dinsdag 2 april 2019

Gewone vijverloper (Hydrometra stagnorum) in mijn tuin

Vandaag zag ik een gewone vijverloper in mijn tuin. Nou ja...gewoon....zo gewoon vond ik hem niet. Het was vandaag bewolkt, koud, geen zon, dus ook weinig insecten te zien. Ik liep met mijn camera mijn dagelijkse rondje door de tuin maar er was weinig te beleven. Ik had mijn bril op en ging op zoek tussen de plantjes, mss dat daar wat zat. En toen zag ik hem: gitzwart, piepklein, slechts 10 mm groot en flinterdun, niet veel dikker dan een knopspeld:


Ik kon er niet veel van maken, en besloot een macrolens op mijn camera te zetten, en raakte het aan, want ik dacht mss is het een klein takje, en toen bewoog het een beetje. Zonder bril had ik hem echt niet gezien, en nu met de macrolens kon ik er toch wel echt een insect uit ontwaren:


Maar ik had geen flauw idee wat voor insect. Zo klein, zo'n lange hals of kop, zulke lange sprieten en poten........ik besloot nog een paar foto's te maken en later dan maar even te googlen. Maar daar kwam ik niet uit. Ik kon maar niet vinden tot welke orde der insecten dit beestje behoorde. Ik kwam er wel achter als je bij Waarnemingen eerst je foto opload dat Waarnemingen zelf al suggesties doet, en bij dit beestje kreeg ik gelukkig een 100% zekere match: het is de gewone vijverloper. Ik heb geen vijver, hoe die dan in mijn tuin terecht kwam????


Een beestje wat ik nog niet kende, dus daar moest ik even meer van weten. Wat ik niet had verwacht....hij behoort tot de orde van de wantsen. Tot de oppervlakte wantsen omdat ze langzaam over het wateroppervlak lopen. Wantsen zijn doorgaans dikker en hebben vaak een opmerkelijke kleur of tekening. Deze wordt 9 tot 12 mm lang, en heeft een zeer dun en langwerpig lichaam met lange, sprieterige poten en antennes. De kleur is zwart met een blauwe gloed. De kop is erg langwerpig, de ogen zitten op ongeveer een derde van de koplengte vanaf het borststuk (die 2 bruine bolletjes).

Hij komt algemeen voor in Europa op stilstaande wateren en er bestaan meerdere soorten vanzoals ook de kleine vijverloper. Hoe klein moet die dan wel niet zijn! Hij lijkt een beetje op de beekloper en de schaatsenrijder maar hoort tot een andere familie. Hij is veel dunner dan de beekloper en heeft geen schokkende voortbeweging zoals de schaatsenrijder. Hij loopt traag en hoog op zijn dunne poten over het watewroppervlak, en houdt zich bij voorkeur in de begroeide oeverzone op, verschuilt zich in snoekkruid (moerashyacint). Hij besteed een groot deel van de tijd met het poetsen van de steeksnuit. Hij is minder bekend omdat hij in aantal minder voorkomt dan die andere twee.

afbeelding wikipedia:

Afbeeldingsresultaat voor moerashyacint

Hij is overdag actief. Dan gaat hij op zoek naar een prooi waarbij hij dan afgaat op trillingen van het wateroppervlak waar insecten bovenkomen om adem te halen of die in het water zijn gevallen. Hij gebruikt  al zijn poten voor de voortbeweging, de prooien (ook watervlooien) worden beslopen en met de lange zuigsnuit leeggezogen.
Ze paren soms in groepen. Eerst wordt er door het vrouwtje een druppel rubberachtige kleefstof op een plantenstengel of blad geplakt. Daar komt een steeltje aan en daarop komt het ei. Het uitkomende oranje larfje vertoont al veel gelijkenis met het volwassen exemplaar. Ze hebben direct al de vlijmscherpe steeksnuit, die ze zorgvuldig poetsen.

Normaal houdt de vijverloper zijn steeksnuit (rostrum genaamd) naar achter geklapt onder zijn borststuk, zoals op onderstaande foto te zien is (zie witte pijl) maar hij kan die recht naar onderen draaien waardoor het als een soort speer werkt om prooien op te spietsen en uit te zuigen:


Verschil tussen schaatsenrijder en vijverloper.
De schaatsenrijder ligt laag boven het water, de poten uitgespreid, is snel, jaagt bijna voortdurend op het water oppervlak en grijpt de buit met zijn voorpoten. De vijverloper staat als een steltloper hoog op zijn poten, is traag als een wandelende tak, zit vaak in de oeverbegroeiing verstopt en besluipt zijn prooi, die direct aan de steeksnuit gespiest wordt. De voorpoten worden gebruikt om te lopen, niet om te grijpen. De beweging is wandelend, niet met twee poten tegelijk roeiend zoals de schaatsenrijder en er wordt nooit gesprongen. Het schijnt boeiend te zijn de vijverloper te zien jagen. Uiterst traag wandelt hij over het water, de steeksnuit wordt vanuit de horizontale positie onder het lijf langzaam verticaal gedraaid en schijnbaar zoekend in het water gestoken. Daar gaat de kop omhoog en plotseling zit er een watervlo aan! Vijverlopers prikken ook muggenlarven aan die onder aan de waterspiegel hangen, verder zuigen ze insecten uit die op het water zijn gevallen. De oogjes van deze wants zijn logischerwijze het beste ontwikkeld aan de onderkant, net als bij de schaatsenrijder. Verder zijn de poten gevoelig voor trillingen van het wateroppervlak.

Hij mag dan wel piepklein en naalddun zijn, ik vind het een zeer bijzonder beestje en vind het leuk dat ik hem in mijn tuin heb gezien!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten