maandag 31 december 2018

Bijzonder mooi insect : slijkvlieg of Elzenvlieg (Sialis cf. lutaria)

In mei 2018 kwam ik tijdens 2 wandelingen de mooie slijkvlieg tegen. Ze is zo mooi dat ik haar in een aparte blogpost nog eens neerzet.

4 mei op de Looserplas in Budel Dorplein:





En op 7 mei bij Kleine Bruggen langs de Buulder AA:




Ze zijn zo bijzonder omdat ze tot een primitieve orde van insecten horen die waarschijnlijk nog sterk lijkt op de familieleden die 100-200 miljoen jaar geleden rondvlogen, midden tussen de dinosauriërs. Ze ondergaan nog een volledige gedaanteverwisseling die 2 tot 3 jaar duurt. Hoe bijzonder is dat!

De slijkvliegen zijn een familie van insecten die behoren tot de familie vliegende insecten en van de orde grootvleugeligen. In de latijnse naam staat cf dat betekent hoogstwaarschijnlijk. Want vanaf  foto's is hij niet te onder te onderscheiden van andere soorten. In ons land worden 3 soorten waargenomen: Sialis fuliginosa - Sialis lutaria - Sialis nigripes. De soorten hebben allen een eigen biotoop.
Sialis lutaria is te vinden bij stilstaand of langzaam stromend water. Sialis fuliginosais vooral bij snelstromend water, Sialis nigripes bij grote rivieren en Sialis flavilatera bij modderig, stilstaand water. In Europa zijn er zes soorten bekend. In de tropen komen de meeste soorten voor, waaronder enkele reuzen met een vleugelspanwijdte van 15 cm.

Ze hebben hun beetje oneerbiedige naam te danken aan het feit dat hun larven zich in het slijk ophouden. De vliegen zelf vind ik persoonlijk heel erg mooi.
Het zijn donkerbruine insecten met grote netvleugels, die in rust als een afdakje over het lichaam zijn gevouwen. De grove aders in de vleugels zijn heel duidelijk te zien. Ondanks de naam is het geen vlieg. Hij heeft nl. vier vleugels. Vliegen hebben er maar twee.


De kop heeft lange antennes die bij sommige soorten op een veertje lijken. De ogen staan aan de zijkant van de kop en bestaan uit veel kleine oogjes. Bovenop hun kop hebben ze nog 3 kleine oogjes staan. Die dienen om licht en donker te kunnen aanvoelen. 


Vooraan op de kop zitten de kaken. Vooral de grotere mannetjes kunnen enorme kaken krijgen die alleen dienen om andere mannetjes uit te dagen en te vechten. Alleen de vrouwtjes bijten. De poten die aan de borst vastzitten, hebben kleine klauwtjes om zich vast te hechten. Lengte is 35 mm. Spanwijdte vleugels 23-35 mm en de vliegtijd mei-augustus.

Volwassen slijkvliegen zijn overdag actief, maar vliegen doorgaans weinig en worden meestal stilzittend op gras of planten direct langs de oever aangetroffen. Ondanks hun goed ontwikkelde monddelen schijnen zij nauwelijks voedsel op te nemen. De volwassen insecten leven niet in het slijk maar bezoeken bloemen voor nectar. Ze leven slechts een paar dagen en verdwijnen meestal in de bek van een vis. Ze zijn het meest actief tegen de schemering.
Voor de paring lokt het vrouwtje mannetjes met behulp van sekslokstoffen.
De eieren worden na paring dicht bij elkaar gelegd in een langwerpig pakket op een blad (soms wel 2000). Als ze vers zijn, is de kleur rood, maar na een paar dagen kleuren ze bruin. Bruine vlekken op gele lisplanten kunnen dus zulke plakkaten zijn.
De larven kruipen uit de eitjes en vallen na het uitkomen vervolgens in het water. Daar ontwikkelen ze zich verder. Eerst leven ze nog vrij in het water en later aan de onderkant van het water (dus in het slijk onder de waterbodem) en leven van micro-organismen. Ze vormen een belangrijke bron van voedsel voor vele vissoorten, dus veel larven zullen het dan ook niet overleven. Soms kruipen ze ook langzaam over de bodem en planten, maar ze kunnen zich ook door kronkelige op-en-neer bewegingen met rukken zwemmend verplaatsen.
De ontwikkeling in het slijk duurt 2 jaar. Na een eerste vervelling graven ze zich in de modderlaag in ( soms heel diep) en ontwikkelen zich tot ware rovers. Het zijn vleeseters en ze hebben daarvoor flinke kaken. Ze dragen aan ieder achterlijfssegment een paar lange, draadvormige tracheekieuwen en aan de punt van het achterlijf een staartdraad. Ze eten vooral wormen, muggenlarven en erwtenmosselen. Maar ze zijn niet kieskeurig: ze lusten ook hun kleinere broertjes wel. Ze vervellen tien keer waarbij ze telkens een groter lichaam krijgen. Na de tweede overwintering verlaat de volgroeide larve het water. Vaak begeeft hij zich wel tot 5 meter van het water vandaan om zich in de losse bodem in te graven. In een onderaards holletje vindt de verpopping plaats. De pop is zeer beweeglijk. Al na 2 weken kruipt de volwassen slijkvlieg uit haar pop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten