dat zo ontstaat biedt aantrekkelijke natuur voor o.a. watervogels, waterinsecten etc. Door ontwateringssloten te verondiepen en af te dammen, bv door bomen erin te laten vallen, neemt de verblijftijd van water in het Weerterbos sterk toe. De beeklopen worden weer zichtbaar als langgerekte moerassige stroken waar het water zeer traag wordt afgevoerd.

Nu hebben we een extreem droge zomer gehad, dus niet alles is nu goed zichtbaar. Maar met achtergrondinformatie kijk ik zelf met andere ogen naardatgene wat ik zie en dus ook naar mijn foto's. Ik hoop dat het iets extra's toevoegt voor degenen die mijn blog lezen.

Nogmaals het omheinde ven:


Hier staan veel Meidoornstruiken, struiken waarvan je zowel in de lente als ook in het najaar kunt genieten: van de stralend witte bloesem in mei en de vele rode besjes vanaf september en de hele winter door. 


Vogels eten ook graag de bessen van de meidoorn. In de winter vormen de bessen, door hun hoge vitaminegehalte, een belangrijke voedselbron. Maar ook in andere jaargetijden hebben vogels er plezier van. Vogels zoals de Geelgors, Boomklever en Roodborsttapuit. De bomen die achter de struiken in een rijtje staan zijn zomereiken.


Hee, nog een laatbloeiende zomerplant:


Ook zaaddozen  (deze is van de kruisdistel) zijn in de winter een lust voor het fotografenoog:


De struiken zijn een goede schutplaats voor dieren: er zijn wissels en ligplaatsen te zien:


Ik denk echt dat hier de reeën
 en herten en zwijnen zitten:


Uitkijkje op het geoogste maisveld:


De schaars aanwezige paddestoeltjes waren erg klein en onopvallend:





Mijn mooiste foto van vandaag: plukje dierenhaar aan het prikkeldraad:


Bij mijn zoektocht naar paddestoeltjes zag ik ook nog een holletje, een bosmuizenholletje dacht  ik in eerste instantie, maar of bosmuizen zoveel zand naar buiten gooien en zon grote opening hebben? Ik moest even googlen om het zeker te weten: JA, het is idd een holletje van een bosmuis.



Het holletje van een bosmuis kun je herkennen aan de uitgegraven aarde die meestal in een waaiervormig stortbergje voor de ingang ligt. Duidelijk toch?

De bosmuis graaft met zijn tanden en voorpoten een gangenstelsel tot 50 cm onder grond. Deze gangen hebben meestal 2 uitgangen, zijn ongeveer 1 meter lang en 3 cm in doorsnede en de ingang loopt recht naar beneden. De gangen worden gebruikt om de dag door te brengen en jongen te werpen en leiden naar voorraadkamers waar het voedsel wordt opgeslagen. Gangenstelsels kunnen generaties lang gebruikt worden. Het nest zelf wordt gemaakt van bladeren, mossen en grassen en ligt ondergronds of bovengronds. Soms wordt hiervoor een nestkast, vogelnest of boomholte gebruikt.

Soms legt de bosmuis een voedselvoorraad aan in de omgeving van zijn hol. Dit zijn kleine, cilindervormige putjes van ongeveer 3cm doorsnee, met soms meerdere op een rij en ze worden volgestouwd met graan- of maïskorrels. Ze worden op akkerranden gemaakt en zijn alleen als ze nog niet afgedekt zijn met aarde te zien. Dat wist ik niet, heb er dus ook niet naar gezocht. Nu ik dat weet kan ik een volgend keer gericht daar naar zoeken. In zijn hol legt de bosmuis ook een voedselvoorraad aan. Deze voorraad kan enorm zijn. Een bosmuis eet zijn voedsel vaak op een eetplekje op. Vaak is dit onder struiken of bomen en soms gebruikt hij een oud vogelnest als plekje om rustig te kunnen eten.De grootte van het leefgebied is afhankelijk van biotoop en voedselaanbod. In bossen is een leefgebied van een mannetje gemiddeld 2250 m2 groot en dat van een vrouwtje 1800 m2. 




Achter de bomen ligt de A2, waar vaak roofvogels op de paaltjes zitten langs de snelweg. Zij zullen ook hier te zien zijn. Mooie plek om dus nog eens te gaan kijken.


Ik nader weer de plek waar ik mijn wandeling begon. De gebieden zijn opengesteld tussen zonsopgang en zonsondergang. Nachtelijke wandelingen zijn zonder vergunning niet toegestaan omdat daardoor de broedvogels verstoord kunnen worden. Op de achtergrond het trapje in het talud voor de wandelaars van het van Hornepad:


Ondanks het grijze weer van vandaag was het een leuke wandeling. Ik heb een buizerd gezien, een haas, en heel waarschijnlijk een pingo-ruine uit de ijstijd. Stuk voor stuk weer leuke ervaringen. En natuurlijk zijn er dagen bij dat je niet de allermooiste foto's kunt maken. Ik heb ze trouwens niet verfraaid met mijn foto-bewerkingssoftware-trials. En dan blijkt dat je mooiste foto een stukje prikkeldraad is met een plukje haar eraan. Het geluk zit 'm in het kleine, dat zie je maar weer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten