maandag 12 maart 2018

Wandeling in bosje aan de historische spoorlijn bij de zinkfabriek Budel-Dorplein

Vandaag heb ik een wandeling gemaakt in een stukje bos, gelegen aan de historische spoorlijn "voormalige IJzeren Rijn" en de weg Heuvel, ten noorden van Budel Dorplein, zie google maps kaartjes:




In eerste instantie leek het niet echt boeiende plek maar omdat er een soort van parkeerplek was besloot ik toch om mijn auto hier neer te zetten en eens te gaan kijken: een foto van google maps:




Ik had al eens gelezen dat het er mooi moet zijn langs die spoorlijn. En niets is minder waar: ik kwam hier in een stukje bos wat weliswaar erg rommelig aandeed maar wat typerend is voor deze omgeving en wat ik toch erg indrukwekkend vond.

Ik liep eerst het pad langs het kanaaltje af richting spoorlijn: hier kun je linksaf langs het spoor aflopen of een bospaadje inlopen, evenwijdig aan het spoor:


Ik besloot het bospaadje in te lopen: een mooi breed droog pad met leuke doorkijkjes naar het spoor en het achterliggende landschap:


Kijkje achterom:


Het viel al meteen op dat hier allemaal vreemd gevormde bomen stonden, en het was er rommelig maar dat had wel iets, ik vond het eigenlijk heel mooi:


Ik denk dat dit van oorsprong een sparrenbosje is geweest:


Alles wat ziek, omgevallen of omgewaaid is, is hier gewoon blijven liggen. De natuur gaat hier haar eigen gang:


Naast sparren staan hier ook veel loofbomen, maar gezien er geen blad aan de bomen zit is het voor mij lastig om uit te vinden welke bomen dat zijn:


Het pad slingert fraai door het bosje, met nogal veel heuveltjes; oeps, hier een flinke wegversperring:


Zo te zien heeft de storm van laatst hier ook aardig huis gehouden:


Dit bosje zou uitermate geschikt zijn als crossfiets-bosje met al die heuveltjes en bochtjes:


Ik bereik de achterzijde van het bosje: daar ligt een akkerland: 




Ik ga hier linksaf met de bocht mee en ik kijk naar links, naar het middendeel van dit bosje: echt een rommeltje! Hier en daar hoor ik vogeltjes fluiten, maar ik zag ze niet:


En toen zag ik deze kuil: ik denk dat dit het werk is vanwilde zwijnen: die rusten overdag in dichte dekking, bij voorkeur in droge, jonge ongedunde naaldhoutaanplant. Ze bouwen daar een dagrustplaats of ‘ketel’. Dit is een uitholling in de bodem die ze in de bladlaag of in de kale grond uitschrapen en soms bedekken met takken. In de winter liggen wilde zwijnen vaak met meerdere bijeen in een dergelijke plek en kan je de warme waterdamp zien opstijgen.


Maar...als het al van de zwijnen is, die laten zich niet zomaar bekijken. Zeker niet overdag. Ze ruiken en horen ons al van verre. Het beste kun je ’s morgens vroeg of tegen de avond op pad gaan als je ze wil zien, dan is het rustiger in het bos. De dieren lopen door het hele bos wat te zien is aan de prenten (pootafdrukken) op de zandpaden. Overdag rusten en slapen ze op een beschut plekje. Verderop nog meer foto's van zwijnensporen.

Het dak van de sparren is op de meeste plaatsen erg dicht; dat geeft op een of andere manier een veilig beschut gevoel als je daar loopt:


Eigenlijk zou je foto's moeten kunnen maken in 3D: ik kan niet goed laten zien hoe mooi het hier eigenlijk was:


Dat heerlijke gevoel werd vlak daarna plots verstoord toen ik dit zag: een plek des onheils, een crime-scene, een slagveld...ik weet niet hoe ik het noemen zal:


Hier heeft iemand duidelijk het loodje gelegd, en wel een buizerd. Dat zie je niet vaak. Een buizerd is een roofvogel, en best wel groot ook nog eens: 50 cm lang en een spanwijdte van meer dan 1 meter (rechts onder mijn laars): 


Aangezien de veren erbij liggen is hij hier opgegeten...maar ja...door wie? Dat moest ik even googlen. De grootste dierlijke vijand van de buizerd is de havik. Die doodt met zijn klauwen bij voorkeur grote prooien zoals hazen en konijnen, maar als die niet genoeg voorhanden zijn schroomt hij niet om ook grote (roof) vogels te doden en op te eten.

Er is ook nog een andere optie. De mens. Ja de mens. De mens verandert zijn leefomgeving en verkleint de leefgebieden van deze roofvogel. Zo krijgt de buizerd steeds minder ruimte om in te wonen.  Een ander gevaar is het gebruik van pesticiden: bestrijdingsmiddelen om kleine zoogdieren en insecten te verdelgen die de gewassen van boeren kapotmaken en/of opeten. De kleine zoogdieren overlijden met als gevolg dat er dus minder voedsel is voor de buizerd. Ook krijgt de buizerd deze middelen in zijn lichaam als het toch de vergiftigde insecten en muizen eet. Ja, roofvogels sterven vooral door het eten van vergiftigde prooien.
Buizerds spreken hun vetreserves aan in de winter en dan komt er veel opgeslagen gif vrij, dit gif is niet direct dodelijk voor ze als ze  vergiftigde muizen eten. Maar als er tijdens de winter minder eten te vinden is, gaan ze hun vet verbranden en meteen ook het gif in hun lijf. Met de dood tot gevolg.

Gelukkig is het gebruik van deze pesticiden sterk verminderd en is het voortbestaan van de buizerd weer wat meer verzekerd. Dus feitelijk zijn wij zijn allergrootste vijand.

Maar goed, deze buizerd is dus tot op het bot opgepeuzeld. Niet zo fris om er foto's van te maken, maar zoiets zie je misschien nooit weer, dus ik heb t toch maar gedaan:

Het is recentelijk gebeurd, het bloed en vet zit er nog aan. Wat een poten en klauwen! 


Op deze foto kun je wel duidelijk een paar kenmerken zien dat het een roofvogel betreft:

- grote oogkassen: roofvogels kunnen erg goed zien. Hun ogen zijn erg groot zodat als ze hoog in de lucht vliegen ze toch nog hun prooi kunnen zien. De ogen staan aan de zijkant van het hoofd zodat ze bijna helemaal rond kunnen kijken. 

- puntige kromme bek: die scherpe snavel gebruiken ze om een prooi te verscheuren. Kleine prooien kunnen ze in een keer doorslikken maar grotere prooien doden ze eerst met hun scherpe klauwen. De snavel is daar niet goed voor. Als de prooi dood is gaan ze met hun snavel trekken, bijten, plukken en scheuren. Met hun klauwen houden ze hem dan stevig vast. 

- stevige klauwen; de klauwen zijn het belangrijkste wapen van een roofvogel. Daarmee grijpen ze hun prooi. Dan doden ze hem en verslepen hem naar een rustige plek om op te eten. De poten zijn sterk met krachtige tenen en lange gekromde nagels. Met de voorste 3 tenen grijpen ze hun prooi. Vaak is de middelste teen extra lang, die vormt samen met de lange achterteen een soort tang. Met de achterste teen wordt de prooi gedood.


De botjes van de vleugels: roofvogels hebben grote vleugels, om goed mee te kunnen zweven:


Herkenning van de buizerd door de veren:


De buizerd hoort bij de roofvogelfamilie. Roofvogels jagen op levende dieren.

Hij jaagt voornamelijk op muizen, kleine knaagdieren of op jongen van grotere zoogdieren. Hij zweeft cirkelend in de lucht, waarna hij in een duikvlucht naar zijn prooi toe schiet. Een buizerd wordt gekenmerkt door zijn stevige lichaam en de korte platte haaksnavel. Met zijn grote gekromde klauwen kan hij zijn prooi doden, waarna hij met zijn haaksnavel de prooi aan stukken scheurt. Met zijn vleugels schermt hij zijn prooi af, zodat andere dieren niet kunnen zien dat hij iets gevangen heeft en het af kunnen pakken.
Vaak kun je de buizerd ook zien op een hoge paal of een andere uitkijkpost. Zo speurt hij de omgeving af naar een prooi.

Best wel een enorme vogel, het hele skelet is helemaal compleet:


Sneu....ik vind het nooit prettig om een dood dier te zien, maar ja, zo is de natuur....


Ik verlaat de plek des onheils weer: 


Ik vervolg mijn wandeling, en even verder zie ik alweer iets wat mijn aandacht trekt: een groot hol:


Een konijnenhol: de keutels lagen voor de "deur":




Inkijkje:


Hier staan allerlei bomen: naast sparren ook berkenbomen en loofbomen; een beetje afwisseling maakt een bos meteen een stuk leuker:


Galappeltjes:
In juni hebben bevruchte vrouwtjeswespen hun eieren in de eikebladeren gelegd. Het bladweefsel gaat op de geinfecteerde plaats woekeren en groeit uit tot een gal, waarin de larve zich ontwikkelt, etend van het galweefsel dat het blad produceert. Later verpopt de larve zich en tenslotte, na het vallen van blad met gal, komt er een tweede generatie galwespen te voorschijn. Dit zijn uitsluitend vrouwtjes; zij leggen, zonder te zijn bevrucht, hun eitjes in de knoppen van een Eik. Hier vormen zich kleinere, zgn Paarse fluweelgalletjes, waaruit in mei weer galwespen kruipen. De mannetjes bevruchten de vrouwtjes en de cyclus is rond.


Als de zon op de berkenbasten schijnt lijken ze net van zilver:


Even een paar luchtfoto's van bomen, die maak ik ook altijd:






Berken restantjes: een lustoord voor allerlei insecten:




Ik ben tijdens het fotograferen in de natuur ook gaan letten op sporen van dieren; dat gaat bijna automatisch: je ziet ze of je ziet ze niet. Hier zag ik ze weer, en nog vrij duidelijk ook: zwijnensporen, herkenbaar aan de omgewoelde stukken grond en langwerpige pootafdrukken:


Hier liggen toevallig een paar konijnenkeutels bij:


Die twee langwerpige vegen dat zijn duidelijk zwijnen sporen:


Even een fleurig lente signaal tussendoor: waarschijnlijk is dit een zwarte bes, die groeit in de buurt van elzenbomen, het is een houtachtige struik die behoort tot de schaduwrijke  ondergroei van het bos:


Een hele struik vol van:


Zitstokjes in overvloed....alleen weinig vogeltjes te bekennen: ik zag alleen vinkjes en koolmeesjes, maar die zijn zo klein en zitten zo hoog in de bomen dat ik ze niet goed kan fotograferen, bovendien zijn ze razendsnel:


Wat je hier ziet is een duidelijk voorbeeld van vergrassing. Hier groeit het pijpenstrootje in overvloed. In heidegebieden is vergrassing een vaak voorkomend probleem. De "bemesting" is hier meestal het gevolg van het neerslaan van stikstof uit de lucht. Daardoor groeit struikhei langer door waardoor de winterharding van de plant wordt uitgesteld. De struikhei is daardoor gevoeliger voor vorst en sterft af in de winter. De open plekken die zo ontstaan kunnen worden ingenomen door grassen zoals het pijpenstrootje. Ook in de zomer verliest de heideplant meer vocht dan de de grassen en raakt zo verdrukt. Echt fraai om te zien is het niet:




Allemaal op een rijtje:


Ik kwam al weer een plek met pootafdrukken tegen; gezien de omgewoelde stukken grond ligt het voor de hand dat het zwijnensporen zijn:




Schema van internet erbij gehaald.....maar dan nog is het moeilijk te zeggen van wie deze pootafdrukken nu zijn geweest:

Afbeeldingsresultaat voor dierensporen




Ik bereikte het spoor weer: de IJzeren Rijn, een spoorverbinding tussen Antwerpen en het Ruhrgebied, was operationeel van 1879 tot 1991. Dit spoor werd gebruikt voor goederenvervoer door de zinkfabriek in Budel-Dorplein. Hij is niet meer als zodanig in gebruik.


Kijkje richting Limburg:


Kijkje richting Belgie:


Het afgelopen decennium hebben de havens, verladers en vervoerders een hernieuwde belangstelling getoond voor de internationale spoorverbinding. Er zijn diverse studies uitgevoerd naar revitalisering van de spoorlijn. Deze studies laten zien dat het meer kost dan opbrengt en dat het gebruik negatieve effecten zal hebben op het milieu en de leefomgeving. Tot nu toe is dit spoortraject vrij van vervoer en heeft het alleen een historische waarde.


 Ik zou dit bij een normaal in gebruik zijnde rails nooit doen natuurlijk, maar omdat dit spoor niet gebruikt wordt even een selfie op het spoor haha:


 Nog een klein stukje terug langs het greppeltje en ik ben weer bij de auto:




Aan de linkerkant een van oorsprong heidegebiedje, nu overwoekerd door het pijpenstrootje. Er ligt ook een klein vennetje, maar die is helemaal opgedroogd. Nn de verte de spoorweg-overgang bij de Fabrieksstraat:





Aan de recherkant het bos, met rabatten: in sommige staat water:


In sommige niet:


Ontluikend nieuw beukenblad met nootkapseltjes van het afgelopen jaar aan de tak:


Bizar: een oude verroeste fiets aan de overkant van de greppel: hoe komt die daar nou terecht??


Er zitten hier roofvogels, helaas kwamen ze niet dichterbij dat dit, jammer:
klik op afbeelding voor vergroting:


Opvangen van water in de greppel:


Weer terug bij de auto:


Het was een verrassend mooie wandeling in een relatief klein bosje. Om een idee te geven van hoe de natuur hier wordt omschreven: dit stukje bos ligt in een grootschalig landschapsgebied ten noorden van Budel-Dorplein. Bij Budel-Dorplein ligt het natuurgebied Loozerheide van honderden hectare. Dit gebied werd deels bebouwd door de Budelse zinkfabriek (Nyrstar Budel). De rest van het gebied bestaat uit heide en moeras, naaldbos en zandverstuiving. Ook liggen daar vennen, waarvan De Hoort en Ringselven de belangrijkste zijn. Dit alles is onderdeel van het Kempen-Broek: een 25.000 hectare (250 km2) grote grensoverschrijdend landschap dat gekenmerkt wordt dooreen aaneenschakeling van natuurgebieden. Ik heb hierover al in eerdere blogposts verteld. Het Grenspark bevat een veelheid aan landschappen: moerassen, dekzandruggen met stuifzand en naaldbos, en beekdalen. Deze mozaïek van diverse natuurtypes zorgt ervoor dat vele soorten dieren en planten voorkomen, maar ook dat bezoekers kunnen genieten van al deze natuurpracht.


Dus dit gebied was van oorsprong een groot nat heideterrein. Zoals dat te zien is op het terrein van de oude zinkfabriek. Maar er is praktisch geen heide meer. Door de aanleg van ontwateringsgreppels in het verleden is het gebied sterk verdroogd.  De heide is grotendeels overwoekerd door het pijpenstrootje. Maar men wil nu de heide terug. Ook dit stukje bos, waarin veel rabatten liggen, wil men terug omvormen naar heide. Men gaat deze greppels nu dicht gooien zodat vernatting optreedt. Zo wil men het waterpeil herstellen en een waterbuffer creeeren zodat het gebied natter blijft en er dus minder bomen gaan groeien. Maar die greppels liggen er nog steeds. En de bomen staan er ook nog. Alles herstellen kost tijd en geld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten